Met lood in mijn schoenen rij ik de tuin in. 2 passen achter me rijdt Jeroen, hij heeft geen woord meer met me gewisseld. Ik zie de pijn en frustratie in zijn gezicht, datzelfde voel ik in mijn hart. We rijden naar de stallen en Jeroen helpt me van het paard af, hij weigert me aan te kijken. Hij neemt de teugels van de paarden en neemt ze mee. Sanne komt de stallen in rennen en omarmt me hysterisch. "Je bent er weer! Ik was zo ongerust. Mijnheer Gerard kon al niet meer slapen van verdriet." Ik kijk haar koeltjes aan. "Heb jij tegen mijn ouders vertelt dat ik hier goed wordt behandelt? Dat Gerard van me houd?" Sanne knikt driftig. "Hij was zo verdrietig! Hij was dagen lang jouw naam aan het schreeuwen, het was hartverscheurend." Ik kijk haar aan alsof ze net heeft gezegd dat kaboutertjes bestaan. "Jij denkt dat hij van me houdt?" Sanne knikt en ik rol met mijn ogen. Dat meisje is zo verschrikkelijk leeghoofdig. Ik besluit haar te negeren voordat ik haar sla om haar domheid. Ik loop maar het huis toe en zwaai de deur open. Binnen staat Thomas en kijkt me met een verdrietige glimlach. "U bent er weer." Ik omhels Thomas en hij wrijft over mijn rug. Ik kijk hem bedachtzaam aan. "Hoe boos is Gerard?" Vraag ik zachtjes. "Mijnheer Gerard is al dagen in een slecht humeur. Als ik u was, zou ik hem zo veel mogelijk mijden." Ik knik, was ik al van plan. Ik loop naar mijn kamer en ga op bed liggen, hier kom ik niet vandaan. Ik verveel me dood, maar ik durf niet van mijn kamer af te gaan. Bang dat ik Gerard tegenkom. Waarom geloofde mijn ouders mij niet? Ik ga op mijn bed liggen en na een poosje voel ik mijn ogen zwaar worden. Na een tijdje hou ik ze niet meer open en dommel ik in slaap.
Ik word heel langzaam half-wakker. Ik... Ik... Ik kan niet ademen! Ik voel een flinke druk om mijn hals en het duwt mijn luchtpijp dicht. Ik probeer naar adem te happen, maar het lukt niet. Ook voel ik iets zwaars op me liggen. Wat gebeurt hier? Ik open mijn ogen, maar zie alleen een rode waas. Mijn ogen puilen bijna uit mijn hoofd en ik voel mezelf rood zijn. Ik probeer met mijn handen het ding rond mijn hals weg te trekken, mijn handen tintelen en trillen. Met moeite voel ik wat mijn keel dichtknijpt. Het zijn handen! Dat kan er maar een zijn, Gerard! Ik focus me op de donkere waas die boven me hangt en als ik goed kijk zie ik Gerard op me liggen. Zijn handen om mijn keel, zijn lichaam op de mijne. Wat doet hij? "S... S... St... Stop!" Hijg ik buiten adem. Ik zie hem vaag grijnzen en knijpt mijn keel nog iets steviger dicht. "Het werkt beter als je niet tegenstribbelt." Hoor ik nog, voor alles zwart wordt.
Ik wordt langzaam weer wakker, met knallende koppijn en ook de rest van mijn lichaam doet heel veel pijn. Ik kijk om me heen en zie Gerard op een stoel zitten, met een vette grijns. Ik kijk hem bang aan. Hij ziet dat ik wakker ben en grijnst nog breder. "Wat heb je gedaan?" Piep ik. "Ik heb gedaan wat mijn goed recht is." Ik kijk hem niet-begrijpend aan. "Ik heb met jou gedaan wat een man met zijn vrouw hoort te doen. Wat jij weigert, want jij bent niets waard." Nog steeds heb ik geen idee waar die gast over praat, maar ik weet wel dat tussen mijn benen het verschrikkelijk brand. "Sex." Zegt Gerard, alsof ik een kleuter ben. Ik kijk hem verschrikt aan. "Wat!" Hij haalt zijn schouders op. "Dat is mij goed recht. Dat is jou taak als vrouw. En jij weigerde dat te geven, dus ik deed wat mij goed recht is." Ik voel tranen in mijn ogen branden. De klootzak! Ik draai hem mijn rug toe en lig stilletjes te huilen. Ik hoor hem opstaan en naar mij toe lopen. "Oh ja, ik vergeet het bijna te zeggen: welkom thuis." Fluistert hij, de rillingen lopen over mijn rug. Hij lacht even gemeen en loopt dan mijn kamer uit.
Ik stap uit mijn bed en als ik naar beneden kijk schrik ik me kapot. Mijn hele nachtjapon is vanaf mijn heupen naar onder het bloed! Ook mijn bed is compleet rood. Ik stap naar achteren en verlies mijn evenwicht. Ik val met een klap op de grond en blijf liggen. Mijn benen liggen slap op de grond en ik houd mijn bovenlichaam met mijn ellebogen overeind. Wat een monster is die man! Ik kruip naar de stoel en ga er met mijn schouder tegen de stoelpoot aan liggen, mijn hoofd tegen de zachte stof van de stoel. Thom had de klap waarschijnlijk gehoord want hij stormt mijn kamer binnen en kijkt verbijsterd naar mij en naar mijn bed. Waarschijnlijk is hij geschrokken van het bloed. "Haal Jeroen." Mijn ogen hou ik met moeite open en mijn stem klinkt schor. Thom schreeuwt door de gang dat iemand Jeroen moet halen. Hij loopt snel naar mij toe en legt onhandig een arm om me heen. "Rustig maar." Mompelt hij ongemakkelijk. Ik kijk hem vermoeid aan. "Waar is Jeroen?" Vraag ik zachtjes. "Sanne zoekt hem nu." Ik sluit mijn ogen en probeer niet aan de pijn te denken, de brandende pijn, de stekende pijn. "Wat is er gebeurd?" Vraagt Thom voorzichtig. Een traan ontsnapt mijn ooghoek en ik schud mijn hoofd. Ik wil er niet over praten. Thomas komt ook binnen en schrikt ook. Hij kijkt zijn zoon vragend aan en Thom schud hoofd. Waarschijnlijk wilt Thomas weten wat er is gebeurd, maar dat heb ik Thom niet verteld. "Waar is Jeroen?" Vraag ik nog een keer. Beide mannen halen hun schouders op. Ik kijk verdrietig naar beneden. Ik heb Jeroen nodig, alleen hij kan me troosten. We blijven nog wachten. Dan komt Sanne de kamer weer in. We kijken haar vragend aan. Ze kijkt onzeker naar ons. "Jeroen is hier niet. Gerard heeft hem ontslagen." Ik begin nog harder te huilen. Gerard heeft het voor elkaar gekregen, hij heeft me gebroken!
JE LEEST
Duna - Bloedband - Boek 2
Historical FictionDe gouden eeuw. Duna is net 18 jaar geworden, haar vader vindt dat het tijd is om te trouwen en zoekt een echtgenoot voor haar. Maar het is de verkeerde! Hij is gemeen, agressief en altijd dronken. Het leven voor Duna wordt nog ingewikkelder wannee...