0.3

28 2 0
                                    


Het parcour was eigenlijk een balk met daaronder een afgrond met water. De boomstam was glad, het leek wel alsof iemand er olie op had gedaan, maar dat zouden de mensen en de andere toch nooit doen? Ze zette voorzichtig haar andere voet naar voren toen de boomstam begon te draaien. Ze viel bijna van de boomstam af toen hij plots weer stil bleef hangen, opgelucht dat ze niet was gevallen kreeg ze een glimlach, die verdween echter weer snel toen de boomstam nog een draai maakte. Ze viel en landde zo dat de boomstam precies tussen haar benen zat. Even kon ze niks uitbrengen van de pijn, ze mocht dan geen jongen zijn, het deed wel altijd pijn als zoiets gebeurde. Ze pufte even en schoof zo voorzichtig veder. Toen ze de overkant had bereikt kroop ze zo snel mogelijk van de draaiende boomstam af. Dit waren helemaal geen traditionele spellen, dit was gewoon een puur martel huis, ze kon niet geloven dat haar moeder, haar eigen moeder , haar dwong dit te doen. Ze bleef nog even liggen op de grond, toen ze besefte dat ze wel veder moest gaan, mocht ze hier ooit uit willen komen. Met een kreun stond ze weer op en liep ze veder. Dit keer zag alles er wel vredig uit. Misschien was het wel afgelopen en hoefde ze alleen nog maar een uitgangsdeur vinden. Ze keek om zich heen en inderdaad in de verte ontwaarde ze midden tussen de planten een groene deur. Met nieuw enthousiasme en de belofte dat ze er dan van af zou zijn rende ze naar de deur. Er zette zich een branderig gevoel in haar tenen dat zich langzaam naar haar bovenlichaam verplaatste, ze keek omlaag om te zien wat de oorzaak was en ja hoor het was wat ze dacht dat het was, het was een dadelsneus. Dadelsneuzen waren planten dien er prachtig uitzagen, maar schijn bedriegt want ze zorgen ervoor dat je lichaam eerst een brandend gevoel krijgt en daarna gaat je lichaam zich verlammen. Ze wist dat dit een foute boel zou zijn. Dadelsneus kwam extreem snel in werking voor een gif plant, als ze niet wilde dat ze verlamd zou raken dan moest ze dat nu doen. Ze keek om zich heen voor een oplossing, maar veel planten herkende ze niet. Haar brein draaide overuren. Een herinnering schoot in haar hoofd, het was haar vader die haar kalm uit probeerde te leggen dat als ze het bos in wilde gaan in haar eentje en ze een dadelsneus per ongeluk zou aanraken onmiddellijk naar een tegengif moest zoeken, het tegengif legde hij uit groeit altijd naast een dadelsneus. Ze keek naar de dadelsneus die de oorzaak van het brandende gevoel was en zag allemaal verschillende planten naast de dadelsneus. Geen van de planten kon ze zich herinneren eerder gezien te hebben. Ze pakte de lelijkste bloem die ze zag, het had iets weg van een paddenstoel en begon zich ermee in te smeren. In plaats van dat het branderige gevoel verdween werd het juist erger. Nu begon ze echt in paniek te raken en graaide ze gewoon een hele hand van de planten naast de dadelsneus mee, om zich er vervolgens mee in te smeren. De pijn begon nu zo erg te branden dat ze door haar knieën heen zakten met de deur nog maar een paar meter voor haar. Net zo snel als de pijn was gekomen verdween de pijn ook weer. Ze keek naar haar eigen lichaam en zag dat zeer kleine bultjes aan over gehouden had. Als het goed was zouden die bultjes uiteindelijk dan ook weg trekken. Moeizaam stond ze op en opende de deur. Ze stapte naar voren en de deur ging weer achter haar het slot in. Op dit moment gingen net als de vorige keer gingen de toortsen met daarin grote vlammen abrupt aan. Ze kon zichzelf nu weer voor haar hoofd slaan, natuurlijk waren haar beproevingen nog niet afgelopen. Ze had verhalen gelezen over vroeger waarin de Feawen vroeger genoemd als elfen het niemand makkelijk maakten. Ze vonden dat de mensen beproevingen moesten doorstaan om er zelf weer beter van te worden. Nogmaals schudde ze haar hoofd in zichzelf, hoe had ze zo dom kunnen zijn? Alweer was er geen weg meer terug. Ze keek om zich heen, maar kon niet iets vinden dat op een beproeving leek. Er moest wel een adertje ergens onder het gras zitten. Ze zette een stap vooruit, toen ze een soort schakeling hoorde klikken, dat voorspelde bijna nooit wat goeds, dus zo snel als ze kon liet ze zichzelf op de grond vallen. Een metalen schijf geladen vol met stroom zakte in een razend tempo als dat van een middeleeuwse guillotine neer op de grond en versperde haar de weg. Ze wist dat de guillotine onder de stroom zat doordat ze het kon horen knetteren , ook wist ze dat metaal de stroom goed kon begeleiden. Hoe werd er nu van haar verwacht om over de metalen plaat heen te gaan die als een groot obstakel voor haar lag. Ze gooide haar tas op de grond om te zoeken naar iets bruikbaars wat haar kon helpen. Uit haar tas kwam; eten, een stuk touw, haar jurk met hakken en haar boek, dat waren niet bepaald dingen die haar veder zouden kunnen helpen. Waarom kon ze geen reuze ladder van rubber met zich mee hebben? Waarom had ze in plaats daarvan een nutteloos boek meegenomen? Wie neemt er nou een boek mee naar het rijk de Feawen? Ze propte de spullen terug in haar tas en keek om zich heen op zoek naar een andere uitgang. Ze kon niet door de muur heen, dus waarschijnlijk of dat hoopte ze althans kon ze zichzelf onder de metalen stroomveld graven. De grond was van aarde maar toch zaten er muren omheen en was er een plafond, ze vond het vreemd dat er niks aan de vloer was gedaan,maar dat er wel een ruimte omheen was geplaatst het was alsof degene die het had gebouwd niet precies kon besluiten of de bewoners buiten moesten gaan slapen of dat de bewoners juist binnen wilden slapen. Ze bukte zich en begon met het graven van een tunnel waar ze doorheen zou kunnen gaan.


Rijken der thermsië~GraceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu