Hoofdstuk 1 Cassandra

65 9 2
                                    

Ik kon flarden opvangen van het gesprek dat naast me gaande was. Ik was ziek, dat wist ik. Ik ging hoogstwaarschijnlijk dood, dat wist ik ook. Het gesprek hoorde me niks te boeien, ik zou mijn leven aan me voorbij moeten zien flitsen tussen de pijn door. En toch wilde ik horen wat er naast me gezegd werd. 

'Dood!' mijn vaders stem. Het was maar een klein woord. Een woord wat zoveel pijn kon veroorzaken. Voor mij was het geen verassing. Ik wist dat ik dood aan het gaan was, ik wist het gewoon. 

'Niet .... Kans ..... Redding.' de stem van mijn moeder. Mijn huilende moeder, correctie. Ze huilde al sinds ik hier in het ziekenhuis lag. Non stop. Ze is nooit gestopt met huilen. En ze zal ook nooit stoppen met huilen. 

Mijn moeder is een emotioneel type. 

'Geen .... Spijt .... Niks .... Doen.' de dokters stem. Een stem die ik al te vaak gehoord had sinds ik de pest had. Een ziekte die de hele mensheid verpestte. Het aantal doden in de wereld was niet normaal hoog. De begraafplaatsen lagen vol, dus vanuit het ziekenhuis werden de dode patiënten gelijk verbrand. Het klinkt hard, maar als er massaal doden vallen is er geen tijd en geen plek meer voor een ceremonie. 

'Jullie ... Weg .... Afscheid.' hoorde ik de dokter weer zeggen. Ik voelde een hand mijn hand vastpakken, een paar gefluisterde woorden die ik niet kon horen, en toen gingen ze weg. Mijn ouders lieten me hier aan mijn lot over. Ze gingen naar huis, om daar over me te huilen. Om daar over me te rouwen. 

En ik ging hier dood. Ik werd verlost van de verschrikkelijke pest. De ziekte die me het leven had gekost. Ik wist dat ik er verschrikkelijk uit zag. Bleek met hier en daar zwarte aderen in mijn gezicht, of over mijn hele lichaam. Dat was een ding van de pest. Het maakte je bloed en aderen zwart. Het zag er niet uit in vergelijking met de bleke huid die je er ook van kreeg. 

Een prikje. Een heel klein prikje met een hele hoop verdovende vloeistof. Iets waardoor ik in slaap viel, ongelooflijk snel. Ik merkte niks van de buitenwereld. Niks van de reis, die toch wel heel wat uren heeft geduurd, en ik merkte er ook niks van toen ze me opnieuw behandelden. Toen ze me beter behandelden. Toen ze me beter maakten. Toen ze me genazen van de pest. 

De pijn vloeide weg uit mijn lichaam. Ik voelde me rustig, vrij. Ik belande in een plek tussen dromenland en de echte wereld. Ik bleef daar voor weet ik het hoe lang. Het leek jaren te duren. Maar misschien waren het slechts enkele secondes. 

Het enige dat ik wist is dat toen ik wakker werd ik niks meer herkende. Ik zat in een witte kamer, op een wit bed met een wit, katoenen ziekenhuishemd aan. In de spiegel die aan de linkerwand hing zag ik dat mijn zwarte haar in een vlecht achter op mijn rug lag en ik zag er anders uit. Ik had weer een gezonde blos op mijn wangen. Mijn aderen waren niet meer zwart en ik zag er wonderbaarlijk genoeg goed uit. 

Ik raakte mijn gezicht aan, en mijn pols werd zichtbaar in de spiegel. Grote, zwarte lijnen stonden erop en ik zakte terug op het bed. Verbaast. Ik had toch nooit tatoeages gehad? 

Ik stak mijn polsen uit. Op de rechter stond een grote zeven. Een versierde zeven. Een mooie zeven. 

Op de andere pols stond een barcode. Een mengsel van streepjes en getallen. Het stak raar af tegen mijn huid, die nog steeds bleek was. 

'Kijk eens aan wie er wakker is.' Er komt een dokter binnen met een klembord in zijn handen. Achter hem loopt een jongen met bruin haar en een onderzoekende blik in zijn ogen. Zijn stappen zijn niet hoorbaar.  

'Waarom hebben jullie me getatoeëerd?' is het eerste wat ik vraag. Mijn stem klinkt nog schor, en het is raar om hem uit mijn mond te horen. Het is al best lang geleden dat ik hem heb gehoord. Toen ik ziek was kon ik niet praten omdat mijn stem weg was. 

'Dat is je nieuwe code, experiment 7.' zegt de dokter. 

'Experiment?' vraag ik verbaast. De dokter lacht naar me. Hij is lang en mager, en hij heeft een klein brilletje op zijn smalle neus. 

De dokter is griezelig, dat zal ik je vertellen. Met zijn haviksogen staart hij me aan en geeft hij me de kriebels. 

'Dat kan experiment 3 je beter uitleggen. Hij is hier al langer.' 

Ik keek naar de lange jongen, zijn polsen waren zichtbaar. Hij had ook een barcode op de ene pols, en een 3 op de andere. 

'Ja dokter. Ik zal haar alles wel uitleggen.' zei de jongen. Zijn stem was net een fluistering. Zachtjes. 

'Mooi. Ik kom haar zo controleren. Je hebt een half uur.' zei de dokter waarna hij zich omdraaide en met grote passen weg beende. 

De jongen liep met nog steeds lichte passen naar me toe en nam zonder iets te zeggen plaats op de stoel die naast het bed stond. Hij bekeek me met zijn lichtbruine ogen. 

'Weet je je naam nog?' was het eerste wat hij vroeg. 

'Cassandra.' antwoordde ik. Mijn naam was een van de dingen die ik altijd zou weten. 

'Cassandra. Ik ben Hunter, ook wel nummer 3 genoemd. Jij bent een van de nieuwe experimenten. Experiment 7.' legde hij uit. 

'W-wat is er gebeurt?' stamelde ik. 

'Je hebt de pest overleefd, en nu ben je een van ons.' Hij glimlachte toen hij het zei. 

'En moet ik daar blij mee zijn of niet?' Het klonk sarcastisch, en ik besefte dat ik mijn sarcasme dus nog niet was kwijt geraakt. 

Gelukkig niet. 

'Dat ligt eraan. Ben je liever dood, of een van de experimenten die superkrachten hebben en de wereld moeten gaan redden.' Hij glimlachte weer. 

'Eigenlijk was ik best blij met het feit dat ik niet meer op deze verrotte wereld hoefde te leven, maar als het niet anders kan zal ik toch echt een superheld moeten worden.' besloot ik te zeggen. 

Hunter grinnikte. 

Ik keek opnieuw naar mijn polsen. 

Ik was experiment 7.

Ik was een van de mensen die de wereld ging redden. 

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Mar 31, 2016 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Experiment Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu