Ik luister naar de monotone beat van de muziek bij de overburen. Ik wil de muziek zo graag de schuld geven van mijn slapeloosheid maar die discussie ga ik van mezelf niet eens winnen. Opeens hoor ik een schrapend geluid, het soort waarvan je ongewild je tanden op elkaar klemt. Langzaam kijk ik over de rand van mijn bed en het zwart gevlekte kozijn erachter. Even raak ik afgeleid, en halverwege een uitgebreid plan om nu toch echt mijn kozijn te gaan schilderen, hoor ik nogmaals het geluid. Ik concentreer me weer op mijn eerste taak en speur met gespannen ogen de straat af. Ik zie alleen een man bij de voordeur van de overburen. Waarschijnlijk een feestvierder die de saaie dreun muziek ook beu was. Ik kijk even om als de baby een diepe zucht slaakt, opeens hoor ik snelle voetstappen en ik zie nog net de man wegrennen. Ik begrijp meteen dat ik de clou nu gemist heb. Ik bekijk nog even het overliggende huis, en besluit al snel dat ik niks kan zien dat anders dan anders is. Ik lig te dommelen terwijl een babyvoetje tegen mijn been aan wrijft, en bedenk me wat een heerlijk leven ik heb. Ik moet in slaap gevallen zijn want ik word wakker door het schreeuwen van een man. Dit keer zorg ik dat ik maar een heel klein beetje boven de vensterbank uitkom als ik naar buiten kijk. Een oudere man met lange haren staat te schreeuwen en trekt ondertussen wild aan de klink van de voordeur. Hij wordt steeds bozer en gaat steeds harder roepen. Uiteindelijk steekt de overbuurvrouw haar hoofd naar buiten door een bovenraam. Haar haren zijn vuurrood en ik kan mezelf niet bedwingen om een sarcastisch gezicht te trekken. "Doe nou open roept de man bijna wanhopig, ik sta hier al zeker een kwartier". "Nee!" roept de rode heks, "leer eerst maar eens normaal te doen, en bel gewoon aan". De man roept allerlei onverstaanbare dingen terwijl de vrouw het raam weer sluit en de man achterlaat. Hij blijft dapper aan de deur trekken alsof die opeens open zal gaan, tot hij verslagen op de stoep gaat zitten. Even lijkt het alsof hij gaat huilen, dan klapt de deur open en staat de overbuurvrouw in de deuropening. Ze is overduidelijk dronken en onverstaanbaar voor mij. Tot ze uitroept, "Bel gewoon aan als je binnen wil, idioot!" De man laat zijn hoofd hangen en wijst met een magere arm schuin omhoog. Opeens zie ik het. Ik snap niet eens dat ik het eerder niet opgemerkt heb. Op de plek waar de deurbel hoort te zitten is slechts een plekje kaal hout te zien. Ik grinnik even hardop, en bedenk me net op tijd dat de baby slaapt. Wie steelt er nou een deurbel?
JE LEEST
Als ik over de rand kijk
Horrormiddernacht verhalen, allemaal een eigen kleur. Vaak eng, maar soms ook grappig of verdrietig. Maar vooral openbarend over hoe we als mensen zijn. Want niemand is zoals in de boeken....toch?