1. Mijn leven

22 3 0
                                    

"Sara, sta nou eens op! Je moet naar school!", zegt mijn moeder geïrriteerd. Ze loopt naar mijn raam en doet de gordijnen open. Het felle licht valt de kamer binnen. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en ga rechtop zitten. "Ja, ik kom al", mompel ik. Ik schrik wanneer ik zie dat de wekker half acht aangeeft. Waarom ben ik de laatste tijd toch zo moe? Langzaam sta ik op. Ik loop naar mijn bureau en pak het T-shirt dat over de stoel hangt. Altijd handig, zo'n stoel waar je al je kleren op kan gooien. Ik trek het T-shirt aan en loop naar mijn kledingkast. Tussen mijn stapel broeken kijk ik of ik mijn spijkerbroek met kniescheuren kan vinden, maar hij ligt er niet. "Mam!", roep ik lichtelijk geïrriteerd. "Ja!", roept mijn moeder vanuit de badkamer terug. "Waar is mijn spijkerbroek met kniescheuren?", vraag ik. "Die is in de was", antwoord mijn moeder. Ik zucht overdreven hard en pak de bovenste broek die op de stapel ligt. Het is een lichtblauwe jeans. Ik trek hem aan en bekijk mezelf in mijn spiegel. Met mijn outfit is niks mis, maar met mijn haar en gezicht kan wel wat gebeuren. Ik loop naar de badkamer en begin mijn haar te borstelen. Zoals altijd wil het maar niet meewerken. Er lijken oneindig veel klitten in te zitten.

Na tien minuten zijn de knopen eindelijk uit mijn haar, maar nu wil het maar niet mooi zitten. Ik zucht en pak een haarbandje, waarmee ik mijn haar in een hoge paardenstaart bind. Zo, nu mijn gezicht nog. Ik zie er heel moe uit. Ik heb kringen onder mijn ogen en mijn huid is bleker dan normaal. Ik doe wat foundation op om mijn huid donkerder te laten lijken. Vervolgens werk ik met wat concealer de kringen onder mijn ogen weg en ten slotte doe ik nog wat mascara op. Ik zet een stapje naar achteren en bekijk het resultaat. Ik moet bekennen dat ik er best tevreden mee ben.

Ik loop naar mijn kamer en pak mijn tas. Ik ben blij dat ik hem gisteravond heb ingepakt, want daar zou ik nu echt geen tijd voor hebben.

Ik loop de trap af, naar beneden. "Ik ga hè", zegt mijn moeder. "Maak jij Isabel nog even wakker voor je naar school gaat? Ze heeft het eerste uur vrij." Ik knik en loop de woonkamer binnen. Mijn moeder heeft de ontbijtspullen nog op tafel laten staan. Ik pak een boterham uit de zak en beleg die met een dikke laag hagelslag. Met moeite werk ik hem naar binnen.

Opeens voel ik een vlaag van misselijkheid opkomen. Ik sla mijn hand voor mijn mond en ren naar de wc, waar ik vervolgens mijn boterham met hagelslag weer uitspuug. Bah, wat is overgeven toch smerig. Wat heb ik toch de laatste tijd? Ik spoel snel mijn mond om de smaak weg te krijgen.

Ik kijk op mijn horloge. Het is inmiddels al acht uur. Ik heb nog tien minuten. Snel ga ik naar boven om mijn tanden te poetsen. Ik wil de trap alweer aflopen wanneer ik me herinner dat ik Isabel nog wakker moet maken. Ik loop naar de slaapkamer van mijn zeventienjarige zus en klop op de deur. Vervolgens doe ik hem open. Isabel slaapt nog. Ik loop naar haar toe. "Isabel, opstaan", zeg ik terwijl ik haar zachtjes heen en weer schud. "Ja, ik kom al. Hoe laat is het?", vraagt Isabel slaperig. Ik kijk op mijn horloge. Shit, al tien over acht! "Tien over acht", zeg ik haastig. "Ik moet gaan. Doei!" Ik loop de slaapkamer van Isabel weer uit en loop snel de trap af. Ik trek mijn jas en schoenen aan, pak mijn tas en ga naar buiten. Het is al kwart over acht wanneer ik op de fiets zit. Ik ga op weg naar de stadsbrug, waar mijn beste vriendin Nina me al op staat te wachten. Dat denk ik in ieder geval. Net als ik is Nina geen ochtendmens.

Wanneer ik bij de brug aankom zie ik dat Nina me staat op te wachten. Haar hoofd leunt op de rand van de brug. Zou ze in slaap gevallen zijn? Zachtjes kom ik dichterbij en zie dat ze inderdaad ligt te slapen. Of beter gezegd: stáat te slapen. Giechelend pak ik het flesje water uit mijn tas. Ik draai de dop open en giet een klein beetje water over Nina heen. Ze schiet overeind en kijkt om zich heen. "Sara!", roept ze boos wanneer ze mij ziet staan. Gierend van het lachen doe ik de dop weer op het flesje en stop hem terug in mijn tas. "Vervelend kind", mompelt Nina en stapt op. Lachend fiets ik haar achterna.

We komen aan op school. Nog nooit heeft Nina zo veel vertelt op weg naar school. Normaal sliep ze half, nu is ze klaarwakker. Mijn idee met het flesje water heeft dus blijkbaar goed geholpen. Ik zet mijn fiets in de fietsenstalling en loop met Nina de school binnen. We hebben nog vijf minuten voor de les begint. We hebben wiskundetoets, dus vooral nu moeten we niet te laat komen. Ik loop snel naar de kapstok en hang mijn jas op. Dan loop ik met Nina naar het lokaal.

"Heb jij goed geleerd?", vraag ik aan Nina. "Ja, maar je weet hoe dat gaat bij mij", antwoord ze. Ik grinnik. Wiskunde is niet Nina's beste vak. Al leert ze nog zo goed, een voldoende halen is niet gemakkelijk voor haar. Gelukkig is ze wel heel goed in de talen, waardoor ze ieder jaar toch overgaat. "Kom maar langs mij zitten. Ik zal extra groot schrijven", zeg ik met een glimlach.

"En nu wil ik dat iedereen zijn mond houdt", zegt mevrouw Wolters, onze wiskundedocente. "We hebben vandaag een toets over hoofdstuk vier. Zorg dat alleen een pen, potlood, gum en een geodriehoek op tafel liggen." Ik doe wat er van me gevraagd wordt. Ontussen deelt mevrouw Wolters de toets uit.

Snel bekijk ik de toets. Het zijn zes opdrachten die we in drie kwartier moeten maken. Dat wordt doorwerken. Ik begin met de eerste opdracht, die gelukkig niet moeilijk is. Af en toe kijk ik even Nina's kant op om te kijken of alles goed gaat.

Ik voel dat er tegen mijn arm gestoten wordt. Nina heeft hulp nodig. Zo onopvallend mogelijk schuif ik mijn antwoordenblad naar Nina's kant. Terwijl Nina mevrouw Wolters goed in de gaten houdt schrijft ze een som van me over. Ze knikt naar me. Allebei gaan we weer verder met onze toets.

"Dankjewel hè", zegt Nina terwijl we het lokaal uit lopen. "Alsjeblieft", zeg ik glimlachend. "Heb je er een goed gevoel over?" "Ja, maar je weet hoe dat bij mij gaat. Als ik denk dat iets heel goed is gegaan heb ik straks weer een drie", antwoord Nina. Ik glimlach. "Dit keer niet."

"Hey schoonheid", hoor ik mijn vriendje zeggen. Ik kijk om me heen. Achter me loopt Kyan. Ik draai me om. "Hoe ging wiskunde?", vraagt hij. "Goed", antwoord ik. "Had Nina nog hulp nodig?", vraagt Kyan met een glimlach. "Ja, maar niet zoveel als de vorige keer", zeg ik. "Dat is fijn", antwoord hij. Dan drukt hij zijn mond op mijn lippen.

Hey, leuk dat je mijn boek leest! Wat vonden jullie van dit hoofdstuk? <3

Zij is mijn allesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu