Hoofdstuk 5.

21 4 0
                                    

Lief dagboek,
Dagen zijn al voorbij, weken. Ik heb me afgezonderd en heb zitten nadenken. Mijn vrienden denken dat ik gewoon in een dipje zit en laten me maar. Alles waar ik ooit niet in geloofde word langzaam realiteit. Het briefje met het nummer van Alain ligt nog steeds op mijn bureau, op dezelfde plek, al twee weken lang. Elke dag staar ik er naar en twijfel of ik hem moet bellen. Morgen maar, morgen maar. Blijven uitstellen. Ik weet niet meer wat ik moet geloven. Is mijn moeder echt vermoord? Was ze een koningin? Iets in mij vertelt me dat ik Alain niet moet vertrouwen. Maar aan de andere kant lijkt het mijn lot. Maar ik kan niet zomaar naar die andere wereld. Wat moet er gebeuren met Scarlett? En Aiden? En mijn vrienden?
Doeg, Abi

Ik klap het boek dicht en plof op mijn bed. Op de vensterbank naast mijn bed staat een oud bloemetje in een pot. De blaadjes hangen slap naar beneden en beginnen een beetje bruin te worden. Ik pak het potje vast en kijk er naar.

Al mijn concentratie ligt nu op dat ene organisme. Hoe het van binnen water probeert te vervoeren door de kleine vaatjes, de bladgroenkorrels die langzaam bezig zijn in het maken van zuurstof. Ik kijk hoe de bruine blaadjes langzaam maar zeker witter worden en rechtop gaan staan. Dan schrik ik op uit de trance als Aiden binnen komt lopen. Hij kijkt verbaasd naar het plantje.

"He, uhm.. Die was toch dood? Naja, ik moet even maar school voor een toets. Let jij even op Scarlett? Ze is in haar kamer aan het spelen."

Ik knik. "Ja tuurlijk, succes!"

"Thanks." En hij loopt weg. Dan zie ik pas wat er met het bloemetje is gebeurd. Hoe is het mogelijk. Wacht, is dit wat Alain deed? Verward zet ik het potje weer terug. Ik kijk naar mezelf in de spiegel, mijn mascara zit nog half op mijn wimpers en mijn haren staan rechtop van de manier waarop ik net zat.

Ik loop mijn kamer uit richting de kamer van Scarlett. Voorzichtig doe ik haar deur open en kijk ik hoe ze met haar favoriete poppen aan het spelen is.

Ik loop naar binnen en ga op een stoel zitten die in de hoek van haar kamer staat. Aan de andere kant van haar kamer staat een bed met houten randen die roze zijn geverfd. Verder is de muur versierd met een kleurrijk bloemetjespatroon. Toen wij hier kwamen wonen heeft Aiden de kamers helemaal opgeknapt nadat zijn huisgenoten weggingen. Hij zorgt zo goed voor ons dat het een soort broer voor ons is geworden.

Control - On HoldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu