HOOFDSTUK 1
Ik liep snel door het smalle steegje, het regende zoals altijd wanneer ik buiten was (de weergoden moesten me echt haten), en het stonk naar vis. Ik hield niet van vis, het was glibberig, en er zaten van die nare graatjes in waar ik altijd bijna in stikte.
Maar goed, ik was hier niet om te zeuren over vis. Ik had een opdracht.
Ik ben Thalia Daw, ik ben veertien, en ik werk voor de IPO (International Protect Organisation). Ja ik weet het, het klinkt misschien belachelijk dat ze iemand van die leeftijd voor zo iets belangrijks laten werken, maar het zou je verbazen wat mensen allemaal wel tegen een schattig meisje, en niet tegen een volwassene zeggen.
Er weer een melding van een verdwijning was gekomen, de vijfde al, het begon echt uit de hand te lopen. Er verdwijnen wel vaker mensen, regelmatig zelfs. Meestal wordt dat gewoon aan de lokale politie over gelaten. Maar dit was anders. Het was telkens dezelfde dader. Hij liet een 'cadeautje' achter.
Op de plaats waar het slachtoffer was verdwenen lag een witte roos...
Ik keek op het briefje met het aderes dat ik had meegekregen. Augustiuslaan 28B.
Mijn collega, Walter van Burg, had eergister gebeld naar de IPO om te vragen of er misschien iemand hem kon komen helpen met het onderzoek, dat tot nu toe tot niet was uitgelopen. Dus hadden ze mij gestuurd ter assistentie.
Walter en ik zijn oude vrienden. Hij is twee jaar ouder dan ik, en we hadden ook al een paar missies samen gehad. Die waren allemaal tot dusver prima verlopen. Walter was ook iemand met wie je lekker kon lachen.
Ik kwam aan bij de plaats waar zijn appartement was. Het was keurige straat, met hoge huizen. Het stonk hier gelukkig niet meer naar vis, maar de subtiele geur van de zee rook ik nog wel.
Ik drukte op de deurbel.
Er gebeurde niks.
O wee, als hij er niet was. Dan stond ik hier lekker in de regen.
Plotseling bedacht ik me dat hij ook gewoon thuis kon zijn, maar de deur gewoon niet open deed. Om me terug te pakken voor al die keren dat ik hem bij de zelfverdediginglessen van de IPO had gevloerd.
Ha, als hij maar niet dacht dat het zo makkelijk zou zijn.
Ik belde aan bij nummer 28A. Een vrouw van rond de zestig deed open.
'Hallo,' zei ik ' ik kom voor uw bovenbuurman, maar hij doet niet open. Ik denk dat de bel het niet doet.'
'O gut, ik zal Joop wel vragen of hij er even naar kijkt. Kom maar gauw binnen.'
Ik glimlachte vriendelijk naar de vrouw, en liep door naar de bovenste verdieping.
Tot mijn verbazing was de deur niet eens op slot. Wat een bimbo, een van de eerste dingen die je leerde bij de IPO was dat je er voor moest zorgen dat je niet zomaar verast kom worden.
'Walter!' Riep ik, terwijl ik naar binnen stapte.
Ik hoorde niks. Onsportief hoor, ik was zonder hulp zijn huis binnen gedrongen, hij kon me op z'n minst wel even feliciteren.
Ik liep voorzichtig door naar de woonkamer, hij stond vast ergens om een hoekje klaar om me te laten schrikken.
Hij was niet ik de woonkamer.
Misschien in de keuken?
Nee, hier was ook niemand. Misschien was het het wel echt vergeten. In dat geval zou ik het mezelf hier wel makkelijk maken terwijl ik op hem wachtte. Ik zette een kop thee voor mezelf, en ging aan de keukentafel zitten.
Auw! Ik sprong vloekend overeind. Wie legt er nou weer iets scherps op een stoel neer?! Ik vergat mijn pijn toen ik zag waar ik in was gaan zitten.
Het was een witte roos.

JE LEEST
The white roses
Misteri / ThrillerThalia Daw werkt voor het IPO (International Protect Organisation). Als er meerdere meldingen komen over verdwijningen wordt zij gestuurd om uit te zoeken wat er is gebeurd.