Ik vroeg me af hoe lang het lopen is, maar ik durfde dar niet te vragen. We liepen al een tijdje en ik werd er moe van. Eindelijk maar toch zag ik een andere groep tenten. En er liepen mensen die er welvarender uitzagen dat die andere, ze lijken bijzonder veel op de mannen die mij meenemen. In het kamp kwamen kleine kindjes nieuwsgierig op mij af, volwassen mensen kwamen er bij staan alsof ze me al verwachtten.
De mannen lieten mij los.
'We willen met je praten', riep er eentje die uit de groep stapte. Ik deed een stapje achteruit.
'Hallo?' Zei dezelfde persoon,
'jij bent toch van planeet aarde?' Vroeg iemand anders die meteen op de slimste van de groep leek.
'Uhh... Ja, zei ik aarzelend.
'Mooi' zei een langere man. 'Wil je hier overnachten?' vroeg hij. 'De wildernis kan erg gevaarlijk zijn', zei de man wijs.
Ik aarzelde maar besloot toch te overnachten.
'Ik blijf liever in leven' zei ik met de hoop dat het minder leek dat ik bang was.
'Je hoeft niet bang te zijn' zei een klein jongetje met grote ogen die lichtjes aan mijn zwembroek trok, waarmee hij mijn aandacht kreeg.
'Kom er bij zitten' zeiden drie jongens van mij leeftijd, en ze liepen naar een kampvuur met een aantal boomstammen er omheen waar nog wat mensen op zitten. Rustig liep ik de jongens achterna, en ging op een van die stammen zitten.
'Waar kom je vandaan?' Vroeg een meisje die waarschijnlijk ouder dan mij was.
'Uhh... Uit Schotland' zei ik.
"Wat?!" Zei ze luid. 'Wat is dat?' Vroeg ze iets rustig
'Dat is een land' ze ik verbaast omdat ze niet wist wat het was.
'O.. Nog nooit van gehoord!' Zei ze vlot. 'Onze wereld is verdeeld in rijken. Lang geleden waren er 8 rijken. Nu zijn er nog maar zes rijken over, wij zijn nu in het rijk: Moakis.'
"Wacht! Riep ik hard en verbaast, "Je bedoeld dus dat... Dat...DAT DIT GEEN AARDE IS?!!"
Het meisje begon hardop te lachen en de mensen die er ook bij kwamen staan ook.
"Wat is er?" Zei ik met een trilling in mijn stem. 'Waar is planeet aarde dan? Waar ben ik nu dan?" Zei ik nerveus.
'Planeet aarde is een paar zonnestelsels verder op, en dit is Myloxafo Somawakos, antwoorde een lange man wijs.
Ik zei niets meer, maar mijn tranen rolden over mijn wangen, terwijl andere toe zaten te kijken. Huildend rende ik weg, weg van dit kamp en liefst weg van deze rare planeet.
'Laat die maar gaan' zei de wijze man rustig achter mijn rug om tegen de andere die mij wouden troosten
Ik rende het kamp uit het bos in. Ik ging naast een boom zitten toen ik vond dat ik ver genoeg was.
Toen het donker was werd ik wat rustiger en droogde ik mijn tranen.
'Waar ben ik?' Fluisterde ik in mezelf.
Geritsel klank achter me in de struiken. Ik sprong op en ging in een verdedigende positie staan. "Wie ik daar?!" Vroeg ik luid met nog steeds een trilling in mijn stem.
'Rustig maar, ik ben het.' Zei een vriendelijke stem rustig. Het mooie meisje die vanmiddag een gesprek met mij aanging kwam tussen de platte schijfjes tevoorschijn.
'Gaat het wel' zei ze terwijl en naast me op de grond ging zitten. Ik zei niets en staarde strak naar de grond. Ik hand honger en mij maag knorde.
'Heb je honger? Wil je wat eten?'
'Is goed' zei ik zacht.
Ze pakte mijn onderarm en trok me licht omhoog.
'Hoe heet je eigenlijk?
'Philip' antwoorde ik.
'Leuke naam' zei ze vlot. 'Ik heet Dawa!
'Kom mee' en Dawa trok me naar naar het kamp.
Iedereen uit het zat ik een grote kring om een groot kampvuur. Het eten wat een moeilijke naam heeft smaakte lekker maar ik heb het nog nooit gegeten. Dawa zat naast me en legde uit hoe iedereen heet. Ze wees naar een groep mannen die mij hier heen hebben gebracht.
'Het dikkere ventje heet Loden en de andere vier mannen heten Drime, Rabjam, Tawen, en Nudan'. Alle vier staken ze hun hand op nadat ze hun naam hoorden. 'Die drie jongens daar' en ze wees naar de drie jongen van mijn leeftijd, een jaar of 11.
'Zij heten Migmar, Thaye, Tulku. Onze stamvader heet Nangwa. Hij heeft een als eninge een eigen tent' en Dawa wees naar de grootste tent van het kamp. Nangwa liep op ons af en ging naast ons zitten.
'Hoe was het leven op aarde, Philip?' Vroeg hij.
'Uhh...' De mensen in de in de grote kring hoorden de vraag en werden ook erg nieuwsgierig kwamen stuk voor stuk om ons heen zitten. Zelfs de Jayanti, Oser.
'ik uhh... Was blind'. Ging ik verder nadat iedereen een plekje had gevonden.