Armea

162 11 3
                                    

OMG!!!!!!!! MEER DAN ZESHONDERD LEZERS THANK U SOOO MUUUUUCH JULLIE ZIJN FUCKING GEWELIG!!!!!!!!!

Ik heb binnen een week minstens honderd lezers ofzoiets erbij! Ik ben echt serieus ZO blij met jullie!!!!

Hier in ieder geval het nieuwe hoofdstuk.

__________________________________________

Megan pov.

Ik loop door donkere gangen, arm in arm met mijn nieuwe vriendinnen.

Harry heeft ons uiteindelijk toch maar achtervolg, en hij is naar zijn les gegaan. De meiden hadden toch een uur uitval, en ze besloten dat we die rondleiding door het gebouw wel later konden doen. Maar wat ze dan nu wel van plan zijn snap ik ook niet.

We lopen naar buiten, een paar meter om het gebouw heen, en dan gaan we een zwarte deur door, die uitkomt op een wenteltrap.

'Waar gaan we nou hee-een?' Vraag ik zeurderig.

'Dat zie je zo-wel', andwoort Pomona op dezelfde zeurderige toon. Ik zucht, dit heeft duidelijk geen zin, en ik word moe van die lange trap.

Als we eindelijk bovenaan zijn lopen we de hoek van een gang om, en ik word haast weer verblind door het felle licht dat het raam uit straalt.

Mijn ogen worden groot zodra ik het raam uit kijk.

Ik zie hetzelfde herfstbos dat ik straks al achter het gebouw zag liggen van bovenaf. Prachtige geel tot goudbruine bladeren aan de bomen, waar het zonlicht prachtig op staat.

'Whhaauuww....' Glunder ik. Shunka fluit plotseling zo hard op haar vingers dat ik er bijna doof van word. 'Kom', zegt ze, waarna ik en de andere meiden haar door de gangen volgen.

We lopen ergens naar buiten, en Shunka fluit weer op haar vingers.

'Waar blijft ze?' Vraagt Jitka. 'Wie "ze"?' Vraag ik, een beetje geërgerd.

Maar als ik mijn hoofd van Jitka afwend zie ik het; een prachtig waterblauw paard, met lange manen die bij elkaar op een bergstroompje lijken. Het heeft grote, wijde vleugels, met een spanwijdte van, ik gok, zes meter. Als ik het goed heb heet zo'n wezen een Pegasus.

Shunka loopt naar het wezen toe, en streelt met haar hand over de neus, terwijl ze sussende geluidjes maakt.

Shunka pov.

'Megan, dit is Armea, een rivierpegasus. Haar soort wordt bedreigt, dus mag er niet op gejaagd worden. Helaas gebeurt dat nog al te vaak. Er leven nog maar enkele tientallen van in het wild.'

Ik geef het dier een kusje op haar neus, en daarna omhels ik voorzichtig haar slanke nek.

'Deze schat heeft al veel meegemaakt', zeg ik, en denk verdrietig terug aan de dag ik ik haar voor het eerst zag als veulen.

Ik liep door het bos toen ik zag hoe stropers haar moeder een pijl in de borst schoten. Zijzelf kon nog net op tijd ontkomen, en kwam later, toen de stropers verdwenen waren, terug om te rouwen om haar moeder.

Al die tijd had ik daar in doodsangst gestaan, en toen de stropers vertrokken waren liep ik zachtjes naar het dier toe, en knielde bij haar neer.

Ik streelde haar zachtjes over de neus, en veegde haar tranen weg, die een tintelend gevoel op mijn hand achterlieten. Ze keek op naar mij, en we keken elkaar diep in de ogen.

Ik voelde haar verdriet, ik voelde al meteen de band die we hadden opgebouwd. Ik voelde dat ik haar moest helpen.

Ze stond op en ik sloeg mijn armen om haar nek. Ik wist dat ik haar nooit meer zou vergeten, en dat toen ze wegliep, zich nog een keer omdraaide naar mij, waarna we allebei onze eigen weg gingen, het geen definitief afscheid was.

Ik kijk in Armea's ogen. Ik kan die herinnering bijna voelen. Het is al weer vijf jaar terug, en nog steeds doet het me pijn.

Megan pov.

Ik vind het erg voor Shunka. Ze zit er kennelijk erg mee. Maar ze schudt haar hoofd en kijkt me aan.

'Wil je misschien een ritje maken?' Ik twijfel.

'Het is veilig hoor, ik kom wel achter je zitten.'

Ik knik, loop naar Armea toe, Shunka helpt me omhoog, en ze komt zelf achter me zitten.

'Hou je goed vast aan de manen', zegt ze, ik volg haar bevel op. Armea slaat een paar keer met haar vleugels, en we vliegen omhoog. Ik kijk nog een keer om naar de anderen, die ons uitzwaaien. Ik vind het eigenlijk helemaal niet eng.

Shunka pov.

'Niet omkijken, kijk voor je', zeg ik als Megan haar hoofd afwendt. 'Dit uitzicht wil je niet missen!'

'Wat is er eigenlijk met Armea gebeurd, hoe ken je haar?' Ik zucht, en vertel het hele verhaal.

'Wow', is kennelijk het enige dat ze weet te zeggen. 'Arm dier.' Ik knik.

'Maar sinds die dag ben ik nooit meer bang geweest voor dieren. Ik heb een hele sterke band met ze gekregen.'

'Dat lijkt me ook zo cool', zegt ze.

'Jij hebt ook een gave hoor', zeg ik. Ze kijkt me met grote ogen aan. 'Iedere vampier krijgt dat uiteindelijk.'

Ik zie Megan een twijfelachtig gezicht trekken, maar daarna haalt ze haar schouders op, en kijkt weer naar beneden.

'Vind je het niet eng tot nu toe?', vraag ik. Ze schudt haar hoofd, we genieten allebei verder van het prachtige uitzicht, en de zon op ons gezicht, terwijl we verder over de bossen en rivieren vliegen.

That one 1D fanfic I wrote when I was 12Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu