Hoofdstuk 3 (12 oktober 2013) - Sam

33 3 2
                                    

Een plotse windvlaag komt opzetten en laat het meisje voor me zichtbaar rillen. Mijn blik glijdt langzaam van haar voeten naar haar blote benen, langs het veel te korte rokje zo omhoog naar een decolleté dat bijna niets aan de verbeelding overlaat. Nou ja, niet dat er erg veel te zien is...

Meteen voel ik mijn mond afkeurend vertrekken. Zo onopvallend mogelijk buig ik over naar Leander.

'Misschien kun je ons de volgende keer waarschuwen wanneer je afspreekt met een stel onbekende meisjes. Ik dacht toch echt wel dat dit een jongens-onder-elkaar avond was.' De ontevreden toon in mijn stem gaat helemaal aan hem voorbij.

'Ach, ik durf te wedden dat ik het zeker eens heb laten vallen. Je moet beter leren luisteren, vriend.' Daar is die vreselijk irritante, enorme grijns weer. Moest zijn been niet helemaal in het gips zitten, zou ik hem al lang een klap verkocht hebben. Ben staat wat bedremmeld achter ons . Zijn gezicht verzekert me dat deze ontmoeting totaal niet gepland was.

'Wat gaan we doen?' vraagt het kortgerokte meisje. Ze heet Andrea, geloof ik. Traag windt ze een blonde lok om haar vinger en kijkt Leander met grote ogen aan. 'Als je natuurlijk iets kan doen, met je been. Wat erg voor je, dat je net vandaag iets moest breken. Deed het veel pijn?' Leander doet met plezier nog eens zijn verhaal van de 'heroïsche' val in de modder, overdrijft de vreemde hoek die duidelijk op een breuk wees mateloos en minimaliseert de pijn van het moment totdat het niets meer voorstelt.

Ik zucht onhoorbaar. In mijn gedachten hoor ik hem nog altijd gillen als een speenvarken. Natuurlijk had ik liever gehad dat hem niets was overkomen, hoe rottig hij zich soms ook gedraagt.

Maar toen was het al te laat. En jij hebt er helemaal niets aan gedaan om dat te voorkomen.

Ik negeer de rilling die over mijn ruggengraat naar boven loopt, bal onbewust mijn vuisten.

Niet nu.

'Dus ja, veel kan ik inderdaad niet doen met dat blok aan mijn been, maar daarvoor wou ik onze afspraak niet afzeggen. Jullie kunnen altijd de attracties uitproberen met Sam en Ben en dan betaal ik jullie met plezier achteraf iets om te drinken.'

Oh, het wordt alsmaar mooier. Nu zijn Ben en ik gedegradeerd tot gezelschap bij gebrek aan beter. Ik snuif luidruchtig en trap nogal hardhandig tegen een leeg colablikje dat zich op de grond aan mijn voeten bevindt. De vriendin van Andrea schrikt op van het gekletter. Neerbuigend laat ze haar blik op mij rusten. Sorry hoor, ik heb er zelf niet om gevraagd hier te zijn. Met die meiden heb je ook niets dan last.

Andrea en Leander lijken zich intussen niets aan te trekken van het duidelijke ongenoegen om hen heen. 'Daar hou ik je aan', zegt het blonde meisje wanneer ze even zijn schouder aanraakt. Opgewekt haakt ze haar arm in de arm van haar vriendin en loopt richting de kraampjes.

'Dus...', brengt Ben uit. Leander en ik draaien ons allebei naar hem toe. Het is de eerste keer sinds onze aankomst op de kermis dat hij een woord uitbrengt. 'Om het duidelijk te maken: jij,' hij wijst Leanders richting uit, 'dacht dat het wel leuk zou zijn af te spreken met je vroegere buurmeisje en een of andere willekeurige vriendin van haar...'

'Hanna.'

'Wat zeg je?'

'Hanna. Ze heet Hanna.'

'Maakt niet uit, man.' Zijn stem gaat vervaarlijk ietsje de hoogte in. Ik slik. 'Misschien moeten we achter die meisjes aangaan?' Ben negeert mijn opmerking. 'Terwijl wij speciaal voor die arme, zielige vriend van ons naar hier komen, zodat zijn dag niet helemaal rottig zou zijn. Maar het is oké. Je hebt je gezelschap precies al gevonden.' Hij struint ervandoor, achter Andrea en Hanna aan.

'Ben, komaan. Wacht.' Als een gek strompelt Leander met zijn krukken verder. 'Ik...'

'Laat het gewoon. Hij draait wel bij.'

'Ik snap jullie echt niet. Bied ik jullie de kans om voor een keertje sociaal te zijn, krijg ik alles weer over me heen.' Ik betwijfel sterk of hij deze afspraak werkelijk voor iemand anders dan zichzelf geregeld heeft, maar laat die gedachte gaan. Het heeft geen zin energie aan deze nutteloze discussie te verspelen.

Langzaam lopen we het plein rond. Het gejengel van de foute kermismuziek vermengt zich met het gegil van de mensen in de achtbaan tot een vreselijke kakofonie. Brandende lampjes, ijsjesverkopers, de geur van hotdogs en hamburgers. Alles moet de illusie wekken van een invallende, sfeervolle zomeravond. Maar het is oktober, koud en één van de meest doodnormale zaterdagavonden die je je kan indenken. Bovendien erger ik me aan het stuiterende enthousiasme van Andrea. Ineens bedenk ik dat het niet verwonderlijk is dat ze spontaan in een giechelkuiken verandert wanneer Leander een opmerking maakt. Mijn beste vriend en zij lijken immers verdacht veel op elkaar. En dat betekent waarschijnlijk ook dat ze goed bij mekaar zouden passen. Jakkes. Ik moet er niet aan denken.

Bijna elke attractie gaat onopgemerkt aan ons voorbij, totdat Andrea plots blijft staan. Pal voor de achtbaan. Mijn maag keert zich om.

'Wie durft?' Quasi uitdagend kijkt ze ons één voor één aan. Leander lacht hartelijk, goed wetende dat hij bespaard blijft van een ritje in het ziekelijk makende ding. 'Komaan, Hanna, ga met me mee. Alsjeblieft?' Haar vriendin haalt lusteloos haar schouders op. Ondertussen schuifel ik voetje voor voetje een beetje weg van het groepje. Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt mee te gaan. Toen ik vanmiddag thuiskwam, heeft het me alle energie gekost die ik in me had om het verborgen te houden voor mijn moeder. Minstens een half uur lang durfde ik niet uit de badkamer te komen, uit schrik dat het zo van mijn gezicht zou te lezen zijn.

En zie je hier nu staan, lafaard. Weet je hoe ze dat noemen? Neen? Lichtgevoelig. Als een meisje, man, als een meisje.

Leander verstoort mijn overpeinzingen door Ben en mij met een kruk op onze achterbenen te slaan. 'Waar wachten jullie nu op? Ga in de rij staan en koop tickets.'

'Ik ga niet mee', zegt Ben simpel. De woedende blik in zijn ogen doet Leander zich wenden tot mij. Met de puppyblik. Oh nee. Vergeet het.

'Ik was al niet goed vanmorgen, weet je nog?' Hij schudt lichtjes zijn hoofd en haalt diep adem om me alsnog te overtuigen.

'Laat maar, de jongens willen overduidelijk niet mee.' Gekrenkt in mijn ego hou ik Hanna's ogen vast. Wat heeft dat kind? Ik krijg bijna spontaan de neiging uit te leggen dat het zo niet zit, dat er meer aan de hand is dan een of andere kleuterachtige angst voor achtbanen. De drie passen die me van haar scheiden heb ik zelfs al half overbrugd, vingernagels in mijn vel geboord, wanneer ze opeens begint te bloeden. Uit haar neus. Een fijn straaltje rood loopt langzaam vanuit haar linkerneusgat over haar lippen. Geschrokken veegt ze het weg met de rug van haar hand. Andrea grijpt naar haar tasje en haalt er een pakje zakdoeken uit. 'Hier, meid', fluistert ze.

Alle drie staan we verbaasd naar het tafereel te kijken. Het lijkt wel of mijn weerzin een klap heeft uitgedeeld alvorens mijn woorden dat konden doen. Gelukkig neemt Leander op dat moment de beste beslissing van de avond. 'Eh, laten we anders best iets gaan drinken? Het wordt nogal laat...' De meisjes kijken hem dankbaar aan.

'Kom mee, wij gaan kijken of we ergens oliebollen kunnen vinden. Ik rammel.' Ik laat me gewillig door Ben meevoeren. Terwijl hij zijn lippen likt bij het vooruitzicht op die vette hap, komt bij mij dat onafwendbare déjà-vu gevoel opspelen. De maan leidt het begin in van een lange, lange nacht.

TijdskinderenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu