Hoofdstuk 17

245 22 1
                                    

Regen! Grindvacht hield meestal niet van regen, maar nu was hij er heel erg blij mee. Met Zonkit in zijn bek rende hij door het bos. De koude regendruppels landde op zijn vacht. Grindvacht zag in de verte een hele grote groep katten. Zijn clan. "Grindvacht!" Riep Nachtpels en hij sprong op Grindvacht af. "Hallo" miauwde hij tegen zijn beste vriend. "Ben je gewond?" Vroeg Pluisstreep. Voordat Grindvacht antwoord kon geven rende ze naar Bladneus. Grindvacht liep naar Bladneus en legde Zonkit voorzichtig naast hem neer. Bladneus was bezig met Zwartoor's brandwonden. Maanregen stond opeens naast Grindvacht. Ze drukte haar neus in zijn vacht. "Het komt allemaal goed" miauwde Grindvacht zacht in haar oor. "Ik zie geen rook meer" ,miauwde Kerskit, "kom we gaan terug!" "Je ziet geen rook meer omdat het donker word" miauwde Brieskit. Hij zag er moe uit. Hij zag er niet bang uit, of verdrietig, of iets anders. Alleen moe. Kerskit zag er ook moe uit, maar ze keek ook verdrietig. "Is ons kamp nu weg?" Vroef ze sip. "Nu wel, maar we gaan hem weer bouwen" miauwde Ijstand geruststellend tegen haar kitten. "Wanneer worden we leerlingen?" Vroeg Doornkit. Hij lag op de grond. Om zijn achterpoot zaten spinnenwebben. "Morgen" antwoordde Mosster. "Het maakt me niet uit hoe het kamp eruit ziet, we hebben nieuwe leerlingen nodig" vervolgde ze. Het klonk een beetje gemeen. Kerskit keek haar met dichtgeknepen ogen aan. "Mosster, het vuur is weg" riep Streepvacht. Hij kwam met een patrouille naar Mosster toe. Blijkbaar waren en krijgers gaan kijken of het vuur al weg was. Mosster ging op een rots staan. "We gaan terug naar het kamp. Het vuur is weg!" Riep Mosster. "Wacht! We hebben gewonden katten" miauwde Bladneus. Hij had gelijk. "We kunnen ze toch dragen?" Vroeg Pluisstreep. "Zonkit mag niet verplaatst worden" miauwde Bladneus. "We leggen haar op mijn rug en dan loop ik heel langzaam naar het kamp" miauwde Vlamstaart. "Goed idee!" Riep Uilklauw. Bladneus zuchtte. "Vooruit, het word al donker en Zonkit kan hier niet blijven." miauwde hij. Zonkit werd op Vlamstaart's rug gelegd en Uilklauw droeg Doornkit naar het kamp. Zwartoor kon nog wel lopen, hij trok wel een pijnlijk gezicht. Verder was er niemand ernstig gewond. Langzaam liepen de katten terug naar hun kamp, of eigenlijk wat er nog van over was. Zonkit had haar oogjes nog niet geopend en ze ademde snel. Ik hoop dat alles goed komt me haar dacht Grindvacht.
Eindelijk kwamen de krijgers bij het kamp. Grindvacht was nu niet meer zo blij met de regen. Hij had het koud. Grindvacht rende naar het krijgershol. De helft van het hol was verbrand. Het hol van de oudsten was er nog helemaal. Het de kraamkamer was wel verdwenen. Het leerlingen hol, het medicijnhol en het hol van Mosster waren van steen dus die waren er nog. Het is minder erg dan ik dacht "Het stinkt hier" ,klaagde Kerskit, "en ik ben nat en ik heb het koud!" "Gaan jullie maar in het hol van Bladneus slapen" miauwde Streepvacht tegen de kittens. Regenkit rende meteen naar Bladneus en Zonkit. Grondkit volgde hem. Kerskit en Brieskit liepen ook naar het medicijnhol. "Uilklauw, Streepvacht en Zilversteen, jullie moeten het kamp bewaken" miauwde Mosster. Grindvacht ging naar het krijgershol. Hij kon geen plekje vinden om te slapen. "Hier is nog een plekje" miauwde Nachtpels. Grindvacht rolde zich op naast zijn vriend. "Bedankt" miauwde Grindvacht en hij viel meteen in slaap.

Warrior Cats Bruine Ogen (#4)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu