3

10 0 1
                                    

Woensdag, 18 Mei

Uren vlogen voorbij, dagen! WEKEN! Misschien wel maanden. Ik ben erg moe en lig in bed. Ik kijk om me heen, ik heb de afgelopen dagen niets meer gegeten.

Mijn vader heeft mij 8 weken geleden uit het raam zien klimmen om naar de supermarkt te gaan, ik heb hem uitgelegd waarom ik dat deed. Hij heeft het met mijn moeder over gehad. Eerst werd mijn moeder erg boos, het was een grote schrik voor haar. Ze vindt dat ik overdrijf en probeert mij elke dag over te halen.

Ik heb al 5 weken geen geld meer. Ik kon geen eten meer kopen , ik had besloten om niet meer eten. De honger overheerste mijn  gedachten , het leek alsof denken verboden was en ik mijn eigen spieren niet mocht besturen. Nu heb ik wel weer zakgeld, maar heb de kracht niet meer om naar de supermark te gaan. Nu lig ik hier, in bed, te pieken over wat er de afgelopen 12 weken is gebeurd.

Ik stap uit mijn bed om wat water te pakken. Ik pak een beker van mijn vloer, en loop naar de badkamer. Ik kijk mezelf recht in mijn eigen ogen aan. Ik dacht bij mezelf, waar zouden we naar toe gaan als we dood zijn? Ik kijk naar mijn armen, benen en buik. Ik ben behoorlijk wat dunner geworden, ik voel me ziek, slap en moe, ik laat me onbewust vallen. Ik stoot mijn hoofd op de rand van de wasbak...

Donderdag, 19 mei

Langzaam open ik mijn ogen. Ik kijk naar het witte licht die aan het plafond hangt, naar de lichtblauwe gordijn die aan beide kanten van mijn bed hangen. Ik neem niet op waar ik me bevind. Na enkele minuten neem ik pas geluiden in me op. Het zijn er heel veel, piepgeluiden, ingedrukte koppen, pratende mensen en verschuivende gordijnen. Ik kijk naar mijn arm hoe dun die is om te controleren of dit realiteit is. Er zit een infuus aan mijn arm. Ik raak het aan en ik me realiseer dat ik in het ziekenhuis ben. Het lichtblauwe gordijn naast mijn bed gaat open. Er verschijnt een man met grijs haar en een witte, lange jas. De man liep naar binnen, pakte een kruk voor zichzelf en zette nog 2 klaar. Mijn ouders kwamen ook binnen. Ze zagen er  verdrietig en bezorgd uit. De meneer had een aantal papieren in zijn hand en begon te spreken: "Hier kunnen we heel erg moeilijk over doen, maar het belangrijkste is, u lijd onder Anorexia Nervosa". De man knikte naar mijn ouders en liep rustig het hokje uit. Mijn moeder hield mijn hand vast. Ik zei niets, Zij zei niets, ik dacht bij mezelf, waar zouden we naartoe gaan als we dood zij? En ik stierf, rustig en pijnloos.

Waar naartoe?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu