-PROLOOG-
Morgen was het zover. Het begin van het nieuwe schooljaar. Ik zou naar de 3e gaan. Een paar dagen terug heb ik de lijst met mijn nieuwe klasgenoten binnengekregen. Mijn ogen vielen meteen op een naam. Alsof ik hem allang kende, ging er een rilling van haat door me heen. Raar, maar het is gebeurd. De naam was: Dan. Nu ik op mijn bed zit, een paar dagen later, zit de naam nog steeds in mijn hoofd geprent. Het is alsof ik verliefd ben op die naam alleen al, maar dan anders. Elke keer als ik de naam zie of hoor, heb ik zin om hem te slaan. Terwijl ik hem nog niet eens heb gezien. "Dit word nog eens een geweldig schooljaar." Fluister ik sarcastisch tegen mijn twee ratjes, Appel en Sneeuwitje. Ze zijn de enigste wezens op deze aarde waar ik voor zou sterven. Ik heb geen vriendinnen. Laat staan vrienden. Ik ben gewoon niet van vrienden maken, ik wacht wel tot mensen actie ondernemen bij mij.
1.
*BIEP BIEP* Ik schrik wakker door het schelle geluid van mijn wekker, die al minstens 8 weken niet meer heeft aangestaan. Vandaag is de eerste schooldag. Vandaag ga ik Dan zien. Weer een rilling van haat gaat door mijn lijf bij de gedachte dat hij vandaag misschien wel tegen me gaat praten. Ik pak mijn tas in en doe een slordig vest, een spijkerbroek en een knotje in. Ik ga dus echt never nooit een jurk aan doen. Omdat ik ver weg van school woon, eet ik een een cracker en ik stap op mijn fiets. Na een half uur kom ik aan op school. Ik kijk op mijn brief waarop staat in welk lokaal ik moet zijn en loop rustig naar lokaal B07, tot iemand tegen me aan loopt. Hij bloost en zegt dat hij in B07 moet zijn. Ik zeg dat hij met me mee kan lopen omdat ik ook naar B07 moet. Als we bij het lokaal zijn aangekomen vraagt hij hoe ik heet. "Ik heet Luna." Antwoord ik. Oppeens zie ik zijn ogen volstromen met vuur en haat. Zijn vuisten spannen zich aan. Net als ik denk dat hij me gaat slaan ontspant hij en zegt hij kalm, "Mijn naam is Dan, bedankt dat je me naar ons lokaal hebt gebracht." Mijn lichaam staat in brand van woede, haat. Ik wil achter hem aan rennen om hem uit te schelden, ik stond op het punt om achter hem aan te rennen, tot ik besefte wat ik aan het doen was en wat er net was gebeurd. Toen ik zij dat ik Luna heette, zag ik hem verkrampen van haat. Toen hij zij dat hij Dan heette, ontplofte ik bijna van woede. Ik ken die jongen amper, maar ik weet wel zeker dat het voor hem een heel, maar dan ook een heel, gevaarlijk schooljaar gaat worden.
Ik ga zitten naast een meisje met glanzend, blond haar en perfecte kleren. Ze kijkt me even aan en begint meteen lachend tegen haar vriendinnen te vertellen hoe slecht ik er wel niet uitzie. Ze heet Isabella. Ik zat bij haar in de klas in de eerste. Wij hebben ook vaak ruzie gehad, maar ik heb geen enorm haat gevoel meer bij haar. Oppeens word mijn hoofd als automatisch omgedraaid en mijn ogen staan gericht op Dan. Hij kijkt ook naar mij. Als hij ziet dat ik naar hem kijk, zie ik zijn ogen rood worden van woede. Er is iets flink verkeerd met die jongen. Hij haatte mij dus ook al alleen maar door mijn naam. Ik ga door al mijn gedachten heen en vraag me af of we elkaar niet ver in het verleden kende, maar er komt niks. Hoe kunnen twee mensen elkaar haten tot de dood door alleen maar de naam te weten?
Ik probeer op te letten tijdens de slaapverwekkende verhalen van onze nieuwe mentor, meneer Swartzh, maar mijn gedachten staan alleen nog maar bij Dan. Oppeens voel ik een zware druk in mijn hoofd. Door mijn hoofd galmd de stem van Dan. "Luna. Luna" Ik sla zo onopvallend mogelijk tegen mijn hoofd, maar de stem gaat verder. "Luna, luister. Je gaat eraan. Ik weet niet waarom ik je zo haat maar als ik je naam alleen al hoor ga ik over mijn nek. Luna, zeg vaarwel tegen je leven. Ik heb nog nooit iemand zo erg gehaat als ik jou." De druk gaat uit mijn hoofd en ik merk dat ik helemaal bezweet ben. Als ik kijk naar Dan zie ik dat hij met twee vingers tegen zijn slapen aangedrukt zit. Heeft hij nou net met me gepraat zonder te echt te praten? Ik weet niet waarom maar die gast geeft me de kriebels.
