Hoofdstuk 7. Swimming in the Dark Lake

733 29 2
                                    

Amy Julia Campbell

De trein minderde langzaam vaart. Ik drukte mijn neus tegen het raam om alles goed te zeien, terwijl Stef en Nath me uitlachten. Mijn gewaad had ik al aan en ik droeg een zilveren medaillon van mijn oma. Het had een kleine groene slang erop gegraveerd en er zat een slangentand in. "Het beschermt je tegen die modderbloedjes." had ze gezegd. Ik grinnikte bij de gedachte. Een echt Slytherin medaillon. Mijn oma had het weer van haar oma, en die weer van de hare en zo ging het nog wel even door.

'Eerstejaars volg mij! Eerstejaars hierheen! EERSTEJAARS!' Een grote man schreeuwde ons toe. Met mijn hoofd vol van gedachten liep ik achter hem aan. We liepen naar het meer toe. 'Niet met meer dan 4 erin!' schreeuwde de man. James en Sirius liepen voor mij, en voor hen Faith, Remus, Peter en nog iemand die ik niet kende. De man die Hagrid bleek te heten, duwde Faith, Remus, Peter en dat andere kind in één bootje.

Ik kreunde zachtjes, nee hé. Een volgend bootje kwam al aanvaren en Hagrid hielp mij, James en Sirius in het bootje. Kwaad keken Sirius en ik elkaar aan. 'Ik mag jou niet.' zei hij. 'Insgelijks aap.' antwoorde ik. Hij gaf me kwaad een duw en ik wankelde in het bootje. 'Kijk uit Black!' schreeuwde ik. James zag er blijkbaar de lol van in en begon ook te duwen. Kwaad duwde ik terug. Blijkbaar kwam mijn duw zo hard aan, want James tuimelde achterover in het water. 'James!' schreeuwde Sirius. 'Campbell houd je vuile poten thuis!' riep hij kwaad naar mij. En hij gaf ook mij een duw waardoor ik in het meer viel. Kopje onder. Het meer zag er eigenaardig uit zo. Het wier bedekte een deel van mijn zicht, maar door mijn goede ogen kon ik heel ver - in dit geval diep- kijken. Ik zag een soort wezens, ze leken op mensen, alleen dan gemener. Veel tijd om te kijken kreeg ik niet want ik voelde een hand die mijn kraag beetgreep. Hijgend en water uithoestend kwam ik boven water. Ik werd het bootje in getrokken. ik was kletsnat. James boog zich bezorgd over mij heen. 'Amy, alles oké?' Moeizaam knikte ik en kroop overeind. Sirius keek me met een half-schuldige, half-kwaaie blik aan. Ik keek met precies dezelfde blik terug en een maffe grijns kwam op zijn gezicht.

De rest van de tocht duurde gelukkig niet al té lang. James en ik bibberden van de kou terwijl Sirius een simpele vuur spreuk uitprobeerde, ik had het anders wel gedaan maar mijn handen waren verkleumd tot op het bot. Ik verveelde me tijdens het boottochtje. Dus begon ik mijn haar te vlechten. Het lukte aardig, ookal waren mijn vingers nog steeds helemaal verkleumd. De rest van ons boottochtje werd er gezwegen, zelfs door James en Sirius. Het grote kasteel kwam steeds dichterbij en ik keek mijn ogen uit. Ook Sirius en James keken vol bewondering naar het kasteel.

Het einde van het tochtje kwam eindelijk in zicht. 'Uitstapp'n kinders! Op naar 't kasteel.' riep Hagrid. Braaf volgden we hem. De grote deuren zwaaiden voor ons open toen we op het bordes stonden. Ik strekte mijn nek om alles zo goed mogelijk te zien. Ik zag een grote hal, verlicht met fakkels en lantaarns, en versierd met schilderijen waarvan de mensen bewogen, de hal was zo hoog, en de voordeur zo dik, ik denk wel 40 centimeter dik. Niet dat dat wat uitmaakte, maar het was verontrustend. Braaf liepen we allemaal achter Hagrid aan die stond te praten met Professor McGonagall (Professor Anderling). Ik herkende haar van de chocokikkerplaatjes. Ze liep met ons mee de grote eetzaal in. We moesten netjes op een rij gaan staan. Naast ons stonden de 4 rijen met tafels en banken van de afdelingen en voor ons, een kruk met daarop een muffige, oude, bruine hoed. De sorteerhoed. 'Annalies Applebaum.' En de eerste naam werd net voorgelezen.

Confessions of the past - Harry Potter FanficWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu