Ze leefde...
Nog net en ze was zo bang.
Er werd om haar gelachen.
Ze zat voorin en ze hoorde iedereen achter haar lachen en ze wist donders goed dat ze haar uit lachten.
En ze heeft wist het gewoon, nee ze voelde het, dat ze naar haar wezen en haar minachtend aankeken.
Ze had er zo genoeg van.
Dus pakte ze voor het eerst haar boek uit haar rugzak.
Ze opende het boek op de eerste bladzijde en hield het voor haar gezicht en toen fluisterde ze heel zacht onhoorbaar voor andere het eerste woord dat er stond. Stop.
Ze hoefde niet te kijken ze wist al lang wat er stond en ook wat er ging gebeuren.
Ze liet het boek heel langzaam zakken.
Ze hoefde haar ogen niet te openen.
Ze wist waar ze was en ze voelde het ook.
Ze stond in het gras op een heel grote weide. Het was mistig en ze had andere kleren aan.
Een prachtige lange blauwe jurk die haar deed schitteren en betoverend was.
Toen deed ze eindelijk haar ogen open. Haar lange zwarte haren wapperden lichtjes mee met de wind en haar blauwe ogen waren groot en eerlijk.
Haar ogen pasten precies bij haar jurk.
Ze zag er uit als een geheim, als een mystery.
En dan voor het eerst verschijnt er een oogverblindende glimlach op haar gezicht, eindelijk, ze leeft.