Wat achter de deur zit hadden we niet verwacht. We zien een lange gang, zwak verlicht. Het ziet er naar uit dat de schoonmaker hier al een aantal jaar niet meer is geweest. Vreemd genoeg ruikt het niet zoals je zou verwachten. Ik ruik een zoete rozengeur. Terwijl ik Charlotte wenk stapt Suzanne twijfelend over de drempel. Charlotte komt aangelopen en staat met open mond te kijken. "Komen jullie ook?" vraagt Suzanne. We stappen achter haar aan naar binnen. Als we vol verbazing in de deuropening staan te kijken wat we net hebben ontdekt, voel ik dat ik door iets of iemand naar binnen geduwd wordt. Ik struikel voorover op de grond. Het is een zacht, rood tapijt, het lijkt wel een rode loper. Suzanne en Charlotte lachen, omdat ze denken dat ik uit mezelf struikelde en viel. Als ik achterom kijk zie ik dat de deur is dichtgevallen. Het is nu nog een stuk donkerder geworden in de mysterieuze gang. Dan horen we een klik. De deur lijkt op slot te zijn gegaan. "Hoe kan dat?" vraagt Charlotte. "Er was net toch nog niemand anders in die kleedkamer?" "Misschien is de deur vanzelf in het slot gevallen?" zegt Suzanne. Ik snap er niets van, er moet iemand anders geweest zijn, want ik werd geduwd, denk ik. Ik zeg het maar niet, straks maak ik ze nog bang.
Er zit niets anders op dan een andere uitgang te zoeken, dus lopen we met zijn drieën dieper de gang in. Het is akelig stil in de gang. Het enige wat we horen is onze voetstappen en ademhaling. Suzanne verbreekt de stilte door te zeggen: "Nu komen we wel onder de warming-up uit!" Daarop moeten we lachen. Giechelend lopen we verder. Na ongeveer vijf minuten lopen komen we bij het punt uit dat we de deur waar we door kwamen niet meer zien. "Dit is wel een hele lange gang!" zegt Charlotte. "Hoe past dat eigenlijk in dit gebouw?" "Zo groot is dit gebouw toch niet?" zeg ik. Ik voel me niet meer zo op mijn gemak nu, en de anderen ook niet zo te zien. We lopen zwijgend verder, met nog steeds geen einde in zicht. Na nog ongeveer drie minuten lopen (al kunnen het er ook zeven zijn geweest) zien we dat de gang de hoek omgaat. Suzanne duwt mij naar voor. "Ga jij maar eerst kijken", zegt ze. Ik loop langzaam door, terwijl zij blijven staan. Ik kijk voorzichtig om de hoek. Ik verwacht een andere lange gang, waar we nog lang moeten zoeken naar een uitgang. Dat is niet het geval. Ik schrik er bijna van, want na ongeveer twee meter is een grote deur. Niet zo een als alle andere deuren die in het sportgebouw zijn, maar een hele grote houten deur, het lijkt op een soort kasteeldeur. "Hier is een deur!", roep ik enthousiast. Snel komen Suzanne en Charlotte aangerend. We staan nog een beetje verbaasd te kijken als ik iets anders opmerk. De zoete rozengeur heeft plaatsgemaakt voor een muffe geur, wat beter past bij deze gang. Ook is het niet meer helemaal stil in de gang. Ik hoor een zacht getik. De andere twee lijken het niet te horen. Ze schijnen heel druk bezig te zijn met het observeren van de deur. Zo bijzonder is die toch niet, denk ik. Dan zegt Charlotte: "He, Kim, kom eens kijken!" Ja, ze noemen me Kim. Ik heet Madelief, maar dat was te lang voor ze, daarom hebben ze Kim voor me bedacht. Best grappig. Ik stap naar ze toe. "Wat is er?" vraag ik. Suzanne wijst naar de onderkant van de deur. Dan zie ik het. Er sijpelt een stroompje water onder de deur vandaan. Ik ben nu heel nieuwsgierig naar wat er achter de deur is. Maar wat als er iets gevaarlijks achter die deur is? Ik leg mijn hoofd tegen de deur en luister naar wat er achter de deur is. Ik hoor het getik iets harder van achter de deur. We besluiten naar binnen te gaan, aangezien we toch nergens anders heen kunnen. Als we met zijn drieën tegen de deur duwen, gaat hij al piepend en krakend langzaam open.
"Waar zijn we nu weer terecht gekomen", zegt Suzanne. We staan in een soort grot, met een heel hoog plafond. Het is een grote holle ruimte. In het midden is een natuurlijk stenen pad, aan de zijkanten ligt een soort ondergronds meer. Het getik dat ik hoorde, is nu duidelijk versterkt. De andere twee horen het nu ook. We stappen naar binnen. Ik ben helemaal in de war, hoe komt dit nou in de sportzaal? Dit kan niet! Dit is niet mogelijk! De deur is achter ons dichtgevallen. Die krijgen we niet meer open, want er zit geen handgreep aan deze kant, en trekken zonder handgreep gaat niet lukken met zo'n zware deur. We kijken om ons heen. Boven ons hangen vleermuizen. Ugh. Dan zie ik waar het water vandaan kwam. Het meer aan de linkerkant stijgt steeds een klein beetje en er loopt wat water over de rand. Een klein beekje vormt zich nu over het stenen pad, richting de grote houten deur. Maar.. wat is dit nu weer! Als ik het stroompje volg richting de deur is er geen deur meer te bekennen! Ik stoot de meiden aan en wijs naar de plek waar eerst de deur was. Nu is er alleen nog maar grot. Ik sta met open mond te kijken naar wat er net gebeurd is. Het duizelt voor mijn ogen en ik ga even op de grond zitten. Ik snap er niets meer van. "Rennen!" schreeuwt Charlotte plotseling. "Het water!" Ik kijk naar het meertje dat ineens heel hard begint te stijgen. Ik sta op en begin te rennen. Suzanne gilt en rent dan ook hard weg. We rennen richting de plek waar de deur was, want aan de andere kant is het water. Het water komt nu tot onze enkels en blijft maar stijgen. Rennen gaat nu lastiger. Dan is het water veranderd in een soort modder, waardoor mijn voet blijft steken. Ik val bijna en raak ik paniek. De anderen kijken achterom en zien dat ik vast zit. Suzanne blijft stil staan en Charlotte rent terug om me te helpen. Samen lukt het ons om me er uit te trekken. Het water staat al bijna tot onze knieën, en het is inmiddels niet echt water meer. Het is een rare substantie van iets onbekends, waar we alle drie in vast komen te zitten. De tranen stromen over mijn wangen. Ik kan het niet meer aan, we zitten vast en komen niet meer weg. In paniek schreeuwen we om hulp, die natuurlijk nooit gaat komen, want.. ik weet het niet meer. Waar zijn we beland?!
JE LEEST
Het Begin Van Het Einde (16+)
Mistério / Suspense....Ik sta met open mond te kijken naar wat er net gebeurd is. Het duizelt voor mijn ogen en ik ga even op de grond zitten. Ik snap er niets meer van. "Rennen!" schreeuwt Charlotte plotseling. "Het water!" Ik kijk naar het meertje dat ineens heel h...