Allereerst, sorry, sorry, sorry dat het zo laat is!
Met grote snelheid rent de schim verder en verdwijnt achter de bomen. Krakende takjes onder de lichte stappen, het schorre gehijg, geraas van regen en een schreeuw van een kraai is het enige wat gehoord word in de dichte bossen van ..
Het is 1316, Noordwest Europa lijd onder een grote hongersnood, dagelijks sterven er honderden mensen. Ook in Engeland. Zelfs koning Edward II, koning van Engeland, die op de St. Albans wou overnachten, kon geen brood krijgen, er kon niets worden gevonden. Zelfs hij ging met een hongerige maag naar bed.
In het kasteel tegenover de St. Albans staart John Huntington uit het raam. Zijn handen rusten roerloos op het kozijn. Somber kijkt hij naar de al donker wordende straat, waar de regendruppels op de grond uit elkaar spatten en daarna één worden met de plassen water. Het vermengd zich met het zand van de paden en maakt er een modderige bende van. Eén druppel dwaalt af en komt neer op de behaarde arm van John. Hij merkt het niet, diep in gedachten verwikkeld. Hij maakt zicht zorgen over de oogst. Het regent al maanden, de grond is te nat en de bodem niet vruchtbaar. Dat voorspelt niet veel goeds. Zuchtend draait hij zich om en sluit het luik.
De schim is ondertussen al verder. Als we de persoon van dichtbij bekijken zien we dat het een meisje is. Een meisje van een jaar of acht. Ze draagt alleen een gescheurde onderrok en een uitgezakte strik in haar kastanjebruine haren. Haar blote voeten zitten vol schrammen en bloeden. Rode bulten op haar buik, waar de ribben door heen steken, verraden dat ze ziek is. Ook haar gezicht is vies. Moddervlekken en rode strepen sieren het bleke huidje. De regen, die haar doorweekt heeft zorgt er voor dat de modder en het bloed van haar gezicht ook over haar buik loopt en er voor zorgt dat de bulten gaan ontsteken. Ondanks de pijn en haar moeheid rent ze toch door. In één tempo, niet sneller en niet langzamer. Modder spat omhoog wanneer haar voeten de grond raken en ze weer omhoog getrokken worden voor de volgende stap. Het lijkt wel alsof ze vlucht, maar er is niets wat achter haar aan zit. Angstig, wild maar toch vastberaden kijken haar grote blauwe ogen het donkere bos in. Ze weet wat ze doet, geen moment twijfelt ze of ze nog wel de goede kant op gaat. Ze rent, recht op haar doel af.
John daalt langzaam de trappen van het kasteel af. Nog steeds peinzend over de oogst. Wanneer hij Filip, de baljuw van het land ziet staan, vraagt hij er ook naar.
"Hoe staat het er mee?" Zijn donkere stem weerkaatst tegen het hoge dak en laten een kleine echo achter. Hij hoeft niet uit te leggen waarmee, want Filip snapt hem gelijk, Ze kennen elkaar door en door. Daarom boog Filip ook niet voor hem. Hij weet dat dat niet hoeft. Maar wanneer ze in gezelschap zijn, doet hij het wel.
Filip werkt hier al meer dan vijftien jaar, en is zoals een vriend voor John. Hij is aardig, behulpzaam, sterk van karakter en betrouwbaar. Dat laatste moet ook wel als je een baljuw bent. Een baljuw staat onder de Graaf en heeft zijn eigen stuk land. Een deel van de opbrengst moet hij aan de Graaf afstaan. Wanneer dit niet eerlijk gebeurd, zal hij het te verduren krijgen. Niet dat John Graaf is, nee zijn vader. John is de opvolger van de beroemde Graaf Jackson Huntington de derde.
Filip zucht. "Slecht. Als het zo doorgaat zal de opbrengst-ratio beperkt zijn tot 2:1."
John's blik word nog donkerder. Dat ziet er niet zo goed uit.
Dat de opbrengst-ratio beperkt zal zijn tot 2:1, betekend dat voor elke geplante graankorrel er slechts twee kunnen worden geoogst, waarvan er weer één nodig is voor het zaaizaad voor volgend jaar. Wanneer de oogst goed is, is de opbrengst-ratio 7:1.
JE LEEST
Letters van Inkt - Schrijfwedstrijd
AcakIs schrijven jouw passie? Houdt je van een uitdaging en wil je wel eens weten wat je allemaal kan? Schrijf je dan nu in bij deze schrijfwedstrijd. Een wedstrijd zoals velen hier op wattpad, maar toch net een beetje anders :)