24

1.2K 97 2
                                    

Wanneer ik wakker werd scheen de zon in mijn ogen waardoor ik ze toe moest knijpen. Ik had mijn gordijnen niet toe gedaan deze nacht.
De make up zat over heel mijn gezicht, en de jurk prikkelde tegen mijn lichaam.
Wat een droom om wakker mee te worden.
Het was warm geweest vannacht in mijn kamer. Het zweet had op mijn rug en nek geprikkeld. Volgens mij stonk ik ook als een monster.
Ik sloeg de dekens van me af en liep naar mijn raam. Snel trok ik de gordijnen toe.
Blij dat ik nu wat beter kon zien liep ik naar de badkamer en liet de douche lopen.
Morgen zou Ahren weer een dag weg moeten, dus kon ik weer naar buiten. Dat hoopte ik toch.
Ik stapte onder de warme stralen en liet ze over mijn lichaam glijden.
Ik kon niet wachten om morgen weer naar buiten te gaan, Mijn wolfsgeest kon niet wachten om naar buiten te gaan. Ik wou niks liever dan de lucht weer tegen mijn slapen voelen.

Ook al was ik nog geen dag geleden buiten geweest, op het dak van het roedel huis.
Maar toch, ik verlangde ernaar.

--

Toen ik klaar was met douchen had ik snel wat kleren aangedaan, en was ik vervolgens naar Ahren zijn kamer gegaan.
Hij sliep nog en toen ik hem wakker had gemaakt stuurde hij me kwaad de kamer uit.
Ik nam het hem niet kwalijk, hij had waarschijnlijk een kater. Want iemand had een aspirine naast zijn bed neergelegd. Maar die was nog ongebruikt.

Omdat ik Ahren niet wou storen bracht ik mijn dag in de bibliotheek door.
Ik wist niet echt welk boek ik moest lezen dus liep ik wat rond en veegde met mijn handen het stof van de lang niet gebruikte boeken af.
Mijn dag was rustig. Ik kreeg avond eten in bibliotheek. Net zoals middag eten. En ik had Ahren geen een keer gehoord. Ik had er wel naar gevraagd aan Raven. Maar hij had geen antwoord gegeven.
Wel had ik hem gevraagd of hij bij me wou blijven terwijl ik mijn eten op at. Maar dat kon niet omdat hij nog eten moest maken voor de roedel. Daarom had ik voorgesteld of ik met hem mee kon. En dat voorstel sloeg hij gelukkig niet af.

Ik had nog geen woord gezegd die hele dag en ik had veel te vertellen. En Raven leek me aardig. Hij leek me iemand die zou luisteren naar me.

In de keuken was het druk. Veel bedienden waren bezig met borden op elkaar stapelen en op karretjes zetten. Velen waren bezig met het helpen van Raven, door groenten en fruit te snijden en schillen.
En ik vond het leuk om ernaar te kijken. Iemand had een tafel neer gezet in de hoek van de kamer samen met een stoel. En Raven had het gezellig voor me gemaakt.
En dus zat ik daar. Glimlachend naar de mensen die om me heen liepen. En hoe verder de tijd ging hoe minder druk het in de keuken werd.
En toen er nog maar drie man was kwam Raven naar me toe en liet hij zich moe naast me neer zakken.

'Ben je klaar voor vandaag?' Ik keek hem glimlachend aan.

'Gelukkig wel ja. Wil je nog wat?' Hij keek om zich heen.

'Nee, dat is niet nodig dank je.' Ik schudde mijn hoofd. Ik wou hem niet nog meer laten werken.

'Wat vind je eigenlijk van.. Ahren?' Raven keek me van top tot teen aan.

'Ik weet het niet. Hij verwacht veel. Hij denkt volgens mij dat ik het in een klap allemaal gewoon ga worden. Het niet naar buiten gaan weet je.' Ik haalde mijn schouders op.

'Ik snap het. Toen ik hier aankwam en vertelde dat ik kon koken, verwachtte hij veel meer van me dan ik kon.' Raven  liet zich achteruit zakken in zijn stoel. 'Maar ik heb er wel van geleerd.'

'Ja dat zie ik.' Ik grinnikte.

'Weet je, Ahren moet geluk hebben met zo een mate als jij.' Ik haalde mijn schouders op.

'Heb jij je mate al?' Ik keek hem even aan.

'Ik ben een half wolf.'

'Oh ik ken iemand die ook half wolf is! Misschien kunnen jullie.. Je weet wel!' Ik dacht dat ik een geweldig plan had.. Tot dat in een klap veranderde.

'Isis is mijn zus.'

'Oh.. Sorry Raven.' Mompelde ik. Ik perste mijn lippen stevig op elkaar.

'Het geeft niet Luna. Het is-' raven werd afgekapt door een luide kraak die de keuken vulde. Een deur zwaaide open en harde voetstappen galmde door de keuken.

Ahren kwam binnen gelopen.
Zijn ogen stonden woest, en zijn haar en hoofd waren doorweekt van het water, volgens mij. Zijn shirt stak half uit zijn broek. En ik merkte dat hij nog geen andere kleren had aangetrokken dan die van de vorige dag.

'Ahren?! Wat is er gebeurd!' Piepte ik toen ik hem bekeek.

'Wat doe jij hier?' Snauwde hij naar me.

Ik schrok van zijn opmerking en zweeg meteen.

'Ik heb haar uitgenodigd om hier te eten met me.' Raven kwam snel tussen beide.

'Hmm, die stomme trut heeft water over mijn hoofd gegoten.' Riep Ahren waarna hij zich op een keuken stoel liet zakken.

'Welke trut?' Ik fronste.

'Helena. Een van de roedel leden.' Fluisterde Raven. 'Zij is de enige die Ahren een stomme trut noemt.'

'Oh.'

'Raven. Een kop koffie. Nu!' Bromde Ahren.

'Natuurlijk meneer.'

In een hand omdraaide stond raven op en liep naar het koffie apparaat aan de andere kant van de zaal.

'Ahren! Hoe kun je zolang in je stomme bed liggen.' Een onbekende stem galmde nu door de zaal.

Toen ik opkeek zag ik Helena volgens mij.

Ze zag me duidelijk niet staan want ze liep palm langs me heen zonder me ook maar een blik te schenken. Ze liep meteen naar Ahren en ging naast hem zitten op een barkruk.

'Wat bezielt jou! We gingen toch een avond uit.' Piepte ze.

Uit?

'Niet nu Helena.' Bromde Ahren.

'Oh, ik hou ook van jou hoor!'

Zij houd ook van hem?

'Luna is er.' Hoorde ik Ahren fluisteren.

'Ja, en toevallig heb ik goede oren.' Mompelde ik.

Helena haar blik ging van Ahren naar mij, en meteen sloeg ze een hand voor haar mond.

'Ik zie u straks nog wel meneer?' Helena stond op. Meteen werd ze zo formeel als maar kon.

'Volgens mij moet Ahren uitrusten. Dank je wel Helena. Je kunt gaan.' Vertelde ik haar.

Ze knikte en liep zo snel mogelijk de ruimte uit.

'Ahren?' Piepte ik.

'Hou je kop nou eens!' Brulde Ahren.

'Nee.' Zei ik zo simpel mogelijk.

'Wat?' Ahren keek op en keek me woest aan.

'Ik zei. Nee!'

'Wie is Helena?'

'Ze is Een werknemer van me. Een van de roedel leden. Ze helpt me bij werk.' Ahren zuchtte.

'Waarom zei ze ik hou ook van jou?'

'Zo is ze.' Ahren rolde met zijn ogen. 'Niet jaloers zijn het is niets. Raven breng die koffie maar naar mijn kamer.'

Met die woorden verliet hij de zaal. Ik wou meer vragen maar dat liet Ahren duidelijk niet toe. Dus besloot ik het bij raven te proberen.

'Is het waar? Wat Ahren zegt..' Ik slikte.

'Ja, het is waar. Ze is niets meer dan een goede werknemer geloof me.'

Ik geloofde Raven. Je zag in zijn ogen dat hij niet loog. En dat Apprecieerde ik ook.

Als hij geen half wolf was geweest had hij hier volgens mij nooit gezeten. En het speet me verschrikkelijk voor hem.

Ik wist niet wat ik vandaag nog zou doen. Alleen zou ik een woordje gaan praten met Ahren. En op zijn minst een dank je uit hem zien te krijgen! Want die blauwe plekken, zaten er nog steeds!

Nieuw deel! Volgende deel word spannend xx

Different wolf {the lupa} = voltooid ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu