Liam, zijn naam blijft in mijn hoofd spoken. Ik weet niet goed waarom, misschien omdat hij me weer een beetje hoop geeft en ik misschien kan ontsnappen aan deze nachtmerrie. Ik huiver bij het woord 'ik' ik wil dat het 'wij' is. Ik ga hier niet weg zonder Ian en Thomas. Ik kom weer bij bewustzijn en besef dat ik al enkele minuten voor de deur sta. Voorzichtig duw ik tegen de deur die langzaam open gaat. Ik stap een kleine, benauwde ruimte binnen. De deur valt achter me dicht en ik schrik. ''Liam, ben jij dat?'' fluister ik, maar Liam is nergens te bekennen. Het is zo donker dat ik geen hand voor ogen zie. Ik doe mijn zaklamp en en krijg de schrik van mijn leven.
Heel de ruimte is behangen met foto's. Oude en nieuwe foto's waarvan ik denk dat ze van andere studenten zijn die hier vast zaten. Ik bestudeer de foto's, door de meeste staat een rood kruis, die gemaakt lijken te zijn met bloed... Ik kijk verschrikt rond en krijg bijna een hartaanval als ik tegen iets zachts en slijmerig aanloop. Ik draai me snel op en komt tot de ontdekking dat ik tegen een arm aanliep dat met een touwtje is bevestigd aan het plafond. Het lijkt alsof de arm er pas net hangt aangezien er nog wat bloed omlaag druipt. Als ik met mijn zaklamp verder rond kijk zie ik dat het hele plafond is volgehangen met verschillende lichaamsdelen. Voeten, hoofden, handen en noem het maar op. Zijn dat de lichaamsdelen van de andere studenten die hier om het leven zijn gekomen. Sommige lijken er pas net te hangen, andere zijn al aan het vergaan.
Wat wilt Liam dat ik hier doe? Waarom stond hij er op dat ik hier naar binnen ging? Misschien wilt hij me in de val lokken? Nee, dat is het niet. Als hij me wilde doden had hij dat allang gedaan. Er is hier iets belangrijks. Iets dat ik nodig heb om verder te komen, maar wat? Ik hoef niet lang te zoeken tot ik iets zie glinsteren in een hand die is bevestigd aan het plafond. Een sleutel misschien? Ik loop naar de hand toe en zucht. Ik wil die hand liever niet aanraken, maar ik denk niet dat ik echt een keuze heb. Met veel afkeer trek ik de vingers uit elkaar, die met een krakend geluid langzaam van elkaar loskomen. De hand is ijskoud en is duidelijk al een tijdje gescheiden met het lichaam waar hij eerst toe behoorde. Als ik de vingers ver genoeg uit elkaar heb gekregen valt er een klein sleuteltje uit.
Dat wilde Liam vast dat ik vond. Ik raap het op en stop het in mijn zak. Nu maken dat ik wegkom hier, iets of iemand komt hier nog regelmatig en als ik iemand tegen het lijf loop zit ik in de val. Ik heb het gevoel alsof iemand naar me staart om de een of andere reden. Ik wil net deze griezelige plek verlaten als mijn oog op een paar foto's op de muur vallen. Ik loop langzaam naar de foto's toe en neem ze goed in me op. Dat ben ik.... en Ian en Thomas. Door onze foto's staan geen kruis. Betekend dat dat wij nog in leven zijn? Ik zie ook nog de foto's van Matt en Sam. Door die van Sam staat een kruis, door die van Matt niet. Nog niet althans. Hoe komen ze aan onze foto's? Ik blijf nog even verbijsterd staan kijken voor ik me naar buiten haast.
Als ik buiten ben sta ik recht voor het vervloekte monster, maar dit keer ziet ze er anders uit. Veel normaler en menselijk. Ze heeft een lange witte jurk aan, maar ik kan beter rood zeggen. De jurk zit bijna helemaal onder bloedvlekken. Haar gezicht is zo bleek als sneeuw, haar ogen daarentegen zo zwart als de nacht. Uit haar ogen stromen tranen van bloed. Ze kijkt naar mij en een brede glimlach verschijnt op haar gezicht dat al gauw een kwaadaardige lach wordt. Het lijkt alsof ze geniet van mijn angst, verdriet en wanhoop. Ze stopt met lachen en kijkt mij bestuderend aan. ''Jouw hoofd is echt heel mooi weet je, het zal prachtig bij mijn collectie passen. AAN HET PLAFOND!'' Ze begint weer te lachen.
Haar ogen beginnen helemaal op te lichten en ik voel mijn lichaam langzaam naar haar toe lopen. Ik heb geen controle over mijn lichaam meer. Ik probeer me uit alle macht te verzetten, maar hoe meer ik tegenstribbel, hoe sneller mijn voeten me naar haar toe brengen. Ze ziet dat ik in paniek raak en begint nog harder te lachen. Niks lijkt me nog te kunnen redden tot ik plotseling stil sta en zie dat ze op de grond ligt. Wie probeert mij te redden? Het is Liam, die me gebaard weg te vluchten. Het laatste wat ik zie is haar ogen vol woede als ik de hoek om ren.
Ik vlucht naar het lokaal waar ik vaker heb gezeten. En schuif een tafel voor de deur voordat ik op de grond ga zitten om bij te komen van het rennen. Ik ben zo klaar met het rennen, het vluchten, het bang zijn. Ik heb hier nooit om gevraagd! Ik weet niet waarom, maar het lijkt me allemaal even te veel te worden. De tranen beginnen over mijn wangen te stromen en lijken niet meer te willen stoppen. De duisternis lijkt me bijna over te nemen. Ik heb niemand meer. Geen Ian, geen Thomas, alleen ik. En ik zal ook helemaal alleen dood gaan hier, niemand die me toch zal vinden. Ik kan dit gewoon niet meer, ik wil gewoon opgeven.
Ik zit al enkele uren in het lokaal voor me uit te staren, elke seconde die passeert voelt als een eeuwigheid. Niemand zal me vinden. Ooit zal het eten opraken. Waarom moet ik nog moeite doen. Uiteindelijk ga je toch dood, iedereen. Ik zucht als ik mijn tranen opnieuw wegveeg en een mesje uit mijn zak haal. Die had Ian me gegeven als bescherming. Dit is de oplossing op al mijn problemen. Ik zet het mesje op mijn borst en haal diep adem. Er is geen uitweg. We geloofde in een leugen. Ik zet kracht op het mes. ''Stop niet doen!''
JE LEEST
exit
TerrorIk ren door de gangen zonder om te kijken. Zou het me nog volgen? Ik kom aan in een gang die doodloopt. Is dit het einde? Opeens bedekt een hand mijn mond en trekt me mee de duisternis in. 3 vrienden, 1 uitgang Elke zaterdag een nieuw deel!