Toen Wolfs uiteindelijk Den Haag weer binnen reed, kwamen de eerste zonnestralen voorzichtig tevoorschijn. Hij was ondertussen meer dan vierentwintig uur wakker en besloot om eerst een hotel te vinden zodat hij een paar uur kon slapen. Als vandaag de dag was dat hij Horsberg eindelijk zelf te zien kreeg wilde hij wel scherp zijn. Als hij nog steeds afgewimpeld werd, zou het onderzoek naar Horsberg verder gaan, maar dan zonder Wolfs. Alles hing dus van deze ontmoeting af, en daar was Wolfs zich uitermate bewust van.
Die avond stond hij weer voor hetzelfde huis. Dezelfde man deed weer de deur open, maar stelde zich deze keer ook voor. "Ik ben Cor, kom binnen." Wolfs schudde hem de hand en liep het huis in. Weer werd hij gefouilleerd, maar Wolfs had er geen moeite mee. Vanuit de kamer klonk namelijk een stem die hij in jaren niet meer gehoord was, maar die hij nooit zou kunnen vergeten. Horsberg was er.
Wolfs haalde even diep adem en stapte toen de woonkamer binnen. "Eddie!" begroette hij Horsberg enthousiast. De man in kwestie keek op toen hij Wolfs hoorde en liep met open armen op hem af. "Kats, jou heb ik lang niet meer gezien! Hoe is het kerel?" Wolfs opende zijn armen voor de andere man en ze begroetten elkaar hartelijk.
"Goed, goed. Nooit gedacht dat ik jou nog eens zou zien," antwoordde Wolfs terwijl ze elkaar weer los lieten. Zodra Wolfs dat zei veranderde het gezicht van Horsberg; het werd harder en grilliger. Wolfs voelde hoe de sfeer in de kamer omsloeg en gespannen werd. "Nee, dat had ik ooit nooit gedacht. Zeker niet toen ik hoorde dat je was overgelopen. Wat doe je hier, Floris Wolfs?"
"Ik hoorde dat je een mol zocht. Dat kan ik zijn." Wolfs besloot niet te reageren op de manier waarop Horsberg zijn andere naam uitsprak.
Even was het stil in de kamer. Horsberg bekeek hem van top tot teen. "Waarom? Waarom nu, na al die jaren?"
Wolfs zuchtte. "Ik heb het lang geprobeerd; om de brave Hendrik te spelen. En dat is me gelukt. Maar het is allemaal zo nietszeggend. Het is allemaal zo ontzettend saai... Vroeger beleefden we tenminste dingen; gebeurde er eens wat. Nu is het een sleur geworden. Ik wil meer. Ik wil die spanning van vroeger terug."
Wolfs hoorde Cor grinniken. "Klinkt alsof 'ie een midlife crisis heeft, baas," grapte de man. Hij viel al snel weer stil toen Horsberg en Wolfs allebei niet op hem reageerden en elkaar strak bleven aankijken. Wolfs wist dat hij de eerste moest zijn die weg keek. Horsberg zou het niet doen, en zou zijn reactie zien als een aanval. Na een aantal lange seconden gaf hij dan ook toe. "Je weet dat ik je nooit zou verraden, Eddie. Dat heb ik al eens bewezen..."
Weer keek Horsberg hem een tijd lang aan zonder niets te zeggen. Wolfs probeerde het niet te laten merken, maar hij begon zich toch ongemakkelijk te voelen. "Wat kan ik doen om te bewijzen dat ik de waarheid spreek?" vroeg hij tenslotte.
Nu gaf Horsberg wel direct antwoord. "Jij blijft een tijdje hier. Ik wil je in de gaten houden en tot dat ik zeker weet dat ik je echt kan vertrouwen heb ik wat kleinere klusjes voor je."
Wolfs knikte. "Dat is prima," reageerde hij.
Een uur later zat Wolfs op een gammel eenpersoonsbed in een klein kamertje op de bovenverdieping van het huis. Horsberg was weer weg gegaan en Cor had hem een kleine rondleiding gegeven en hem naar deze kamer gewezen. Hij had net de nachtdienst van het politiebureau gebeld met de mededeling dat hij per direct drie weken vakantie nam. Stiekem was hij blij dat hij 's nachts had kunnen bellen, want hij had weinig zin gehad in een gesprek met Mechels zelf over die vakantie. Hij had het vermoeden dat zijn leidinggevende niet zomaar geaccepteerd zou hebben dat een van haar rechercheurs er zonder aankondiging drie weken tussenuit zou gaan. Nu had hij enkel aan de dienstdoende chef doorgegeven dat hij vakantie opnam. Het CIE zou het verder wel regelen met Mechels.
Een klop op de deur haalde Wolfs uit zijn gedachten. Voordat hij iets kon zeggen stak het hoofd van Cor al om de deur heen. "Morgenochtend hebben we een klus. Zorg dat je om zes uur klaar staat, dan vertrekken we. Ben je er niet, dan kan jij vertrekken."
Die volgende ochtend stond Wolfs net voor zessen in het voortuintje van de woning. Het was koud en grauw buiten. Het miezerde een beetje en Wolfs trok zijn kraag wat verder omhoog in de hoop dat het de kou een beetje tegen zou houden. Niet veel later stopte een donkere en nieuw uitziende Audi voor hem. Het raampje kwam naar beneden en Cor begroette hem vanaf de passagiersstoel. "Kom, dan kunnen we gaan."
Toen Wolfs de achterdeur opentrok en plaats nam op de achterbank zag hij dat Stick aan het stuur zat. "Wat gaan we doen?" vroeg Wolfs.
"Dat zie je vanzelf wel als we er zijn," antwoordde Cor.
***
Duizendmaal excuses voor het lange wachten. Ik zie dat ik op 14 december 2015 voor het laatst een update heb geplaatst... Het zal zeker geen jaar duren voordat het volgende hoofdstuk er aan komt. Hopelijk hebben jullie nog steeds zin in dit verhaal :)
JE LEEST
Ingehaald door het Verleden - Flikken Maastricht
FanfictionEva en Wolfs krijgen te maken met een zaak die het geheime verleden van Wolfs aan het licht brengt. Kunnen ze samen grip krijgen op de gevolgen daarvan?