Ik ren, ik voel de wind, hij strijkt door mijn haren en even word ik erdoor afgeleid. Als ik omhoogkijk zie ik de zon, ik raak weer even verwonderd door de lucht, de wind, de zon, de wolken. Ik word er altijd rustig van als ik naar de natuur kijk. Waarom? Ik weet het niet, het is gewoon zo. Dan bedenk ik me dat ik aan het rennen was, ben eigenlijk. Ik moet voor me kijken, want straks struikel ik, dat kan zo gebeuren met mijn aangeboren onhandigheid. Ik zet het tempo wat hoger en let goed op waar ik mijn voeten plaats. Achter me hoor ik voetstappen, ik krijg door dat ze steeds dichter bij komen. Nog een tandje er bij dan maar. Voor me zie ik het kleine schuurtje, gemaakt van stenen, met een houten deur. Als ik daar kom ben ik veilig. Dan kan ik niet meer gepakt worden. Dus ik blijf rennen. Met alleen dat punt in zicht, ik moet het redden, dat moet. Achter me hoor ik gehijg, mijn achtervolger begint moe te worden. Ik heb dan wel een goeie conditie, ook ik begin moe te worden, snelheid te verliezen, maar ik geef niet op. Een gevoel zegt me dat ik het niet zal halen, maar dat druk ik weg, ik haal het wel, ik weet het, hoop het. Voetstappen, harde, duidelijke voetstappen, vlak achter me. Wat nu. Ik voel iemands vingertoppen langs mijn arm strijken en dwing mijn benen sneller te bewegen. Dan haak ik achter een steentje, dit is het, dit was het dan, zijn mijn eerste gedachtes. Maar nee, ik behoud mijn evenwicht nog net. Maar deze bijna-val heeft me afgeremd. Dit komt mijn achtervolger uit. Een hand pakt mijn arm stevig vast. Ik kijk voor me, twee meter verderop staat het schuurtje, ik zal er nu niet meer geraken. Ik ben gepakt. Ik kijk achter me en daar zie ik eindelijk wie me nou achtervolgd heeft.
"He Thomas, ik was bijna bij het huisje, had je me niet nog even kunnen laten rennen'. Ik kijk naar mijn broertje. Ook al is hij een jaar jonger dan ik, hij is een halve kop groter. Ik ben normaal qua lengte, niet lang, niet kort, normaal. Hij is gewoon heel lang.
"Je weet best dat ik sneller ben dan jij zusje, dus je had ook meteen kunnen stoppen met rennen" zegt hij terwijl hij me lachend aan kijkt. Quasi verontwaardigd kijk ik hem aan. "Maar broertje lief, had je dan niet door dat ik je mij in liet halen". Op een Ironische manier zegt hij dat hij dat natuurlijk wel wist en dat hij het heel fijn vond dat ik dat speciaal voor hem zo heb gedaan. We kijken elkaar aan, ik in zijn bruine ogen, hij in mijn blauwe ogen. Ik bestudeer zijn gezicht, volle lippen, licht getint, dikke zwarte wenkbrauwen. We lijken weinig tot niets op elkaar. Ik ben juist wat witter, niet bruin. Wel heb ik ook donkere, volle wenkbrauwen en volle lippen. Hij heeft bruin haar, dat van mij is blond. Weer verschillend. Dat heeft hij van mijn vader. Papa zegt altijd dat ik op mijn moeder lijk, maar ik zou het niet weten, ik heb haar nog nooit gezien. Ze is weggegaan toen ik 6 maanden oud was. Waarom weet ik niet, ik zal het waarschijnlijk nooit weten, ik wacht nog op een wonder.
Dan zie ik opeens een hand voor mijn gezicht zwaaien. Ik hoor Thomas lachen, een aanstekelijke lach, dat heeft hij. Ik schiet zelf ook in de lach. Volgens mij was ik aan het staren.
We besluiten om maar eens naar huis te gaan, tijdens het lopen zeggen we niet veel. Ons huis staat net buiten Londen. Het is een groot huis, met een grote tuin en een groot, wit balkon. Ja, alles groot. Mijn vader is een businessman, een succesvolle. Ik zeg het niet graag, maar we hebben best veel geld. Ik heb dan ook een erg mooie kamer. Terwijl ik mijn kamer binnen loop kijk ik even rond. Een zacht wit tapijt op de grond, houten, wit geverfde planken op de muren, een hemelbed met een wit dekbed en lichtblauwe kussens, twee deuren aan de rechterkant waarvan één mijn badkamer is en de ander mijn inloopkast. Links tegen de muur staat mijn bureau en daarnaast een grote boekenkast. Ik hou van lezen. Vooral fantasieboeken zijn geweldig. Ik loop naar de deuren van mijn balkon en doe ze dicht. Met een tevreden zucht ga ik zitten in de luxe stoel waarin ik altijd lees. Dat is wat ik nu ook van plan ben. voorzichtig, omdat ik hem mooi wil houden, sla ik het boek open waarin ik aan het lezen was. Ik was bezig in deel 2 van de edelsteen trilogie 'eindeloos verliefd'. Net als ik lekker zit te lezen hoor ik opeens een geluidje. Wat is het, vraag ik mezelf af? Ik zou het niet weten, dat heb ik nog niet eerder gehoord. Het komt bij het raam vandaan.
'Tik. Tik. Tik'
En dan het geluid van nageltjes die over het raam krassen...
...................................................................................................................................................................................
Ik hoop dat jullie dit stuk leuk vonden :)
Reageer plzz of dit wat is en of de schrijfstijl zo goed is, ik probeer het namelijk wat anders te doen dan in mijn vorige boeken.
En een vote geven mag ook ;)
Xxx Jolijn
ps: op de foto bij dit hoofdstuk gevoegd zie je Falia. xx
JE LEEST
Hide it ; Harry Potter
FantasyHide It Begonnen op 30 maart 2016 ............. Ergens, in een wereld die zo ver buiten ons bereik ligt, maar toch zo dicht bij is. Een wereld waar magie bestaat. Waar vindt je deze magische plek, vol avontuur en mysterie? Ergens in een verlaten lan...