In de lift hangt een spiegel. Nerveus trekt ze aan het zwarte blazertje en herschikt de krullen die telkens weerbarstig terug voor haar ogen vallen. Haar officiële eerste werkdag. Gedaan met dat eindeloze blokken, heen en weer stuiteren van stageplaats naar stageplaats en het doen alsof. Vooral het doen alsof.
De lift opent zich met een ping. Afgelopen vrijdag kreeg ze dan eindelijk telefoon van de secretaresse van meneer Causmaecker, de directeur. Vandaag zal ze haar contract voor de proefperiode tekenen en vervolgens meteen beginnen. Wat dat 'meteen beginnen' precies inhoudt, weet Rosalinde niet. Maar ze vermoedt dat ze die extra info snel in handen zal krijgen, aangezien ze ruim een uur voor aanvang van de werkdag ontboden is. De gang naar zijn bureau is doods. Elk geluid wordt gesmoord door het veelvuldige gebruik van tapis plein in dit deel van het gebouw. Omdat er niemand te zien is, gaat ze zitten in één van de comfortabele lederen zeteltjes die dienst doen als een soort van wachtruimte. Haar gedachten dwalen even af naar Bas, die vanmorgen grinnikend naar haar stond te kijken toen ze de ene na de andere outfit uitprobeerde. Uiteindelijk was hij achter de hoek verdwenen om terug te komen met een paar halfhoge, zwarte hakken.
'Misschien moet je deze aandoen in plaats van die moord dingen', had hij opgemerkt met een blik op de stiletto's aan haar voeten. Zelf had ze er vertwijfeld naar gekeken, niet goed wetende wat het beste paste bij de kleding van een kersverse, professionele psychologe. Nu is ze blij dat ze naar hem geluisterd heeft. Anders kon hij haar vanavond een voetbadje geven...
'Juffrouw Willaerts?'
Als uit het niets staat er ineens een vrouw voor haar, die Rosalinde met vragend opgetrokken wenkbrauwen aankijkt.
'Dat ben ik', antwoordt ze vertwijfeld. Snel scant ze de gang om te zien waar de dame vandaan is kunnen komen.
'Mijn naam is Elise Cadmeun. Ik ben de secretaresse van meneer Causmaecker.'
Ze herkent de stem van de vrouw die haar vrijdag op de hoogte bracht van de regelingen voor vandaag. De kans om iets beleefd terug te zeggen, krijgt ze echter niet.
'Meneer heeft me gevraagd een contract op te stellen voor de duur van een proefperiode,' gaat Elise meteen gedecideerd verder, 'dus als u zo vriendelijk zou willen zijn mij te volgen om dit te tekenen?' Ze gebaart naar een deur die Rosalinde vooralsnog niet opgemerkt had en loopt dadelijk die richting uit. Het meisje moet zich haasten haar te kunnen volgen. Ze komen terecht in een smaakvol ingericht bureau, waar de secretaresse achter haar computerscherm gaat zitten. Met een handgebaar nodigt ze Rosalinde uit hetzelfde te doen aan de andere kant van de tafel.
'Dit is het contract. Leest u alles maar op uw gemak door en, wanneer u geen opmerkingen meer heeft, tekent u daar.' Ze wijst op het witte vakje onderaan de bladzijde. Terwijl Rosalinde het bundeltje papier en een pen aanneemt, rinkelt de telefoon. Elise wendt haar aandacht van de nieuwe werkneemster af. Tijdens het telefoongesprek leest ze nauwgezet het contract na, tot het laatste lettertje. Ze zou niet willen dat ze tekent voor iets waar achteraf een paar flinke addertjes onder het gras in blijken te zitten. Uiteindelijk zet ze plechtig haar handtekening in het daarvoor bestemde vak.
'Klaar?' Elise legt de hoorn neer. Rosalinde knikt. 'Dan roep ik meneer even.'
Abrupt staat ze op en loopt met grote passen het kantoor uit. Rosalinde voelt zich een beetje ongemakkelijk in haar bijzijn. Niet dat de secretaresse onvriendelijk is, maar de onmiskenbare professionaliteit waarmee ze haar beroep uitoefent, intimideert haar als beginnelinge. Voor een paar seconden twijfelt ze zelfs of ze überhaupt door die eerste fase van haar werktraject hier kan geraken. Als de standaarden van de directeur wat betreft het personeel zo hoog liggen als zichtbaar is bij Elise Cadmeun, kan ze het waarschijnlijk vergeten. Het is de binnenkomst van de directeur zelf die haar doemgedachten verdrijft.
'Goeie morgen, juffrouw Willaerts. Hoe maakt u het?' Zijn opmerkelijke vriendelijkheid staat zo lijnrecht tegenover de koele beleefdheid van zijn secretaresse dat Rosalinde even alleen maar verrast glimlacht. Dan staat ze toch op om hem een hand te geven.
'Alstublieft, zegt u maar Rosalinde.' Ze moet er niet aan denken dat ze voor de rest van haar eventuele carrière hier aangesproken zou worden met enkel haar achternaam. Hij neemt gretig haar voorstel aan: 'Zoals je wenst... Rosalinde.' Iets serieuzer vervolgt hij: 'Elise vertelde me dat je het contract voor de proefperiode hebt getekend?'
