Zittend op het bankje, luisterend naar de ruimte vullende geluiden, kijk ik toe hoe mijn klasgenoten over bokken springen, in touwen klimmen en aan rekken slingeren. Hijgend van de inspanningen weten ze toch tijd te maken om hun ogen op mij te werpen. Ogen die mij zien als een varken, klaar om te worden verslonden wanneer ze daartoe de kans krijgen. Alle ogen, behalve die van haar. Waarom niet die van haar?
Wanneer ze langs mij lopen giechelen ze, zeggen ze "iel", "vies kreng" of werpen een veel betekende blik die roept, ik ken jouw niet. Hoewel ik vanuit mijn jeugd veel gewend ben, raakt het me toch elke keer weer: de glimlachen en de gezichten van verachting, die mijn al zwarte gedachten nieuwe ideeën geven. Vijftien paar ogen die elk op hun eigen manier mijn ziel lijken te doorboren. Is het niet genoeg dat ze mijn diepste geheim weten, een geheim dat alleen was bestemd voor ons twee? Moeten ze ook nog laten merken dat ze het afkeuren, dat het niet maatschappelijk correct is?
Het is verbazingwekkend hoe snel het leven een wending kan krijgen. Overnieuw beginnen, dat is wat ik wil, maar weet nooit te krijgen in deze wereld die me alleen maar verder richting mijn einde lijkt te duwen, omdat ook Hij mij niet wil.
Zelfs de gymleraar lijkt te weten wat er speelt, terwijl zijn blik vol medeleven zich van mij afdraait, alsof dat een eind maakt aan het gebeurde. De wond op mijn hoofd en de blauwe plekken hebben mij nog net een plek op de bank opgeleverd, met de woorden "het lijkt me beter dat je vandaag niet mee doet". De hand op mijn schouder en de blik die duidelijk sprak dat hij er verder niets aan kon doen is het enige wat ik er van heb onthouden.
'Laatste minuut,' roept meneer Vaser, zijn ogen gericht op de stopwatch. 'Alles of niets, Fabiënne. Je loopt een ronde achter.'
Mijn ogen volgen de passen van Fabiënne, de verborgen contouren van haar lichaam en haar korte rode haar dat altijd met passie lijkt te branden. Ik wil opstaan, weer met haar praten zoals we gisteren nog hebben gedaan, samen grappen over de meest onnozele onderwerpen of gewoon luisteren naar haar verhalen die mij even de realiteit doen vergeten. Hoe graag ik ook mijn beste vriendin terug wil, ik weet dat dat voorlopig niet het geval zal wezen. En mocht het toch gebeuren, zie ik niet in hoe we ooit nog hetzelfde kunnen zijn.
Terwijl Fabiënne zonder mijn kant op te kijken doorloopt, fluister ik zachtjes de woorden die ik haar gisteren toevertrouwde, onder het weg pinken van een traan.
'Tijd over,' zegt Vaser, onder het controleren van de resultaten. 'Goed gedaan allemaal. Dat was het voor vandaag. Jullie kunnen omkleden en een welverdiende pauze houden. Fabiënne, zou ik jouw nog even mogen spreken.'
Als Fabiënne meneer Vaser volgt naar de verste hoek van de sporthal hoor ik voetstappen mijn kant op komen. Vier paar voeten stoppen voor mij als Vaser zich met zijn rug naar mij toekeert.
Ik heb het vertrouwen in de mensheid al lang geleden verloren, maar kan er dan nooit eens iemand zijn die niet zijn rug naar mij toekeert, die niet wegkijkt maar toeschiet. Er gaat geen dag voorbij wanneer ik niet denk aan hoe mijn leven zou zijn geweest wanneer anderen een zorgzame hand hadden uitgestoken. Misschien zou ik dan wel genieten van mijn leven, me geen zorgen maken of ik een lange trui moet aantrekken of een dikke vest. Maar het maakt allemaal niet meer uit. Ik heb immers mijn keuze al gemaakt.
Eén van de vier stapt naar voren, kijkt op mij neer met een intimiderende houding en zelfvoldane gezicht als de anderen om hem heen gaan staan en ik mijn blik op de grond werp.
'Wie hebben we hier' zegt Ramon, met een stem waar duidelijk uit naar voren komt dat hij wat van plan is en van elke seconde gaat genieten.
Het liefst zou ik willen weglopen uit deze situatie. Willen rennen en doen wat ik vanochtend al van plan was. Als Fabiënne nou gewoon zou willen praten... Ik kijk niet op naar Ramon, wat hem duidelijk niet aan staan en hij dichter bij komt zodat zijn schoenen in mijn blikveld verschijnen.
'Doe het,' zegt de eerste jongen, waarop de andere twee achter Ramon instemmen.
'Waarom kijk je zo droef? Niet zo'n leuke dag, Jasmijn? Misschien moet je even naar Fabiënne gaan om op haar schouder te huilen. Oh wacht, jullie zijn geen beste vriendinnen meer.'
Gelach.
'Ik vind het echt jammer voor je,' gaat hij verder met spottende toon. 'Ik meen het. Om zoiets te zeggen en dan de rug toegekeerd te krijgen... Ik vond het echt prachtig en genoot ervan.'
Hij pakte mij bij mijn kin en dwong hem aan te kijken.
'Kijk dan, ze moet huilen,' zegt de tweede jongen.
Nog meer gelach.
'Je bent een schande voor de mensheid,' zegt Ramon op serieuze toon. 'Je dacht toch niet echt dat je zoiets kon maken en daar goed mee weg zou komen?
Hij haalt zijn mobiel uit zijn zak. 'Mooie foto's trouwens. Ik bedoel, deze foto's zijn walgelijk en ik moet er van kotsen, maar knap dat je naar je eigen lichaam durft te kijken. En de meest walgelijke tekst die ik ooit heb gelezen. Jongens, kijk maar eens.'
De mobiel word doorgegeven van de een naar de ander, waar ze met walging naar kijken.
Ik werp een blik naar de hoek en mijn ogen ontmoeten kort die van Fabiënne.
'Kijk naar mij.' Een stevige hand draait mijn hoofd woest terug. 'Je hebt het recht niet om naar haar te kijken.'
'Zeg haar wat je hebt gedaan,' zegt de eerste jongen.
'Ze weet wel wat ik heb gedaan,' gaat Ramon verder. 'Of niet.' Ik weet heel goed wat hij heeft gedaan, maar geef hem niet het genot waar hij naar verlangt. 'De hele school weet wat voor slet jij bent, en ook jouw ouders zo te zien.'
'Eh,' roept meneer Vaser. 'Gymles is over. Omkleden jullie.'
De drie jongens lopen weg, maar Ramon buigt zich naarmij toe, de foto op zijn telefoon in mijn gezicht drukkend, en fluistert inmijn oren: 'Waarom maak je er geen eind aan. Je hebt letterlijk niets teverliezen. Niemand die om je geeft, niets waar je nog waarde aan hecht. En weeseerlijk, niemand zal ooit om je geven.' Bij de aanraking van zijn hand op mijnbovenarm verstijf ik. 'Een vogeltje heeft mij je geheim vertelt. Doe het, maaker een eind aan.'
JE LEEST
Een Prachtig Lied
Historia CortaSommigen leven een leven vol vrolijkheid en genot, anderen hebben niet zo'n geluk. Wat doe je, als tienermeisje, wanneer de hele wereld tegen je lijkt te zijn terwijl je vroeger ten volste genoot? En wat doe je dan als de enige persoon die om je gee...