'Maar kom dan gaan we ergens anders heen, niet hier.' Zei ik. 'Waarom je zei net nog dat het veilig is.' Zei Bombur een dikke dwerg met rood haar. 'Klopt maar ze komen zo ik voel het. Dus pak jullie spullen en dan gaan we.' Zei ik. Ze stonden me verbaasd aan te kijken. 'Hoor jullie haar niet haal de paarden en de spullen en dan gaan we.' Zei Gandalf een tovenaar. Die verscheen uit het niets. Ik keek rond of ik iets zag. Ik zag wat bewegen keek naar beneden mijn zwaard is blauw en tel later schoot er een pijl hij lag vlak voor mijn voeten. 'Pas op. Het zijn orksen.' Schreeuwde ik. Ik sprong op een paard iedereen had een paard behalve Kili. Ik stook mijn arm uit. 'Kili snel. Pak mijn hand.' Zei ik. Kili pakte mijn hand en trekte hem omhoog. 'Snel volg mij.' Riep Gandalf. Het paard waar ik op zat draafde heel snel. 'Kili kan jij paard rijden?' Vroeg ik. 'Hu ja hoezo?' Vroeg hij. Ik keek om mij heen. Er waren vijf Orksen en vijf soort van wolven. Ik ging op het paard staan en stapte verzichtig naar achter. 'Ga rijden dan. Dan reken ik wel met deze lelijke monsters af.' Zei ik. Ik pakte mijn boog en pakte een pijl. Ik schoot meteen een ork dood. Ik ging zo achter elkaar door, tot dat ze allemaal dood waren.
'Jij kunt nog best goed schieten voor een meisjes elf. En best veel pit, ik ken weinig die durven om op een paard te gaan staan terwijl ze galopperen.' Zei Fili toen we gestopt waren. 'O ik was de leider van het leger van mijn vader. Ik ben de beste van mijn zussen. Nou eigenlijk ben ik de enige die hiermee kan omgaan.' Zei ik met ik grinnik. 'Wacht ben je een prinses.' Zei Balin. Ik knikte. 'Waarom ben je hier en niet bij jouw kasteel?' Vroeg Balin weer. Ik lette niet op wat hij zei. Ik hoorde wat achter de dwergen. Het was een ork hij rende op Thorin af. Ik pakte mijn zwaard rende op hem af en hakte zo zijn hoofd eraf. 'Hhuh dat luchte eventjes op.' Zei ik met een zucht. Ik draaide me om. 'Wat wat is er? Waarom kijken jullie mij zo aan?' Vroeg ik.
'Waarom ben je weg van je kasteel. En geef antwoord.' Zei Thorin. 'Ik vond het saai daar ik mocht niks daar. Eerst mocht ik geen eens de leider zijn van het leger. Omdat ik een "prinses" was. Ik ben de jongste van de vijf dus wat maakte dat uit. Ik heb mezelf dit geleerd. Mijn vader zag het en vond me goed en hij zei dat ik leider van het leger mocht zijn. Mijn moeder vond dat niks want dat hoorde niet als prinses zijnde. Ik vond het later ook niks gewoon puur omdat ik niet mee mocht met een oorlog. En daarom ben ik weggelopen.' Legde ik uit. 'Waar wachten we op kom we gaan verder. Voor er meer komen.' Zei Bilbo. Ik ging voor Kili zitten. 'Waar gaan we heen?' Vroeg Bombur. 'Ik heb wel een idee het is hier niet ver vandaan en Orksen zijn bang daar. Volg mij' Zei ik. We reden met zu'n allen naar het zuiden. Af en toe kwamen we een Ork tegen maar die doden we gelijk.