'Dat klopt, meneer.'
'En je hebt geen vragen of opmerkingen meer?' Ze schudt haar hoofd.
'Goed.' Hij laat zijn ogen een moment rusten op de secretaresse, die alweer lustig zit te typen aan het bureau, alsof hij verwacht dat ze elk ogenblik een belangrijke mededeling voor hem kan hebben. 'Wel, kom dan maar met mij mee. Ik heb u nog wat uit te leggen wat betreft het gebouw en natuurlijk wat er precies van u verwacht wordt in uw nieuwe positie.'
De directeur leidt haar naar zijn eigen bureau, dat haar pijnlijk bekend voorkomt als het decor van haar nerveuze sollicitatiegesprek. Eerst haalt hij een plattegrond van het gebouw boven en legt in detail uit waar ze alles kan vinden dat ook maar van enig belang zou kunnen zijn. Hij weidt uit over uurroosters, werkdagen, vrije dagen, regelingen in verband met het gebruik van de verschillende consultatieruimtes,... Allemaal informatie waar ze al iets over wist, maar die nu in vlug tempo en in alle kleine aspecten over haar wordt uitgestort, een stroom aan belangrijke zaken die de tijd niet krijgt om deftig tot haar door te dringen.
Ze knikt ter bevestiging. Een keer, twee keer, twintig keer, telkens wanneer meneer Causmaecker even pauzeert om zich ervan te vergewissen dat ze nog mee is. En dan, na wat slechts 10 minuten leken maar in werkelijkheid een halfuur heeft geduurd, staakt hij zijn uitleg om tevreden zijn handen te vouwen en een beetje naar voren te leunen.
'Zo, nu we die kleine noodzakelijkheden achter de rug hebben, zullen we het hebben over de strekking van uw job.' Belangstellend leunt ook zij wat naar voren. Eindelijk zijn ze dan aanbeland bij de kern van de zaak.
'Je hebt psychologie gestudeerd, Rosalinde?'
Ze fronst. Is dit nu een serieuze vraag? 'Natuurlijk, meneer. Anders zou ik hier niet zitten.'
Hij lacht. 'Je weet hoe je patiënten moet behandelen?'
'Ja.' Ze schuifelt heen en weer op haar stoel. Ze houdt er niet van waar dit gesprek heengaat.
'Uitstekend. Je hebt gelezen dat je in de proefperiode 3 patiënten zult toebedeeld krijgen. Bij hen allemaal mag je de kennismakingsgesprekken doen en alles wat daarna komt. Ik laat op willekeurige momenten enkele collega's de gesprekken mee volgen ter evaluatie. Zo zouden we wel na een tijdje moeten kunnen zien of je geschikt bent voor een verdere loopbaan hier, in de kliniek.' Ze knikt. Dit weet ze allemaal al. 'Dus. Succes met je eerste patiënt zou ik zo zeggen.'
Hij gebaart glimlachend naar de deur. Haar mond valt open.
'Nu toch niet meteen, meneer?' Verward kijkt de directeur haar aan.
'Natuurlijk. Ze wachten in gespreksruimte 2.'
'Maar,' stottert ze verbouwereerd, 'ik... ik heb geen enkele kans gehad me voor te bereiden. Zowel mentaal als praktisch niet.'
Hij staat op en loopt naar de deur. 'In mijn visie moet een goede psycholoog ten alle tijde eerst vertrouwen op zijn waarnemingsvermogen en intuïtie. Dergelijke voorbereiding is zelden een nuttig hulpmiddel.'
Ook Rosalinde staat op. Dit is absurd, gaat het door haar gedachten. Dit kan hij niet menen! 'Meneer, zegt u me dan alstublieft wie er in die kamer zit. Man of vrouw, jong of oud. Ik moet iets weten.' Haar stem gaat wanhopig de hoogte in. Lachend kijkt hij op haar neer.
'Rosalinde, je blijkt net zo vurig als die rode krullen van je.' Even waagt hij het zelfs een haarlok ter illustratie aan te raken. Vervolgens glipt hij het bureau uit met de woorden: 'Laat die mensen nou niet te lang wachten, juffrouw.'
Verbluft blijft ze alleen achter in zijn kantoor. Het rood stijgt naar haar wangen van ongeloof en woede. Met een bruuske beweging grist ze haar jas en tas mee en gaat op zoek naar gespreksruimte twee. Eenmaal daar haalt ze een paar keer diep adem om zichzelf te kalmeren. De persoon binnen verdient haar woede niet. En je best doen gaat trouwens beter met een kalm, aandachtig gemoed. Haar uiterste best, dat zal ze hem laten zien.
Ze duwt de deurklink naar beneden.

JE LEEST
Tijdskinderen
Mystery / Thriller'De tijd en het lot spelen een smerig, ziekelijk spel met me. Ik ben slechts een weerloze pion op het bord van het leven. Me verplaatsend over de vakken krijg ik dan het bedrieglijke gevoel dat ik mijn pad in de hand heb. Natuurlijk is dit slechts s...