Anders

58 2 1
                                    

Ik zit tegenover een oude man in de trein, onderweg naar mijn beste vriendin die in Amsterdam woont. Weken heb ik haar niet gezien en ik verheug me er heel erg op om haar weer te zien. Na een lange reis, komt de trein eindelijk tot stilstand. In de verte zie ik iemand rennend en zwaaiend aankomen. Ik herken haar meteen. Gek wijf is ze ook. Ik liep naar de deuren, die inmiddels al open waren, en rende op haar af. 'Emilieee!' word er geschreeuwd. 'Sannee!' roep ik terug. We omhelsen elkaar en blijven zo een paar minuten staan. 'Ik heb je zo gemist!,' hoorde ik Sanne zeggen, en ze liet me los. 'Ik jou ook gekkerd,' zei ik terug. Lachend om van alles lopen we richting haar appartement. Ik heb het nog nooit gezien. Sanne en ik woonden eerst vlakbij elkaar, maar omdat Sanne in Amsterdam ging studeren en ik in Maastricht, zagen we elkaar weinig. Gelukkig was het appartement maar een kwartiertje lopen. Sanne maakt de deur open en gebaart dat ik naar boven mag lopen. Het was een appartement boven een ballerij. Dat rook je maar al te goed. Heer-lijk! Ik loop de oude houten trap op en kom in een, nog kale, kleine ruimte, met 3 deuren en waar alle verfblikken al klaar staan om de muren te verven. 'En.. Wat vind je ervan?,' vraagt Sanne. Ik kijk haar aan en begin te lachen. Waarom weet ik niet. 'Vind je het niet mooi?', 'Jawel het is prachtig! Maar ik ben zo blij je weer te zien!' zeg ik lachend. Sanne lacht nu ook.

Sanne maakt een pot verf open en geeft me een kwast. Ze zet nog even snel de radio aan en we beginnen, dansend te verfen. 'Wel meezingen he, Millie!'. Wat heb ik dat lang niet gehoord zeg. Ik begin hard mee te zingen, maar we komen er al snel achter dat dat geen goede combinatie is. Dansen, zingen en verven. Lachend vallen we op de grond. Helemaal onder de verf. Oh wat hou ik van deze tijden.

Was mijn leven nog maar normaal en mèt Sanne. Nadat ze vermoord werd, heb geen.vreugde meer in mijn leven.gehad. Ik weet het nog als de dag van gister. Ik kwam thuis van een drukke dag op de universiteit. Er lag een briefje.door de deur 'Wilt U als U dit leest zo snel mogelijk contact opnemen met de politie...' met het telefoonnummer van de politie erbij. Ik schrok me rot. 1000en vragen schoten door mijn hoofd. Is er iets met mijn gehandicapte broertje? Heb ik te hard gereden? Is er iets met Sanne? De laatste vraag bleef maar in mijn hoofd zitten. Ik probeerde rustig te worde, maar het lukte niet. Ik zette thee en toetste ondertussen het nummer van de politie in. 'Hallo met Dorien van Lunteren,' hoorde ik een vriendelijke stem zeggen. 'Waar kan ik U mee helpen?'. 'Er lag een briefje door de deur dat ik dit nummer moest bellen,' stotterde ik. Totaal gestresst nam ik een slok thee. De vrouw vroeg of ik even naar het bureau kon komen. Zo snel als ik kon trok ik mijn jas weer aan en sprong in mijn schoenen. Gooide de deur met een zwaai dicht, en rende als een gek naar mijn oude Golf, sprong erin en reed keihard richting het politiebureau. Ondertussen stonden de tranen in mijn ogen; er was echt iets goed mis. Dat gevoel dat ik ook toen mijn vader was omgekomen met een verkeersongeluk. Toen moesten mama en ik ook zo snel mogelijk naar het politiebureau en daarna naar het ziekenhuis. Hij was op slag dood. De gedachtes over het ongeluk van mijn vader, stelde me er niet geruster op.

Eenmaal bij het bureau aangekomen, stond er al een agent buiten te wachten. 'Ah jij bent vast Emilie van Dijk,' zei de man vriendelijk. 'Aangenaam,' zei ik maar. Ik kon niks anders verzinnen. 'Olivier de Boer, van de politie'. 'Volgt U mij maar'. Ik liep achter Olivier aan maar had moeite om hem bij te houden. We liepen een lange gang aan en helemaal achterin deed Olivier de deur open. 'Ga hier maar even zitten. Mijn collega komt er zo aan. Wil je ondertussen wat drinken?,' vroeg Olivoer vriendelijk. Ik schudde mijn hoofd en ging zitten. Na een paar minuten, die wel ùren leken te duren, kwam er eindelijk een man binnenstappen. 'Henk Jansen, U bent vast Emilie'. Ik knikte zonder hem aan te kijken. Ik keek nogsteeds naar mijn voeten. Henk kwam tegenover me zitten en vroeg of ik hem aan kon kijken. Met waterige ogen keek ik hem aan. 'Er is iets vreselijks gebeurd. Sanne van de Boom is vanmiddag om het leven gekomen. Het was geen natuurlijke dood, we vermoeden dat iemand anders haar heeft vermoord...'. Hij was even stil en ik voelde een traan over mijn wang lopen. 'Ze lag met een gat in haar hoofd op de grond, toen mevrouw van de Boom haar vond. Ze was waarschijnlijk op slag dood. De ambulance kwam, maar ze konden niks meer doen,' ging hij verder. 'Het spijt me,' zei Henk zacht. De woorden bleven in mijn hoofd. Sanne is dood. Ik begon te huilen. ,Weten jullie wie het heeft gedaan?,' probeerde ik te zeggen. Maar er was niks te verstaan door al het gesnik.

Olivier kwam binnen en gaf me een glaasje water en wat zakdoekjes. Ik probeerde wat te drinken maar meer dan 2 slokken gingen er niet in. Ik heb daar geloof ik wel anderhalf uur gezeten en alleen maar gehuild. Ik stelde mijn vraag nog een keer, in de hoop dat Henk het deze keer wel verstond. 'We zijn dat druk aan het onderzoeken. We weten wel dat al het geld uit haar portemonnee zijn gestolen en waardevolle sierraden. Ook weten we dat ze is neergeslagen met een honkbalknuppel. Die vonden we 300meter verderop in de bosjes, met het bloed van Sanne van de Boom erop'. Hij snoot zijn neus en toen was het stil. Ik voelde alles draaien en viel flauw. Wat er toen gebeurde weet ik niet meer. Maar het was de verschrikkelijkste dag van mijn leven. Het is nu bijna 2jaar geleden en ze weten nogsteeds niet wie het heeft gedaan. Het zal voor altijd een raadsel blijven.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 16, 2013 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

AndersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu