Darkness cannot drive out darkness; only light can do that. Hate cannot drive out hate; only love can do that.
– Martin Luther King Jr.
Lachend loopt Lucas door de donkere straten van Capatt. Naast hem loopt Jens. Het geluid van hun voetstappen weerkaatsen tegen de huizen en een alcohollucht hangt om hen heen. In de handen van de jongens bevind zich een bierflesje die elk minuut wat lichter aan voelt. Een aantal keren struikelt Jens over wat losliggende stenen maar staat dan weer op en slingert verder.
Lucas en Jens hebben een avond achter de rug waarin gegokt en gedronken werd. Pogingen tot een beter leven, pogingen om hun problemen te vergeten. En het is gelukt, het lijkt gelukt. Morgen als ze weer wakker worden zal de harde realiteit terug keren, en is hun leven weer precies hetzelfde als voorheen. Misschien nog wel slechter.
Jens had gevraagd of Lucas mee ging. En Lucas deed het maar al te graag. De gedachte aan zijn moeder kon hij niet nog langer verdragen. Het beeld van haar speelde al heel de dag door zijn hoofd. Haar lieve glimlach. Haar mooie grote bruine ogen, haar dikke wimpers. Haar handen die altijd bezig waren met het werk. Zijn moeder die nooit iets verkeerds deed of zei. Zelf al had hij, Lucas, zijn excuses aan haar moeten aanbieden kwam zij als eerst, en probeerde het goed te maken. De gedachte aan hoeveel pijn hij zijn moeder wel niet had gedaan, verscheurde hem. Die avond, toen hij het huis uit was gerend en had geschreeuwd dat hij haar haatte, speelde door zijn hoofd. Hij moest zijn kamer opruimen, maar wilde het niet. Zijn moeder zei dat hij niet weg mocht voordat zijn kamer netjes was. Maar hij luisterde niet. Hij rende weg, en voelde zich zielig. Toen hij terug kwam vond hij zijn moeder huilend op de bank. Ze zei dat het haar speet, en dat ze zo'n slechte moeder was. Op dat moment had hij zich blij moeten voelen, maar hij voelde zich verschrikkelijk. Hij was de schuldige, niet zijn moeder. Hij had naast haar op de bank moeten gaan zitten, en moeten zeggen dat hij fout was. Maar hij deed het niet, egoïst als hij was. Hij was naar boven gerend, en probeerde zijn schuldgevoel te onderdrukken. Maar het lukte niet. Hij was gebroken. Al maanden ging het zo. Dit was de druppel. Lucas voelde wat een klootzak hij was, maar wou het niet toegeven. Zijn moeder mocht het niet merken, want dan zou hij zich minder voelen. En dat wilde hij niet. Hoogmoedig dat hij was.
"Au." Roept Lucas, wanneer hij een klap op zijn schouder voelt.
"Er zat een vlieg." Zegt Jens grinnikend.
Lucas schiet in de lach. "Een vlieg." Hij slaat Jens op zijn schouders en stampt met zijn voet over de grond. Jens kijkt hem aan en schiet dan ook in de lach.
Opeens ziet Lucas een vreemd licht om de hoek van de straat. Het is wit, maar niet te fel. Het is prettig om naar te kijken en het voelt fijn.
"Shit." Vloekt Jens naast hem. "Shitterdeshitshitshit. Nee." De stem van Jens klinkt bang en boos tegelijk. In één klap is hij weer nuchter geworden. In een reflex pakt hij Lucas bij zijn schouders en trekt hem tegen de muur aan. Het flesje bier van Lucas valt uit zijn handen en komt met een harde klap op de grond. "Stil man." Fluistert Jens, zijn paniek verbergend.
Lucas snapt er niet veel van. Zijn hoofd tolt nog na door de alcohol. Hij ziet het licht dichterbij komen en onderscheid nu meerdere lichten. Het lijken wel gestaltes. Het lijkt wel alsof hij droomt. Of zou dit door de alcohol komen? Als het nog dichterbij gekomen is, ziet Lucas dat het mannen zijn, in witte kleden en die licht uitstralen. Om hun monden ligt een vriendelijke glimlach, en ze zien er verzorgd en vredig uit.
"Wat, wie zijn dat?" Fluistert Lucas zachtjes.
Jens antwoord niet. Hij drukt zich alleen maar verder tegen de muur en kijkt met opengesperde ogen toe.
JE LEEST
Letters van Inkt - Schrijfwedstrijd
CasualeIs schrijven jouw passie? Houdt je van een uitdaging en wil je wel eens weten wat je allemaal kan? Schrijf je dan nu in bij deze schrijfwedstrijd. Een wedstrijd zoals velen hier op wattpad, maar toch net een beetje anders :)