Hoofdstuk 4 (9 september 2015) - Rosalinde

28 2 5
                                    

'Meteen aangenomen.' Op zijn gezicht speelt een grijns die het midden houdt tussen onverholen vreugde en blinkende trots.

'Meteen aangenomen', herhaalt ze zijn woorden, terwijl ze zich tegen zijn borstkas aandrukt. Tevreden inhaleert ze de typische geur van haar vriend.

'Snuif maar eens goed, dit is de geur van een hele dag te zitten stinken en niets te doen. Je weet wel, het studentenleven.'

'Doe nou niet of ik niet meer weet hoe dat leven eruitziet. Ik heb welgeteld,' Rosalinde werpt een blik op haar horloge, 'drie uur geleden te horen gekregen dat ze me willen bij de kliniek.' Bas laat haar los.

'Ongelooflijk.'

'Wat?'

'Dat alles jou zo meteen lukt. Zonder slag of stoot. Je loopt de faculteit buiten...'

'Schat.'

'Met grote onderscheiding.'

'Bas, zo makkelijk...'

'Laat me uitspreken, Roos. Je studeert af - zonder ook maar één herexamen - , neemt een tijdje vrij voor jezelf, besluit te solliciteren bij die psychiatrische kliniek waar je al eeuwen over spreekt en plots, opeens, heb je je droomjob in handen.'

'Je weet best dat het niet gegaan is zoals jij het nogal eenvoudig voorstelt.'

'Natuurlijk. Maar het leent zich uitstekend voor wat opgeblazen epiek, vind je niet?' Hij lacht zijn lome grijns. Voorzichtig lacht ze terug. Na al die jaren vindt ze het nog steeds moeilijk te balanceren op de dunne koord van zijn snel omslaande gemoed.

'Wil jij wat wijn? We hebben tenslotte iets te vieren.'

'Doe maar rode.'

Wanneer ze de keuken binnenloopt om twee glazen en de fles rode wijn te nemen, wordt haar aandacht getrokken door de lege pizzadoos op het aanrecht.

'Ik dacht dat je iets gezonder ging eten?' vraagt Rosalinde terwijl ze zich bij hem op het balkon voegt. Hij zucht. 'Ja. Dat ging ik.' De gelatenheid waarmee Bas antwoordt, verontrust haar een beetje. Het is nooit een goed teken als hij vreetbuien krijgt. Hij eet om te verdoezelen. Even staan ze allebei in hun eigen gedachten verzonken voor zicht uit te kijken.

'Zo. En wanneer begin je?'

'Het contract moet nog opgesteld worden. Ik vermoed dat ik, na de proefperiode, wel te horen krijg voor hoeveel maanden ik mag tekenen.' Bas lacht schril. 'Wat?'

'Typisch. Een proefperiode. Dus je bent technisch gezien nog niet helemaal aangenomen.'

'Het is perfect normaal dat ik eerst een tijdje op proef moet werken. Ze kunnen niemand aannemen op basis van een paar chique diploma's.'

'Nu zeg je het zelf allemaal, lieve Roos. Misschien zie je dan ook in dat het beter is te wachten met dit nieuws rond te bazuinen tot je honderd procent zekerheid, werkzekerheid, hebt.' Rosalinde staat hem met open mond aan te staren. Haar vingers knijpen zo hard in het wijnglas dat het haar niet zou verbazen moest het in duizend stukjes uiteen springen.

'Sorry dat mijn beetje geluk je irriteert. Het is mijn schuld niet dat jouw toekomst stilstaat.' Die zit. Meteen heeft ze spijt, maar het is al te laat. Argwanend ziet ze hoe Bas naast haar verstrakt.

'Niemand,' brengt hij stil uit, 'kent me zo goed als jij. En op dagen zoals vandaag heb ik daar flink spijt van. Van dit.' Hij wijst van zichzelf naar haar. Ze krimpt ineen.

'Niet doen.' Met een vreemd uitgedoofde blik in zijn ogen kijkt hij haar zielloos aan. Het restje wijn dat zich nog in het glas bevindt, kiept hij snel achterover. Dan friemelt hij wat in zijn broekzak, vindt een doosje en haalt er iets uit. Het vlammetje van de aansteker brandt fel tegen de schemerige achtergrond van de avondlucht.

'Ik dacht dat je gestopt was met roken.'

'Ik dacht dat jij gestopt was met me te behandelen als je kleine broertje. Ik ben 21, Rosalinde, en verdomme je vriend.' Een diepe zucht stoot een wolkje rook uit, dat zowel langs Bas' mond als zijn neusgaten ontsnapt. Ze zou hem willen zeggen dat hij er nu, stante pede, mee moet stoppen. Dat het slechts een kleine, tijdelijke verlichting tegen de stress biedt en op langere termijn serieuze, grote problemen. Maar om de lieve vrede te bewaren zegt ze niets. Ze voelt zich alsof ze weer een tiener is en naar haar moeder op de veranda blikt vanuit haar slaapkamerraam, terwijl die laatste ongezond hoestend een volgende sigaret opsteekt. Net zo machteloos als altijd.

'Ik ga eten maken', zegt ze plots. In de bescherming van de keuken geeft ze haar gedachten vrij spel. Woest op de groenten inhakkend pepert ze zichzelf in dat absoluut niets van deze idiote situatie haar schuld is. Ze weet dat ze het kan, dat ze genoeg in haar mars heeft om na de proefperiode werkelijk als psychologe aan de slag te gaan. Het begint gewoon serieus tegen te steken dat blijkbaar enkel zijzelf dat vertrouwen kan opbrengen. Haar moeder uit zich in onbegrip. En Bas in jaloezie. Pure, kinderlijk hevige jaloezie, iets anders kan het niet zijn. Wanneer ze het avondeten op de kleine tafel in de keuken zet, komt haar vriend eindelijk van het balkon het appartementje in gesloft. Een halfuur lang wisselen ze geen woord. Rosalinde staat op en laat kletterend water in de wasbak lopen voor de afwas. Bas zit nog steeds afwezig aan tafel, een tandenstokertje tussen zijn lippen geklemd.

'Vandaag heb ik een gesprek gehad met mijn studiebegeleider.' Wel, dat verklaart veel, denkt ze bij zichzelf. 'We hebben samen gekeken naar het aantal vakken dat ik nog moet doen en naar het aantal studiepunten. Hij kwam tot de conclusie... Hij zei dat ik dit academiejaar geen enkele steek mag laten vallen. Geen enkele fout, Roos, of het is gedaan.' Zijn stem sterft weg. 'Finito.'

Ze laat de afwas prompt in de steek en nestelt zich op zijn schoot. 'Het lukt je. Daar heb ik alle vertrouwen in', spreekt ze de woorden uit die hij niet tegen haar kan zeggen. En dan kust ze hem zacht, troostend, voor wat het waard is.

TijdskinderenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu