Steeds harder sloeg Lukas met zijn hamer op het hete ijzer. Zijn leerling probeerde hem op te vrolijken, maar hij luisterde al lang niet meer. Lukas was witheet van woede en hoewel dat positieve gevolgen had voor zijn werk, wist hij zeker dat het potentiële klanten zou afschrikken. Toen besefte hij ineens dat hij voorlopig geen klanten meer zou krijgen en mepte hij extra hard op het inmiddels totaal verpeste zwaard.
"Wat een klootzak!" riep hij, woest. "Waar haalt hij het léf vandaan om zoiets te doen? Binnenkort sta ik op straat! En dan? Bij wie kan ik dan terecht? Niet bij hem, hoor, nee, dan ligt het vast aan mezelf!" Lukas smeet zijn hamer opzij, die zijn leerling maar net kon ontwijken.
"Zo'n vaart zal het vast niet lopen," zei Finn, die angstvallig afstand hield. Lukas keek op en trok zijn wenkbrauw op. Finn was een zeer goede leerling met een hoop potentie, maar ook ontzettend naïef. Finn keek gauw naar de grond toen hij de donkere ogen van Lukas zag, wijs genoeg om niet tegen zijn meester in te gaan.
"We mogen niets meer verkopen aan het 'gewone volk', zoals onze geliefde prins dat noemt," zei Lukas vol walging. "Nee, mijn kunsten zijn zogenaamd enkel bestemd voor de hogere heren. Daar kan ík alleen niet van leven!" Als zijn berekeningen klopten en hij veel geluk had, dan kon hij zijn winkel nog twee maanden openhouden. Dan moest hij zijn geliefde werkplaats gaan verhuren aan een andere smid om rond te komen. Maar als hij die niet kon vinden... dan stond hij binnen drie maanden nog op straat. En dit was geen stad waar je graag op straat kwam te staan, want dat betekende gewoon je dood.
"Hij bedoelde het vast niet zo," probeerde Finn, die zichzelf op een houten barkruk hees. "Je bent tenslotte gewoon weggelopen halverwege." Finn had natuurlijk een punt, maar Lukas had op dit moment geen zin in redelijkheid. Hij wilde gewoon even boos zijn en met zware dingen smijten. Even spugen op die verdomde prins aan wie hij zo'n hekel had, met zijn arrogante houding en zelfingenomen grijns. Lukas kreeg er de rillingen van.
"Vind je het heel gek? Ik denk dat ik hem op zijn bek had gemept als ik niet was weggelopen. Jij bent trouwens ook niet blijven luisteren," beet Lukas hem toe. Finn zuchtte en rolde met zijn ogen. Lukas probeerde niet tegen hem uit te vallen.
"Ik was bang dat jij de hele winkel kort en klein zou slaan," zei Finn met een scheve grijns. "En daarbij, we vinden wel weer een oplossing. Dat doen we toch altijd? Dit is net als die keer dat jij ziek was en de winkel ook moest sluiten! Toen zijn we er ook bovenop gekomen!" Typisch Finn, altijd positief. Dat was één van de redenen waarom Lukas hem als leerling had genomen, maar nu vond hij het eigenlijk maar heel vervelend.
"Ja ja, ik snap je punt. Wil je alsjeblieft nu even die eikel van een prins uitschelden met me? Dan voel ik me vast beter," mopperde Lukas. Hij pakte een vieze lap van zijn werktafel en deed een halve poging om zijn bezwete gezicht af te vegen. Het was verschrikkelijk benauwd in de werkplaats.
"Kom," zei Finn en hij sprong van de kruk af. "We gaan oefenen met je zwaarden. Of misschien wel de bijlen! Dan kun je lekker losgaan op de poppen. Hebben we nog wat sieraden liggen? Dan kleden we de pop daarmee en doen we net alsof het de prins is!"
Lukas grijnsde en liep naar de balie om een diadeem uit de kluis te plukken. Het was eigenlijk bedoeld voor de bruiloft van de kruideniersdochter, maar op het laatste moment wilde ze hem toch niet meer hebben. Toen baalde hij enorm, maar nu kwam het ding goed van pas. Het was een vrouwensieraad, maar de prins was dan ook geen echte vent, met zijn kleding van zijde en satijn en gouden kroon.
Finn volgde zijn meester naar achteren, naar de kleine binnenplaats. Het was net groot genoeg voor twee poppen. Lukas wilde het heel graag uitbreiden, maar had daar het geld nog niet voor. En dat zou hij voorlopig ook niet krijgen.
"Hier," zij Lukas en hij gaf Finn een simpel zwaard dat niet al te zwaar was. "Jij moet ook eens wat spierballen kweken." Zelf pakte hij zijn eigen langzwaard en zette heel precies het diadeem op het hoofd van één van de poppen.
"Ga je gang," glimlachte Finn. "Aan jou de eer!" Hij deed een stap opzij en gebaarde naar Lukas, die zijn glimlach beantwoordde met een grijns.
De smid stapte naar voren en zette al zijn kracht achter de eerste slag. De pop was al enorm gehavend en het zou Lukas niets verbazen als hij na vandaag echt een nieuwe moest laten maken. De bedoeling was dat Lukas en Finn om en om even flink op de pop zouden slaan, maar uiteindelijk ging Lukas door tot hij de pop onthoofde. Hijgend en bezweet zette hij een paar stappen achteruit.
"En?" vroeg Finn. "Hoe voelde dat? Voel je je alweer wat beter?" Dat was een overbodige vraag. Lukas stond breeduit te grijnzen en schopte tegen het inmiddels smerige diadeem op de grond.
"Heerlijk," hijgde Lukas. "Lieve god, dat gaan we iedere dag doen. Ik verlang bijna weer terug naar de tijd dat ik soldaat was." Finn grinnikte en begon de resten van de pop op te rapen. "Dat kan ik me niet voorstellen. Het leger is niets voor mij," zei hij vrolijk. Finn was bijna altijd vrolijk.
Lukas stond op het punt om te antwoorden toen hij een hard gebonk hoorde op de voordeur van zijn winkel. Met de zwaai ging de deur open en Lukas keek om. Twee wachters kwamen binnen, gekleed in een glimmende wapenuitrusting. Lukas liep naar ze toe, met zijn zwaard in zijn hand. De mannen gingen aan weerszijden van de deur staan en keken hem niet aan.
"Wie zijn jullie en wat doen jullie hier?" snauwde Lukas. Dit waren mannen van de koning en die waren niet welkom in zijn winkel.
De wachter gaf echter geen antwoord, want nog geen vijf seconden later kwam niemand minder dan de prins zelf zijn winkel binnen. Lukas greep het zwaard stevig vast. Het zou hem niets verbazen als zijn eigen vingerafdrukken er straks nog in stonden. Hij wilde niets liever dan uithalen en dat zogenaamd perfecte gezicht van de prins eens flink verbouwen. Maar nu hij mogelijk op straat werd gezet door diezelfde prins mocht hij zijn manieren niet vergeten.
"Ah, prins Aron. Het is een eh... eer om u in mijn winkel te mogen ontvangen," zei hij, maar Lukas wist dat het koel overkwam. De prins richtte zijn grijze ogen op de smid en glimlachte liefjes. Het maakte Lukas misselijk.
"Ik wil graag met je spreken," zei hij met zijn zachte stem, zo vreselijk anders dan een paar uur geleden in de troonzaal. "Privé, als het kan."
JE LEEST
De prijs van de prins
Historical FictionKun je iemand zowel liefhebben als verafschuwen? Verwensen en verheerlijken? Lukas was ervan overtuigd dat dit niet kon, tot hij de aantrekkelijke prins ontmoette en meegesleurd werd in een storm van emoties.