Een doodgewoon meisje woont in Limburg. Ze woont er samen met haar moeder en vader. Ze leefde in een gewoon rijhuis. Er waren 2 dingen die haar erg stoorde. Ze moest met haar zus in 1 kamer slapen en ze had geen lief. Ze heeft trouwens ook nog nooit een lief gehad. Het was acht uur. Ze vertrok naar school. Toen ze op de speelplaats liep naar haar vriendin toe zag ze de nieuweling. Wat is hij knap dacht ze bij haar zelf. Ze ging naar de jongen toe en vroeg zijn naam. Mijn naam is Robin zei hij vriendelijk met een warme stem en wat is jou naam mooie dame. Louise zei ik met een zenuwachtige stem. Nog nooit heeft iemand haar mooi gevonden. Van op een afstand stond haar beste vriendin te kijken naar haar die aan het praten was met Robin. Robin zei :' wil je met me vanmiddag samen eten'. Natuurlijk zei ze zenuwachtig en in gedachten zei ze zo'n pracht van een gast wie wil dat nu niet.