'Is het nog ver?' Vroeg Bombur. 'Nee kijk daar is het.' Zei ik en ik wees ernaar. 'Maar dat is het Deemsterwoud. Daar schijnt zwarte magie te zijn. En vol wezens. Het is te gevaarlijk.' Zei Gandalf. 'Hey, maar niet als we de Elfenweg nemen er is een pad en die mogen we niet kwijt raken. Want anders is het inderdaad gevaarlijk ja.' Legde ik uit. 'Wat ik vertrouw dat bos niet en zeker niet met andere elfen. Jij bent nog oké. Maar er zijn elfen daar krijg je echt rillingen van.' Zei Thorin. Ik stapte van mijn paard. 'Dit is de snelste weg en anders vaarwel Eenzame berg en vaarwel Durin's dag.' Zei ik op een gemene toon. Ik liep naar voren. 'Kom, kijk daar is de Elfenpoort. We hoeven nu alleen maar het pad te volgen.' Zei ik met een handgebaar naar het pad. We liepen naar voren iedereen behalve Gandalf. 'Gandalf komt u nog?' Vroeg Bilbo. Gandalf dacht na zag ik aan zijn gezicht. 'Gaan jullie maar ik moet nog een paar dingen doen ik zie jullie wel op de klif van de heuvels van Erebor.' Zei Gandalf. Hij liep naar een paard stapte op en galopeerde weg. Wat was hij van plan. 'Deze bomen zijn ziek. Ik voel het. Er hangt iets duivel op deze bomen.' Zei Bilbo ongerust. 'Laat de paarden vrij want we gaan verder met de voet.' Zei ik.
We liepen en liepen totdat één van de dwergen stopte. Thorin liep naar voren. 'Wat is hier aan de hand?' Vroeg Thorin. 'Het pad het is weg.' Zei de dwerg waar ik de naar vergeten ben. 'Iedereen we moeten het pad terug vinden.' Zei Thorin. We verspreiden ons meteen. Maar niemand vond het pad terug. Behalve ik, ik vond het. Mijn elfen ogen zagen het. Het was een maand geleden dat Mal zei dat ik de ring goed moest bewaren. Ik deed het alsnog zowat nooit af net als mijn armband die ik kreeg van Syrena. Ik mis mijn vrienden. Maar dit is wat ik wou...op avontuur gaan. Maar Mal zei dat ik hem tegen zou komen, de officiële eigenaar van de ring. Ze zei dat het over een maand was. Dat zou vandaag of morgen zijn. Ik keek nog even naar het pad en liep naar de andere. Ik zeg niks, misschien komt het allemaal alsnog wel goed. 'Dit bos, dit bos is vervloekt.' Zei Bombur overstuur. Ik had het met ze te doen. Maar ik bleef bij mijn besluit het komt allemaal goed.
Ondertussen liepen we verder ik keek rond alles draaide. Ik had gewoon frisse lucht nodig. 'We zijn verloren, we weten de weg niet.' Zei Fili. 'We lopen naar het oosten precies waar we moeten zijn.' Zei Thorin. 'We zijn de zon als minstes een uur kwijt.' Zei Kili. Ik keek naar boven de zon, natuurlijk. Als ik in de bomen klim kan ik zien waar we zijn en waar we heen moeten. 'En wat nou als ik ga kijken of we goed lopen.' Zei ik. Al die dwergen keken me aan en lachte zich rot. 'Wat ik kan dit. Wie gaat er nog meer mee?' Vroeg ik. Bilbo stapte als enige naar voren. 'Ik ga wel mee.' Zei Bilbo zelfverzekerd. 'Weet je het zeker elf.' Zei een dwerg. Ik knikte. 'Tot zo. O en als er gevaar dreigt roep me dan.' Zei ik. Ze knikte allemaal. Ik liep naar de boom.
JE LEEST
Sylver
FantasySylver is een meisjes elf dat in de elven raad zit intotaal zitten er 5 in de raad met elk een gave. Maar Sylver heeft nog geen gave. Official nog niet want een elf krijg op zijn of haar achttiende pas zijn of haar gave. Als ze door haar zussen uit...