Hoofdstuk 9.

18 0 0
                                    

vandaag ga ik naar groep 5. ik vind het niet leuk op school. alle kinderen doen nog super stom tegen me. ik ga met tegenzin naar school, elke dag maar weer. ik ben niet anders gewend. in de klas praat iedereen heel veel, iedereen behalve ik. ik ben stil, zoals gewoonlijk. er is niemand die met me wil gaan praten. er is niemand die nooit naar me omkijkt. het enigste wat ze met me doen is uitlachen, uitschelden, in elkaar slaan, en buitensluiten. ik weet niet wat ik fout doe. ook lachen ze me uit omdat ik dyslexie heb. maar daar kan ik toch niks aan doen? nou ja, dit jaar word niet veel anders dan vorig jaar qua hoe iedereen tegen me gaat doen. ik weet het zeker. als de juf begint met praten is iedereen stil. we krijgen uitleg over dit jaar. maar ik let niet op. ik zit te denken, denken aan wat ik kan doen dat mensen normaal gaan doen tegen me. maar ik weet het niet. ik kan me niet bedenken wat ik verkeerd doe. als de bel gaat, schrik ik. iedereen is al buiten, en ik nog binnen. ik heb geen zin om naar buiten te gaan. ik kan toch niks doen. we zitten tot 3uur op school. als we naar huis mogen, is iedereen snel weg. ik fiets naar huis, maar dat lukt niet. kinderen staan me op te wachten. ik word van m'n fiets afgetrapt en dan fietsen de kinderen snel weg. als ik thuis ben, ziet mama dat ik bloed heb. mama vraagt wat er is gebeurd en ik zeg dat ik van m'n fiets ben gevallen. ik durf niet tegen mama te zeggen wat er is gebeurd. ik ga de hele dag verder niks doen, en na het eten ga ik gelijk slapen. morgen ga ik zeggen dat ik ziek ben, dat weet ik zeker.

Nobody knows my secret.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu