de zomervakantie.

19 3 5
                                    

Jeee!!! Zecht lize. Hieperde piep hiera!!! Roept nienke. Het is zomervakantie!!! Roepen ze in koor. (Ze hebben namelijk een hekel aan school) we hebben gewoom 6 weken vakantie. Zecht lise. Maar... daarna moeten we weer naar school. Zecht nienke. Ja, hé!! Ik vind dat de vakanties heel snel gaan. Zecht lise. Maar.. als we geen vakantie of weekend hebben, gaat de tijd heel langzaam.!. Vult nienke haar aan. Ja, en als je op iets leuk aan het wachten bent. Vult lise haar weer aan. Dan gaat de tijd super langzaam. Roepen ze in koor.
Kan je spelen? Vraagt nienke.     Nee, moet na de tandarts. Antwoord lise.      Saai. Zegt nienke, ze gaapt voor de grap. Lise lacht. Doei! Roept ze. Doei! Roept ook nienke. Straks watsappe? Vraagt lise. Ok! Zegt nienke. Vier uur later, zijn ze op watsap.

Nini: hoi lise.
Lisie: hoi nienke.
Nini: morge spele?
Lisie: ok.
Nini: waar?
Lisie: maakt mij geen ene sikepit uit, jij mag kiezen.
Nini: het maakt mij ook, geen ene sikepit uit.
Lisie: ja, ooo dat zech je alleen, omdat ik dat zech.
Nini: je hebt gelijk.
Nini: je kent me te goed!
Lisie: ja, jij mij ook.
Nini: eh... bij jou?
Lisie: eh.. ik weet niet of het bij mij kan,bij jou zowiezo wel, eve vragen.
Nini: ok.

Papa. Zecht lise. Wat is er? Vraagt papa. Kan ik morgen met nienke spelen? Vraagt lise. Eve in mijn agenda kijken. Ja, dat kon wel. Zegt papa. Oké. Zecht lise.

Lisie: ja, kan wel.
Nini: hoe laat?
Lisie: een uur of nege.
Nini: is goed.
Lisie: of ik ga vragen.
Nini: wat ga je vragen?
Lisie: of we mogen logeren.
Nini: ja, leuk!
Nini: ik moet het ook even vragen hoor.

Bij nienke thuis:
Pa, mag ik morgen locheren? Vraagt nienke. Bij wie? Vraagt vader. Bij lise. Zecht nienke. Dat is goed. Zecht haar vader.

Bij lise thuis:
Ma, mag ik locheren. Vraagt lise. Met wie? Vraagt moeder. Met nienke. zegt lise. Waar? Vraagt moeder. Hier. Zecht lise. Dan is het goed. Zegt moeder.

Nini: ik kan.
Lisie: ik ook.
Lisie: hoe laat moet je dan naar huis.
Nini: dat zie ik dan, wel weer.
Lisie: moet je zeker nog vragen?
Nini: ja, ik heb er nu geen zin in.
Lisie: ik heb er zin in!
Nini: ja, ik ook.
Lisie: ik moet gaan, we gaan eten.
Nini: ik niet.
Nini: wij hebnen vroeg gegeten.
Nini: mijn vader had een vergadering.
Lisie: oké.
Nini: dan ga ik met eem andere, vriendin appen.
Lisie: doei!
Nini: doei!
Lisie: tot morgen.
Nini: tot morgen.

Mama? Zecht nienke. Wat is er? Vraagt mama. Morgen komt lise, toch. (Lise, geeft hoor moeder geen tijd om te antwoorden) nou, dan wil ik haar laten schrikken. En dan ga ik buiten staan. En dan gaat lise natuurlijl vragen waar ik ben, en dan zech jij dat ik bij een andere vriendin ben aan het spelen, en dan zech je na tien seconden, dat ik daar ga locheren, en dat ik pas morgen trug kom, en dat ze dan beter naar huis kan gaan. En dan gaat zij naar huis. Maar dan loop ik voor de deur langs en doe net of er niets gebeurd is, en dat ik niet weet. Doe je mee? Vraagt nienke. Ja, oké, maar als ze dan boos ofzo word dan vertel ik haar: dat het een grapje is. Is goed, en dan steek je duim naar noven op naar het raam en dan zie ik dat ze, het weet. En als je je duim naar onder houd dan weet ik, dat ze eraan komt. Is dat goed. Zecht nienke. Oké. Zecht moeder.

Vriendinnen voor altijd.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu