Roet

74 3 0
                                    

Axona

"Doe normaal, weten jullie wel hoe laat het is?!" Ik zwaai mijn vuist naar de ouwehoerende dronkenlappen in de donkere steeg naast de fabriek. De maan verlicht het afgebrokkelde pand met een blauwe gloed en het zou haast een vredig plaatje lijken. De marcherende soldaten en de vele geweerschoten in verte breken de bubbel van dat beeld al gauw. "Nou van slapen komt vannacht toch niks" mompel ik in mijzelf. Ik sluit het vensterraam en kijk naar mezelf in het spiegelbeeld, en ik heb gelijk spijt van die beslissing. Mijn vettige, bruine haar hangt scheef voor mijn ogen en mijn gezicht is nog zwart van de rook die door de fabriek telkens mijn raam in waait. Even kijk ik naar mijn handen, maar die zijn er nog erger aan toe. De diepe kloven en het eelt zijn tijdens het saaie, monotone werk in mijn vingers gesleten. "Verdomme, sluit!" his ik. De lamellen zijn alweer kapot en het gelige licht van de kapotte straatlamp doet zeer aan mijn ogen. Ik kruip terug mijn ijskoude bed in in de hoop dat mijn vermoeidheid het wint.

"Word wakker. Word wakker. Word wakker." Verschrokken word ik wakker. "Word wakker. Word wakker. Word wakker." De luidsprekers van de fabriek schellen over het terrein. "Word wakker. Word wakker. Word wakker." Ik scan mijn code over het apparaat en langzaam sterft het geluid af. "Goedemorgen A. Hora.'' Zodra iedereen de code heeft gescand stoppen de luidsprekers en gaan de deuren open. De tl-buizen gaan knipperend aan als het blok langzaam tot leven komt. "'morgen Hora, je ziet er goed uit. Je hebt je best gedaan om er nog slonziger uit te zien dan je normaal doet, of niet soms?" Ik negeer Anina en loop recht richting de cafetaria. Of ja, hoe zal ik het noemen. Mensen vechten hier om het weinige eten dat beschikbaar is. De Arena is hoe men het tegenwoordig noemt.

De Arena is een grote, verweerde eetzaal waarin de bewoners van blok A t/m L samenkomen en hun maaltijden eten. Vroeger ging dat heel strict. De handhavers controleerde of iedereen op zijn aangewezen plek zat en als die dat niet deed kreeg die de schok. Nu de meeste handhavers zijn ingezet op de frontlinie zijn de regels wat verwaterd en tegenwoordig zijn er kleine tentjes geopend waarin mensen spullen verhandelen en samenkomen. Illegaal natuurlijk, maar deze tenten zijn vaak de enige bron van nieuws, aanhang en vermaak. Ook voor de handhavers.

Nieuws. Kranten. Ik heb toen ik klein was één keer de krant gelezen, op de voorpagina stond een foto van de Aardbol met als titel: "WWIII in aantocht, China valt Japan binnen." Sindsdien heb ik geen enkel woord over de oorlog gehoord. Alleen de fluiten van bommen. De schreeuwen van de mensen en het feloranje vuur.

Het moment dat ik de Arena instap hoor ik de klappen van dienbladden tegen schedels, knokkels op tanden en de joelende menigte. Ik scan mijn code voor de snorrende machine, die gelijk een grijs-groene prut op mijn bord uitspuugt. Het ruikt naar gras gemengd met ijzer. Ik snap nog steeds niet waarom mensen vechten om hier MEER van te krijgen. Elke dag dezelfde grijs-groene prut, het smaakt nergens meer naar. Sinds de boycot van een jaar terug krijgen we niks meer. Het enige wat we nog hebben is een grote voorraad groenvoer. Volgens mij mengen ze dat door lijm om het eetbaar te laten lijken. Wat snak ik toch naar een stuk normaal voedsel.

Net wanneer ik bij mijn vertrouwde plekje aan de vergeelde tafel in de hoek ben aangekomen merk ik dat iemand achter me aan komt. "Axona! Uhm, wil je misschien is een keer samen lunchen, nouja, wat je lunchen kan noemen ofzo? Ik bedoel we zitten in dezel-'' maar ik onderbrak Jake. Jake was een jongen met wie ik samenwerkte in de wapenfabriek. Hij was ongeveer even oud als ik, en we hadden samen op lees- en schrijfschool gezeten. Ik voelde me altijd ongemakkelijk rond Jake. "Je weet het, we mogen alleen aan onze eigen tafels zitten, en trouwens, waarom zou ik met jou aan één tafel willen zitten?'' beet ik hem toe. Jake was niet van zijn stuk te brengen en grijnsde. ''Omdat ik nou eenmaal de knapste jongen in de Arena ben, lief,'' Hij haalde zijn schouders op ''Maar blijkbaar is mijn charme wat verwilderd. Spreek je later okay?'' Jake liep terug naar zijn vaste plek. God, Jake. Hij was zeker de knapste van allemaal. Zijn zwarte haar en z'n alles. Ik snapte er niks meer van. Ik snapte niet waarom ik zo had gereageerd, maar toen hij omkeek en mij zag staren ging ik blozend zitten.

Jake

Axona had me alweer afgewezen. Vervelend, maar ooit zal ze toch een keer ja zeggen toch? Toen ik nog even een blik over mijn schouder wierp zag ik haar wel kijken. Raar. Ik liep opgelaten terug naar Brutus. ''Alweer niet? Man, laat dat wijf toch zitten." Maar dat kon ik niet. Er was iets aan Axona. Hoe haar bruine haar voor d'r ogen hing, hoe haar gezicht nog onder het roet zit, haar felgroene ogen. Zijn hart begon weer te fladderen als hij aan haar dacht. ''Brutus? Vanavond zie ik je weer in de gleuf oké?''

Eenmaal aangekomen in de fabriek werd hij gelijk uitgekafferd door de handhaver die daar de dienst uitmaakte. ''Waarom ben jij te laat? Weet jij hoeveel verdomde magazijnen jij in elkaar had kunnen zetten in 7 minuten?" "Ja meneer'' kon ik stamelend uitslaan. Als ik de kans kreeg dan zou ik... Aan het werk dan maar. De muffe atmosfeer in de fabriek was erger dan ooit. De versleten, rubberen band draaide op volle toeren en hij kon het maar amper volhouden. Het kunstmatige tl-licht maakte me moe. Kijken naar de roestige, ijzer
en wanden maakte me moe. Luisteren naar het zachte getik van de kogels in mn handen maakte me slaperig. Dit verdien ik toch niet? Het meest vervelende was dat Axona helemaal aan de andere kant van de verwilderde werkplaats ging zitten. Ik
bleef maar staren, m'n ogen plakte aan Axona. Wanneer ik de moed had verzameld om weg te kijken keek Axona om. Recht in mijn ogen. Ik voelde mijn hart een slag overslaan en Axona sloeg haar ogen neer. Die prachtige ogen. Toen voelde ik een mep tegen zijn achterhoofd, het duizelde hem even. "Aan het werk verdomme, je bent hier niet voor je plezier!" buldere de handhaver.

Op een dag krijg ik een kans, en dan zal hij het bezuren.

Axona

"Axona, focus!" histe ik. Ik moest vandaag genoeg geld verdienen voor een dag naar buiten. Ik snakte naar frisse lucht. De muffe lucht van het blok hangt als een verstikkende deken om me heen. Ik haat deze plek. Ik haat alles. Ik haat iedereen. Nouja, bijna iedereen. Ik keek weer eventjes vanuit m'n ooghoeken naar Jake, maar die keek niet meer naar me. "Auw! Auw! Het brandt zo erg! Help!'' werd er geroepen door een jongentje van amper negen jaar. Het zag er afschuwelijk uit, het gesmolten ijzer was over de jongen heengevallen toen hij de mallen verving. Ik sloeg een gilletje van afgrijzen. De handhaver liep naar het joch toe en observeerde hem. "Met een arm is het moeilijk verder te werken, niet waar?" Het jongetje lag te spartelen van de pijn. De handhaver trok in koele bloede zijn pistool, tilde het kind op en nam het naar buiten.

Een doffe knal. Dood.

Een mensenleven is niks waard hier, je had geen rechten, je had geen vrijheid.

Je was bruikbaar, of je was dat niet.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jan 14, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

RoetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu