29: Bekentenissen van een dumpster

121 10 1
                                    

"Maya?" Langzaam gaat de deur van mijn kamer open en steekt Kayleigh haar hoofd naar binnen. "Leef je nog?"

"Nauwelijks," antwoord ik zwakjes. Zij is degene die me gisteravond op de trap heeft gevonden. Ze werd bezorgd en besloot me te gaan zoeken. Lang heeft ze dat dus niet hoeven doen.

Ze komt de kamer in en gaat op de rand van mijn bed zitten. "Chris heeft net gebeld."

"In dat geval zul je wel boos op me zijn, dus wat doe je dan hier?"

"Ik ben niet boos op je. Niet heel erg, tenminste. Natuurlijk vind ik dat je hem een kans had moeten geven, maar ergens begrijp ik jouw probleem met de afstand ook wel." Ze slaakt een zucht. "Het is gewoon een lastige situatie en ik heb met mezelf afgesproken dat ik niet tegen je zou uitvallen, zelfs niet als je iets heel doms zou zeggen. Ik weet wel dat het jou ook iets deed door hoe ik je gisteravond aantrof."

Ik haal mijn gezicht uit de veilige verstopplek die mijn kussen me biedt en kijk haar aan. "Het was zo moeilijk. Als hij gewoon in Londen had gewoond dan hadden we nog wat kunnen daten. Dan had het allemaal niet zo serieus gehoeven. Nu is het meteen zo officieel. Ik had maar twee keuzes, Kay. Ik kon voor de rest van mijn leven bij hem blijven of ermee kappen."

"Dat klinkt wel heel erg dramatisch. Hij heeft je toch niet echt een huwelijksaanzoek gedaan? Wat ik gisteravond zei was maar een grapje."

Ik denk terug aan haar opmerking, over dat ik ja moest zeggen op een huwelijksaanzoek omdat zij onze kindjes wil zien. "Ik denk niet dat er ooit nog een aanzoek komt. Ik heb het behoorlijk verpest."

"Dat klinkt alsof je er spijt van hebt."

Daar komen de tranen weer. Dit is dus waarom ik niet naar college ben gegaan. Ik zag mezelf al zitten met hangende oogleden en een plasje tranen onder mijn stoel.

"Kun je me nog eens in één zin uitleggen wat het probleem precies is?" verzoekt Kayleigh. "En dan wil ik niet de afstand horen. Of het tijdsverschil, want dat is over een halfjaar voorbij. De echte reden."

"Dat zeg ik toch! Omdat als we gewoon verder waren gegaan het meteen zo serieus was geworden."

"En jij wilt niets serieus. Jij wilt er gewoon lekker op los daten en hem pas na een paar maanden je vriendje kunnen noemen."

"Zoiets." Begint ze het dan eindelijk te begrijpen?

Misprijzend schudt ze haar hoofd. "Maar Maya toch, jullie kunnen toch blijven daten?"

"Hij zit in Zwitserland. Ik neem aan dat jij wel weet waar dat ligt. Of moet ik het soms even voor je spellen? Z-W-"

Kayleigh heft haar hand ten teken dat ik mijn mond moet houden. "Jullie zouden misschien niet elke week kunnen daten, dat klopt, maar het zou nog wel kunnen. Chris kan zo voor een avondje hierheen komen met mijn vaders privévliegtuig."

Mijn mond zakt open van verbazing. "Jullie hebben een eigen vliegtuig? Maar hij zei dat zijn vlucht om zes uur vanavond vertrekt. Dat klinkt toch alsof hij met een luchtvaartmaatschappij gaat."

"Gaat hij ook. Mijn vader had het vliegtuig vandaag nodig om naar New York te vliegen."

O ja, natuurlijk. Dat doet mijn vader ook dagelijks. Niet dus.

"Kijk niet zo verbaasd."

"Je vertelt me net dat je vader met een privévliegtuig naar New York vliegt en ik mag niet verbaasd kijken? Ik weet niet uit wat voor een wereld jij komt, maar voor mij is zoiets niet normaal. Mijn vader heeft nauwelijks iets dat je een auto kunt noemen, laat staan een vliegtuig."

Nu is zij degene om een wenkbrauw op te trekken. "Maar hij woont toch in een caravan?"

"Zeg, hoe erg heb jij Christian uit zitten horen over mij?" Mijn huisgenoten heb ik niet verteld over de woonsituatie van mijn vader, dus Kayleigh moet deze informatie dus wel van haar broer hebben gekregen.

The Life Store #Wattys2016Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu