Toen ik eindelijk aankwam bij zijn huis verzamelde ik al mijn moed samen. Ik belde aan de deur en Luis deed open. 'Kom maar binnen.' Ik kwam binnen en Luis zei: 'Kom maar mee. Ik wil je voorstellen aan mijn vrouw.' Ik volg hem en zie een slanke vrouw met lang bruin haar en grote bruine ogen. 'Dag, ik ben Lea. Welkom. Zet je maar neer. Kan ik je iets aanbieden om te drinken?'zegt ze met een lief glimlachje. 'Hallo, ik ben Monica. Euhm een glaasje water is oké, dankje.' zeg ik. Wanneer ze terugkom met een glaasje water bedank ik haar en Luis ploft zich naast mij in de zetel. 'Monica aub blijf bij ons logeren ik kan je niet laten slapen in de auto.' zegt hij. 'Luis, dat is veel te lief dat kan ik echt niet.' zeg ik zo beleefd mogelijk. 'Komaan aub dat is het minste wat we kunnen doen.' zegt hij terwijl hij een pruillipje opzet. 'Goed dan dan blijf ik hier wel logeren. Echt waar bedankt!' zeg ik. 'Dus ik heb Manuel gebeld en hem erover aangesproken. Hij was aan het huilen, Monica. Mijn broertje heeft echt spijt. Ik weet dat vragen om hem te vergeven een heel grote gunst is maar aub praat met hem. Ik heb hem uitgenodigt morgen komt hij aan met het vliegtuig. Hij houdt van je dat meen ik echt. Het spijt me maar dit moest ik gewoon doen.' zegt Luis met hoop in zijn stem. 'Ik.. ik heb hem al zolang niet meer gezien. Deze reis was voor hem eindelijk te vergeten.. en nu.. Nu gebeurt dit allemaal. Je moet verstaan hoe moeilijk dit voor mij is.' zeg ik met een gebroken stem. 'Monica ik wil alleen het beste voor jullie twee. Nu rust goed uit en tot morgen. Alles komt goed!' Lea toont mij de logeerkamer en ik leg mijn zak en al mijn gerief op de vloer. Ik pak mijn dagboek en begin te schrijven: 'Ik had nooit gedacht dat ik hem weer ging zien. Ik heb geen idee of ik blij moet zijn of dat ik hier mijn verdriet moet verwerken door heel de dag door in bed te liggen. Als ik eerlijk mag zijn ik mis Manuel meer dan ooit. Maar wat hij mij ooit heeft aangedaan is iets wat ik nooit maar ook nooit zal vergeten. Als ik aan hem denk, denk ik aan zijn lieve ogen die naar mij kijken voor dat hij mij kuste. Zijn wimpers die zolang zijn dat ik iedere keer jaloers werd. Zijn grote maar zachte handen die mij vastpakken wanneer het wat minder ging. Maar mijn favoriete gedeelte zijn oh zo grote glimlach die mijn dag elke keer opnieuw beter maakte. Manuel. Ik weet niet zeker waarom maar ik wil je stem horen. Ik wil horen wat je me te zeggen hebt. Was ik niet goed genoeg voor je? Was het mijn fout? Dat zijn de dingen die ik mezelf al heel de tijd afvraag. Met deze gedachten val ik inslaap en wanneer ik droom over jou en dat ene meisje. Dan weet ik het ze is mooier, slanker waarschijnlijk is ze zelfs gewoon perfect. Maar waarom zie ik niet in dat jij in fout bent. Jij hebt mij bedrogen en ik zit hier met duizend gedachtes helemaal alleen. Morgen ben je hier en ik ben niet heel zeker of ik je wel in de ogen kan kijken. Maar het moet want als ik verder wil gaan met mijn leven moet ik beginnen met het hoofdstuk van jou en mij te zien hoe het afloopt. Morgen is een nieuw begin van iets moois oftewel een verdrietig einde van een hoofdstuk in mijn leven en daar laat ik het bij. Slaapzacht.'
JE LEEST
Toen Ik Wegging
Teen FictionToen ik wegging. Liever draai ik mij niet om, neen. Liever kijk ik voor mij, ja. Weg van dit klein stadje weg voor altijd.