▒ 2 ▒ De toorn van Zeus

26 4 1
                                    


De kleine tent waarin Cleomenes en Cimon zouden overnachten, schommelde heen en weer door de wind. Ze stond een eind van het heiligdom zelf vandaan. Cleomenes was dankbaar voor de afwezigheid van de verhitte handelaren en de duizenden toegestroomde toeschouwers. Vlak na hun aankomst in Olympia hadden ze een korte rondleiding gekregen. Meteen daarna was hij terechtgekomen in de drukte buiten de muren. Acrobaten entertainden het volk en ook rond schrijvers waren grote groepen luisteraars verzameld.

'Straks krijgen we ons trainingsschema voor de komende maand,' zei Cimon. 'Weet jij al tegen wie je het eventueel zal opnemen?'

'Damon van Athene doet opnieuw mee met pankration. Milo van Elis is er ook.'

'Doet Damon mee aan pankration?'

'Hij doet ook de diaulos, jouw sprintonderdeel,' stelde Cleomenes hem gerust. 'Waarschijnlijk doet hij dat om zijn conditie scherp te houden.' (1)

Cimon leek niet gelukkig. 'Ik had ook pankration moeten doen. Ik zou met plezier die zweepslagen willen krijgen als ik dan de kans had Damons ogen uit te prikken. Die klootzak heeft Astro vermoord.'  (2)

'Ik hoop dat ik met Damon van Athene geloot wordt,' zei Cleomenes.

'Jij?' Ondanks alles klonk Cimon ongelovig. 'Die man is een legende. Kleine, lokale sportwedstrijden bieden hem een monsterachtig bedrag aan in ruil voor zijn deelname aan hun wedstrijden. Hij heeft al tientallen Olympische overwinningen op zijn naam staan. Zelfs je broer verliet hun gevecht niet levend. En jij denkt te winnen?'

'Ik ben Astro niet,' zei Cleomenes gepikeerd.

'Dat is het net.'

Op hun tent was het getik van regendruppels te horen. Door het zeil heen was het felle licht van Zeus' bliksemschichten te zien. De wind loeide en rukte aan hun tent, die inmiddels heen en weer schudde. Cimon gromde.

'Wat zullen die marktkramers doen? Ik was van plan deze avond een voedselvoorraad in te slaan.'

Al voordat hij uitgesproken was, klonk er gekraak en werden de twee mannen overspoeld door de stortbui. Een groot deel van hun tent verdween in de lucht en vloog weg in de storm. Cleomenes staarde het zeil sprakeloos na.

'Ga hem dan toch halen!' Cimon was opgesprongen en rende in de richting van het heiligdom. Hij wachtte niet op zijn vriend en was al spoedig opgeslokt in het regengordijn.

Het water droop Cleomenes' haar. Hij dacht aan de offers die hij nog naar Zeus' tempel moest brengen en huiverde. De wind veranderde van koers, en Cleomenes kwam in beweging. Van de tent was er geen spoor te ontdekken. In de naaste omgeving van Olympia waren er amper gebouwen of plekken om te schuilen. Hij passeerde een groepje kleine jongens die het op een lopen hadden gezet in de hoop verder een schuilplaats te vinden. De laatste jongen die de rij afsloot, kwam moeizaam vooruit. Hij hield met beide handen een zware amfoor vast en struikelde herhaaldelijk. 

De voorsprong die zijn vriendjes hadden, werd zienderogen groter. De jongen viel opnieuw. Toen hij overeind krabbelde, waren zijn vrienden niet meer te bespeuren in de heuvels.

Vanuit zijn ooghoek zag Cleomenes dat de jongen de amfoor liet vallen en ernaast op de grond ging zitten. Hij leek niets meer te geven om de hevige regen.

Hoewel Cleomenes niets liever wilde dan een tent boven zijn hoofd, liep hij toch naar het jongetje toe.

'Moet ik die amfoor voor je dragen?'

De verslagen houding van de jongen veranderde meteen toen hij Cleomenes zag. Zonder een woord te zeggen krabbelde hij overeind en vluchtte hij verder door de modder, de amfoor stevig in zijn armen geklemd.

Cleomenes wrong verbouwereerd het water uit zijn haar, en zette zijn zoektocht naar de tent opnieuw verder.

__

De zon stond al op het punt onder te gaan, maar het onweer was niet gestopt. In Olympia waren er meerdere personen die, afzonderlijk van elkaar, dachten het onheil over zich uit te hebben geroepen. Een van hen was een vrouw die, tegen alle regels in, van plan was de wedstrijd van haar zoon bij te wonen. Ze had geen idee van de topatleet die zijn tegenstanders, waaronder haar geliefde zoon, probeerde om te kopen. Vlak achter haar vervloekte een handelaar zijn slaven en de kleine kwajongens die het flikten elke dag minstens een tot de nok gevulde amfoor te stelen. De jongens in kwestie deden zich intussen te goed aan de olijven en hun gevonden brood.

Een andere persoon zat ineengedoken onder een houten afdakje, waarschijnlijk bedoeld voor vee. Het was een slavin. Verlamd als ze was door de angst, zal ze zich amper bewegen, totdat Cleomenes het afdakje ook zal ontdekken en er zal willen schuilen voor het hevige onweer.





▒▒

(1) De diaulos is een vorm van de sprint. De atleten moesten tweemaal de lengte van het stadion afleggen.

(2) Op deze vaas uit 530 v.Chr. is een pankrationwedstrijd afgebeeld. Rechts staat een man toe te kijken met een zweep. Wanneer de regels werden overtreden (bijvoorbeeld wanneer een van de atleten zijn tegenstander beet), kon de overtreder zweepslagen krijgen.

 Wanneer de regels werden overtreden (bijvoorbeeld wanneer een van de atleten zijn tegenstander beet), kon de overtreder zweepslagen krijgen

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.


CleomenesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu