III

310 16 5
                                    

De tocht naar de steppe duurt lang, drie dagen lang moeten ze lopen met al hun spullen. De tocht voert hen door het dichte en donker bos, waar Rolf nog nooit eerder is geweest. Ze zien sporen van wolven en beren, maar komen er gelukkig geen tegen. Maar het is zwaar, het is al bijna herfst en het regent regelmatig. Maar Rolf zet moedig door, al is hij doodmoe. Iedere avond, als ze hun kamp opslaan, ligt hij snel in hun tent, waar hij binnen enkele tellen in slaap valt. Eigenlijk is hij te jong om al zo'n tocht te kunnen maken, maar omdat hij toch al behoorlijk wat ervaring met jagen heeft, mocht hij toch mee. Maar het valt hem wel zwaar. En dat ziet ook zijn oom Lars. Die besluit iets meer spullen over te nemen van Rolf, maar echt veel baat het niet. Rolf zet desondanks stug en dapper door.

Maar als ze de steppen bereiken, wacht hun een ongelofelijk aanblik. Tienduizenden rendieren hebben zich verzameld op de steppen, een fluwelen deken van gras, mos en kleine struiken. Ze lijken zich niets aan te trekken van die vreemde wezens, die hun tenten aan het opzetten zijn. En de mensen lijken hun ook met rust te laten, een soort van vrede lijkt te heersen. Maar dat verandert snel, als de ongeduldige Raynor met zijn speer een jonge stier opjaagt en doodt. Luid juichend haalt hij zijn prijs op, zich niet beseffend, dat hij nu de rendieren verjaagd heeft, die eerst nog op korte afstand van het kamp aan het grazen waren. En dat is allerminst de bedoeling. En daarom is ook iedereen boos op Raynor.

Maar het is al te laat, en de jagers doen zich dan maar te goed aan het vlees van het rendier. Het is zonde om het te laten bederven. En Raynor krijgt een stevige les van zijn vader. Het mag dan misschien wel een rendierenjacht zijn, maar het is de bedoeling, dat ze de rendieren levend vangen. Op die manier kunnen ze de rendieren meenemen naar het dorp, waar ze dan naar believen gedood kunnen worden, of worden gebruikt als trekdieren. Bovendien lokt de geur van bloed roofdieren naar het kamp. Raynor schaamt zich diep voor zijn fout en verontschuldigt zich bij zijn vader. Die zucht een keer, want het is niet de eerste keer, dat zijn zoon zo'n grote fout maakt.

De volgende dagen maken ze plannen hoe ze de jacht moeten aanpakken. Aller eerst wordt besloten een omsingeling te maken, dat zijn grote hekken, stevig in de grond staan, maar met enkele poorten afgesloten kunnen worden. Op die manier kunnen ze een deel van de enorme kuddes afsluiten van de rest en zo gevangen moeten nemen. Dus moet er flink veel hout gehakt worden. Ondanks dat Rolf nog maar negen jaar oud is, doet hij niet veel onder voor de andere jongeren. Rolf is gehard door de training van zijn oom. De ene na de andere boom wordt geveld en Rolf gaat vakkundig met zijn bijl alle takken eraf slaan. Ze laten hem zelf ook enkele bomen vellen, maar Rolf laat zich niet kennen, wat veel bewondering oplevert van de jagers. Dit hadden ze van de kleine jongen niet verwacht.

Maar van Raynor oogst hij enkel afgunst. Raynor is het gewend om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Maar nu lijkt hij eerder het vijfde wiel aan de wagen. En daarom is hij flink jaloers op Rolf. Daarom probeert Raynor Rolf te overtreffen met het vellen van de bomen. En dat lukt hem ook wel, maar Raynor is wel negen jaar ouder dan Rolf, dus dat maakt minder indruk. En dat vergroot de jaloersheid van Raynor alleen maar. Het resulteert in treiterijen, waarbij steevast Rolf het onderspit delft. Raynor zorgt ervoor, dat de andere jongeren het ook op Rolf gemunt hebben. En dat maakt het voor Rolf echt niet gemakkelijker. Zich er tegen weren, is bijna onmogelijk, omdat hij de kleinste en ook de jongste uit het hele gezelschap is.

Daarom zoekt hij ook vaker het gezelschap op van zijn oom. Die vindt dat niet zo heel erg, en hij heeft ook wel gezien hoe ze zijn pleegzoon pesten. Maar hij vindt ook, dat Rolf zich er zelf tegen moet wapenen. Want later zal hij op eigen benen moeten staan, en dan kan Lars hem niet meer beschermen.

Maar als na enkele dagen hard werken de omsingeling eindelijk klaar is, begint pas het echte werk. Nu moeten ze de rendieren nog opdrijven in hun omsingeling. En dat is nog helemaal niet gemakkelijk. De rendieren zijn snel en slim. Maar door gebruik te maken van vuur en rook en flapperende stukken leer lukt het ze na vele lange uren een klein deel van de enorme kudde in de omsingeling te drijven. Het zijn meer dan tweehonderd rendieren, die ze gevangen nemen, een enorm aantal. En nog is het werk niet gedaan. De rendieren moeten nu nog met touwen aan hun geweien gebonden worden, zodat ze op de terugweg niet meer kunnen vluchten. En dan pas kunnen ze rusten. Moe van uitputting en met pijnlijke spieren laten zich in hun kamp neer. Enkelen houden de wacht, de rest eet wat of gaat slapen. Ook Rolf verkiest het om eerst wat te slapen.

ÚlfrWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu