"Vind je het moeilijk om bij me te zijn wanneer je zo'n honger hebt?" Zijn geklemde handen aan het stuur zijn me niet ontgaan. Net als zijn kaken die met moeite van elkaar gaan.
"Deze kleine ruimte is verschrikkelijk." Alles aan hem vertelt hoe hij worstelt.
"Ik wil me niet aanbieden nu, maar je weet dat dat een optie is?"
"Niet nu, Louis." Dat zei ik ook, maar goed. Volgens mij gaat hij zo dadelijk zijn stuur in tweeën breken. Zijn vuisten zijn wit van de spanning terwijl hij strak voor zich kijkt, zonder ook maar te bewegen. Ik zet mijn raam open, misschien helpt dat. "Wil je stoppen met je geur extra in mijn neus te blazen?" Oh, oeps. Eigenlijk is het wel grappig hoe gek hij wordt van de honger. Ik lach hem maar niet uit en doe het terug toe.
"Hoe voelt honger voor jou aan?" Het is even stil, maar ik geef hem tijd. Hij heeft het nodig.
"Ik hoor maar een ding, en dat is jouw bloed dat door je aderen gulpt. Jouw hartslag. Slag voor slag, elke onzuiverheid." Daarmee is dus al bewezen dat ik geen hartproblemen heb. Ik zeg niets, dat is waarschijnlijk het slimste. Mijn vraag was ook een afleidingsmanoeuvre. Volgens mij zijn we er bijna als ik me een beetje kan oriënteren. "Ik ruik enkel jou. Mijn kaken doen zoveel pijn dat mijn hersenen vanboven uit mijn hoofd willen springen. Het is een groeipijn. Mijn maag is minstens even pijnlijk." Ik hoor enkel het woord pijn en wil hem aanraken om hem te sussen, maar houd mezelf halverwege tegen als hij zo mogelijk nog meer verstrakt.
"Ik denk niet dat je mij iets zou aandoen." Harry's blik is wild en onvoorspelbaar. Hij is niet meer die charmante en zorgzame jongen, maar een wezen vol complexen.
"Ik wil dat absoluut niet testen. Zeker niet op jou." Dat doet ondanks de omstandigheden mijn hart toch nog een beetje smelten. "En nu gaat je hartslag weer omhoog, geweldig." Hij duwt brutaal zijn hoofd tot tegen de hoofdsteun. We rijden de grote wegen af.
"Waarom doe je dit jezelf ook aan?"
"Ik vergeet mezelf. Zeker in steden. Ik kan me daar voeden, maar ik verkies gewoon dieren. En bloedzakken." Hij is tamelijk afgeleid nu, lijkt iets meer ontspannen. We rijden zijn oprit op. Jammer genoeg ligt die nog twee kilometer van de weg. Het is donker en het kost me veel moeite om nu iets te zien. Ik probeer een groot huis te spotten, een kasteel, maar faal.
"Jij ziet alles, of niet soms?" Het niets zien boezemt me een angst in die we nu echt niet kunnen gebruiken. Kalmeer, adem in en uit. Het werkt godv- niet.
"Ik wel." Meer zegt hij niet. Ineens staan we stil en zit ik blijkbaar alleen in de auto. Een koele bries waait langs me heen. Harry is niet weg. Ik voel zijn aanwezigheid en stap dan toch maar uit.
"Een beetje verlichting was toch welkom geweest hoor." Hij reageert er niet op en blijft aan de andere kant van de auto staan. Geen idee waa...
"Louis! Aangenaam om jou weder te zien!" Ik schrik me te pletter en val tegen de jeep aan als een vrouwelijke stem me ineens bespringt. "Oh, juist. Ik ben niet altijd even goed afgestemd op mensen."
"Ik zie je niet eens." Ik adem sneller van de schok, maar ook van de spanning die ik nu beleef. Mijn vermoeidheid is weg als wolken voor de zon.
"Je maakt hem bang, stop ermee."
"Ik denk dat wij eerder andere dingen moeten doen, broertje." Zijn broer waarvan ik de naam vergeten ben. Ik kan enkel Hars gestalte onderscheiden in het donker. Hij komt dichterbij en neemt me dan toch voorzichtig vast. Zijn rechterarm begeleidt me bij mijn rug en duwt me in de juiste richting. Ik wil hem bedanken, maar weet niet hoe. Ontspannen zou misschien al helpen.
"Hij heeft gelijk." We komen dichterbij het huis dat ik nu wel zie, samen met de andere inwoners. Har laat me los wanneer we voor het huis staan. Mijn zicht is nog steeds belabberd. Het stoort me zelfs dat zij mij perfect scherp kunnen waarnemen. "Ik ga hem bij Lin voor een halfuurtje achterlaten." Uit veiligheidsoverwegingen. Ik zeg weinig, hij wordt er onzeker van. "Oké, dat is begrijpelijk. En jouw vriendin gaat me niet opeten ofzo?" Hars broer begint te lachen. Het is een enorm oprechte lach.
"Oh, die heb ik al lang niet meer gehoord." Ik negeer dat en probeer richting Harry's gezicht te staren. Hij heeft terug afstand genomen.
"Nee, Louis. Als ze je met één vinger verkeerd aanraakt, hangt ze al." Het klinkt ijskoud. Mijn schouders trekken samen wanneer er een rilling over mijn rug loopt. Diepe stemmen kunnen dus ook heel bedreigend klinken. Ik knik en wandel dan richting een mogelijke deur. 'Lin' is me voor en opent er eentje. Na een klikgeluid zie ik eindelijk weer iets goeds. Ik draai me om naar de twee mannen. Wat moet ik zeggen?
"Smakelijk?" Ik hoor een gniffel, maar meer ook niet. Ze zijn weg. De schoonzus van Harry sluit dan ook de deur en loopt voor me uit naar de keuken.
"Is er iets waar je nog behoefte aan hebt?" Euh, dat is een ruime vraag. Harry naast me in een groot zacht bed zou helpen.
"Heb je een glaasje water ofzo?" Ze knikt en probeert op een rustige manier me te bedienen, maar haar snelle bewegingen verraden veel. "Wat doe je hier de hele dag?"
"Ik werk." Ze geeft me een veelbetekenende blik en gaat dan tegen het aanrecht aanleunen. "Ik ben het niet gewoon om me thuis ook te beheersen." Dat is de verklaring. Het koele water helpt tegen een opkomende hoofdpijn. Het is tamelijk laat en mijn hoofd voelt echt als een baksteen aan. "Jij zou beter gaan slapen."
"Ik zou verdwalen in dit huis." Ik sta krampachtig op om het glas weg te zetten, ze laat het me doen.
"Dan wijs ik je de weg." Ik schud koppig mijn hoofd en blijf even staan. "Laat me raden? Niet zonder je Beer?" Ik zucht. Dat ga ik echt niet toegeven. "Je valt bijna neer." Ik reageer niet en overweeg even de opties. "Ik was je koppigheid al vergeten."
"Wat?" Ik frons en wandel richting de trap. De weg naar één slaapkamer zal nog wel lukken. Ze volgt me omdat ze het wil en moet.
"Ik heb een eerder lichaam van jou gekend. Hetzelfde waar Harry zijn hart aan verloor." Ik aarzel even op de trap. Mijn benen willen absoluut niet meer en ze praat zo ongelofelijk snel dat ik haar van de treden wil duwen en ik ben geen kwaadaardig persoon. "Weet je dat hij hier een herdenkingsplaats heeft, voor jou?" Ik zucht en zet me neer op de trap. Zei ze echt dat ze ander sociaal contact had op haar werk? Ze heeft namelijk veel te vertellen.
"Dat is eng." Ze glimlacht en blijft gewoon tegenover me staan.
"Je bent me zo beu." Ik glimlach terug als reactie op die opmerking. "Naar boven, heer Tomlinson. Helemaal naar boven. Tweede kamer links, o wacht, ik kan je er niet inlaten. Harry sluit zijn kamer altijd."
"En jij bent niet slim genoeg om de sleutel te vinden?" Nu geeft ze me eens sarcastische blik waardoor ik begin te lachen.
"Oké, luister. Of jij wacht tot de jongens wedergekeerd zijn. Of jij kiest een andere kamer uit op deze verdieping."
"Deze verdieping klinkt aantrekkelijk." Ze glimlacht weer oprecht en trekt me via mijn linkerarm overeind.
"Dan is de derde kamer links van jou. Slaapwel." Sowieso dat ze in de buurt blijft hangen als bewaakster van een schat. Ik knik, veeg door mijn toevallende ogen en ga naar binnen bij de tweede kamer. Ik doe slechts mijn schoenen uit en plof dan neer op het grote tweepersoonsbed. De lakens zijn warm. De slaap overmeestert me snel.Wat vinden jullie van Lin?
JE LEEST
Link's
FanfictionHeen en weer geslingerd worden tussen het heden en het verleden. Heen en weer geslingerd worden tussen droom en werkelijkheid. 'want tusschen droom en daad/ staan wetten in den weg en praktische bezwaren, / en ook weemoedigheid, die niemand kan verk...