2.
Eindelijk. Na 2 uur gezeur van meneer Swartzh en vlakbij die engerd zitten, mogen we naar huis. Bij het verlaten van het lokaal kijk ik goed om me heen of die Dan me niet achterna zit. Dan zie ik hem. Hij komt op me af. Voor hij me berijkt weet ik nog een zin te schreeuwen. "Wat was dat net voor misselijke truc gast?!" Dat viel hem niet echt in de smaak. "Waar bemoei je je mee trut?" Krijg ik teruggevuurd. "Flikker toch op man!" Als ik weg loop tekkeld hij mij. Ik val met een smak op de grond. "Is de grond lekker meis? Geniet er maar van hoor, graag gedaan!" En hij loopt weg. Ik wil huilen. Huilen tot ik op ben. Maar ik sta op en ren naar de uitgang van de school. Als ik bij mijn fiets aankom zet ik mijn tas achterop en sprint naar huis. Waar het veilig is. Waar die misselijke Dan me niet kan tekkelen of uitschelden. Als ik eraan denk wat ik net heb gedaan barst ik in tranen uit. Alsof het weer me ook al haat begint het te regenen. Niet zomaar een beetje, nee. Als ik thuis aankom ben ik doorweekt. Ik doe de deur open en sta als een monster even stil in de deuropening. "Hé schat, hoe was je eerste dag?" Vraagt mijn moeder tè vrolijk. Gadver, hier heb ik dus echt geen zin in. Ik negeer haar en stamp de trap op. Eenmaal in mijn kamer barst ik pas echt los. Ik pak mijn kussen en huil. Zo hard ik kan. Totdat ik geritsel hoor voor mijn raam. Oppeens schiet er een hoofd voor mijn raam. Ik gil. Het is Dan.
Wat doet hij nou hier?! Hij is me gevolgd vanaf school, vieze stalker die hij is. Ik doe mijn gordijnen dicht. Nu zie ik hem in ieder geval niet meer. Ik zit doodsbang op mijn kamer tot ik hem iets hoor mompelen. Zijn gemompel wordt gevolgd door een zucht en een klap. Is hij nou naar beneden gevallen? Ik ren naar mijn raam en trek mijn gordijnen open. Ik kijk naar beneden. Daar zie ik hem, hij zit op zijn hurken en rent weg. Hij is dus gewoon naar beneden gesprongen. Er is écht iets aan de hand met die gast. Ik ren naar beneden en zeg het tegen mijn moeder. Ik praat aan een stuk door en vergeet adem te halen dus als ik mijn zin heb afgeschreeuwd hap ik naar adem. Mijn moeder kalmeerd me en vraagt me om het rustig nog een keer te zeggen. Ik herhaal het hele verhaal en als ik klaar ben met mijn verhaal kijk ik mijn moeder verwachtingsvol aan. Geen antwoord. Helemaal niks. Ze heeft niet eens geluisterd. Als ik woedend de trap op stamp roep ik "Niemand luisterd naar me!" Ik kom in mijn kamer en ik sla mijn deur dicht. Voor de zekerheid zet ik ook het slot erop. Ik laat mezelf op het bed vallen en ik lig een kwartier huilend met mijn hoofd op mijn kussen. Uiteindelijk val ik in een diepe slaap. Ik droom. Dan en ik lopen door de stad. Het is erg gezellig en we lachen om de stomste dingen. Oppeens pakt Dan mijn hand en hij doet zijn mond open om iets te zeggen. "Luna, ik houd van je." Ik weet niks te zeggen, maar gelukkig hoeft dat ook niet. Hij verdwijnd en veranderd in honderden gouden vlinders. Ze vliegen allemaal hun eigen kant op. Ik besluit er een te volgen. Ik ren achter de vlinder aan, zijn vleugels schitteren in het zonlicht en hij is zo snel dat ik hem amper bij kan houden. Ik ren, ren harder, nog harder, tot ik val. Ik zie de vlinder de hoek om gaan en als ik kijk in de vele spiegels die oppeens zijn opgedoken uit het niets, zie ik Dan achter me staan. Hij heeft rode ogen. En net als hij zijn mond met vlijmscherpe tanden opendoet om me te bijten, schrik ik wakker. Dan, Dan is een vampier.
Ik zit trillend op mijn bed. Ik weet niet wat ik moet doen. Rennen? Waarnaartoe dan? Naar een andere school? Welke dan? Het liefst zou ik willen verdwijnen van deze aarde. Mijn aardsvijand is een vampier.
YOU ARE READING
Our love story.
VampireHoi! Mijn naam is Luna, ik ben 15 jaar en ik heb het liefste vriendje op AARDE! Misschien was het eerst niet bepaald gezellig tussen ons, nu ka ik me geen leven voorstellen zonder hem.