Hoofdstuk 7

23 3 2
                                    

Het schijnsel van mijn mobiel verlichtte een deel van de gang. De muren waren hier kaal, ze waren gemaakt van een soort grote grove stenen. De vloer was wat ongelijk, door keien geplaveid. Ik probeerde zo snel te lopen als ik kon.

Al gauw maakte de gang een bocht en toen kwam ik bij een trap naar beneden. Eenmaal beneden zag ik weer zo'n zelfde gang.

Het was hier koud. Huiverend liep ik door.

Terwijl ik liep spookten allerlei gedachten door mijn hoofd. Ineens bedacht ik me dat ik geen idee had waar ik heen ging en hoe lang ik hier zou lopen. Ik zag dat de accu van mijn telefoon nog maar half vol was. Die kon ik maar beter uitzetten. Stel dat ik hem later nog eens nodig had.

Tastend met 1 hand langs de ruwe muur liep ik verder. Het ging niet snel, maar ik was in ieder geval onderweg om Gail te vinden.

Toen hoorde ik een geluid. Het klonk afschuwelijk. Er ging een huivering door me heen. Het kwam ergens voor me vandaan. Ik liep de goede kant op.


Ik zie even helemaal niets, verblind door het felle licht wat me beschijnt. Ik probeer te gaan staan, maar mijn lijf weigert. Ik ben compleet verstijfd van angst en tril als een rietje.

"Roos," hoor ik een mannenstem zeggen. Die stem komt me ergens bekend voor, maar ik kan het niet plaatsen.

Dan is de man bij me en hurkt naast me op de grond.

"Roos," zegt de stem nog een keer. Hij klinkt vriendelijk, bezorgd zelfs. Ik snap het niet.

"Waarom ging je in je eentje de gang in?", vroeg de man, "Ik was vlak bij je, maar je deed de deur voor mijn neus dicht."

Hij slaat zijn arm om me heen en helpt me om te komen staan. Ik snap het nog steeds niet.

Dan zie ik in het schijnsel van het licht dat het Jason is. De man is Jason!

Hij kijkt me zo bezorgd en lief aan dat ik van alle spanning in een nerveuze lach schiet. De lach gaat over in een huilbui. Ik kan niet meer stoppen met huilen. Jason omhelst me en zo blijven we even staan. Dan eindelijk voel ik me tot rust komen en wordt het snikken minder.

"Gaat het weer een beetje?", vraagt hij.

"Ja.", zeg ik met nog een beetje bevend stemmetje. "Ik was zo bang. Ik wist niet dat jij het was die achter me aan kwam. Ik dacht, ik dacht....." Dan stop ik. Het klinkt nogal raar om te zeggen: "Ik dacht dat jij ook een van de slechteriken was en me kwaad wilde doen." Want ik weet eigenlijk helemaal niets. Ik weet niet wie de slechteriken zijn en wie de goeden. Ik weet niet waarom Gail ineens weg is. Ik ging ervan uit dat ze weg werd genomen door een of meer slechteriken, maar is dat ook zo? En waarom? En weet ik wel zeker dat Jason goede bedoelingen heeft? Misschien hoort hij ook bij de slechteriken.

Ik voel me helemaal verward en ik voel de tranen opnieuw opwellen.

Jason laat me los en kijkt me aan. "Rustig maar," zei hij zacht, "ik ben hier voor jou, om jou te vinden en te helpen. Ik was in de keuken aan het helpen toen ik de eerste knal hoorde. Ik liep naar de hal en zag Elizabeth nergens meer. Eigenlijk wist ik toen al genoeg. Vervolgens kwam de tweede knal. Ik probeerde zo snel mogelijk de eetzaal in te gaan, maar kon er niet door, omdat de deur geblokkeerd was door alle mensen die naar buiten probeerden te vluchten.

Toen ik eindelijk binnen kon komen zag ik jou staan bij het schilderij. Ik riep dat je moest wachten. Ik probeerde naar je toe te rennen. En toen was je weg. De deur klapte dicht.

Ik weet hoe donker het hier is en hoe koud. Dus ik rende terug naar de hal, heb daar bij de receptie een zaklamp gepakt en 2 jassen, en ben je vervolgens achterna gegaan. Ik was bang dat ik je misschien niet zou vinden. Het is hier een wirwar van gangen. Maar toen hoorde ik het geluid en wist ik waar je naar toe ging. Hier trek gauw een jas aan." Hij helpt me de veel te grote, maar heerlijk warme jas, aan te trekken.

"Maar," , zeg ik, "hoe wist je dat dan? Waarom wist je genoeg toen je Elizabeth niet meer zag? Wat is er dan aan de hand? Wat waren die knallen? Waarom ging het licht ineens uit? Waarom is Gail weg? Hoe wist je trouwens mijn naam?"

Bij mijn laatste opmerking begint hij te grinniken. "Je naam wist ik omdat ik in het inschrijfregister heb gekeken. De rest is een lang verhaal. Laten we ondertussen doorlopen om zo snel mogelijk bij je vriendin Gail te komen, dan vertel ik het onderweg."

Jason pakt mijn hand en met het schijnsel van zijn zaklamp beginnen we te lopen in de richting waar het geluid vandaan gekomen was.


De HeksenjachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu