Hoofdstuk 3

20 4 2
                                    

Om het zo maar even te zeggen, ik was razend. Emma en Maarten hadden dus samen een plan bedacht om te kijken of mijn krachten het deden, nou het was slim bedacht. Maar leuk, nou nee. En dan Maarten, die heeft een hersenschudding, en lijkt het leuk te vinden, omdat ik mijn kracht beter onder controle heb. Maarja, het was máár training.

" Hey Maarten, gaat het al wat beter? Je ziet er in ieder geval beter uit." zei ik. " Ja, het gaat wel redelijk, wel misselijk na het eten van Emma." antwoordde hij lachend. We keken om ons heen, het was een mooie plek hier in het bos. De bomen waren allemaal groen en we sliepen onder een grote eikenboom. We waren een paar dagen geleden hierheen gegaan, vlak nadat Maarten zijn hersenschudding opliep. Emma had ons hierheen geteleporteerd. Het enige nadeel was, dat Maarten nu zijn hersenschudding had en dus niet kon koken. Wat betekende dat Emma moest koken, nou laat me je dit vertellen: dat is geen pretje. Gister had ze champignonnensoep gemaakt, het smaakte als slakkenslijm met giftige paddenstoelen erdoor. Maar goed, zij doet ook haar best. Plotseling zei Maarten:" Ik denk dat ik eens een rondje ga lopen, dan wordt ik ook sneller beter. Jij kan beter wat gaan trainen, dan kun je binnenkort misschien jagen met je krachten, want bij jou gaat het op de een of andere manier sneller om alles te leren." Ik knikte bevestigend en zei:" Bij het eten moet ik jullie wel wat vertellen, oke?". "Is goed, dan spreek ik je zo wel."

"Emma, Emma, EMMA! Kun je alsjeblieft ook even luisteren, dit is belangrijk denk ik. Weten jullie nog die keer dat ik helemaal nat was van het zweet en jullie me niet wakker konden maken." "Tuurlijk weten we dat nog!" zei Emma. Maarten knikte instemmend. "Mooizo," zei ik," want in die droom zag ik een donker gebouw, met daarin allemaal kinderen van onze leeftijd vastzitten, en ik dacht, ik dacht mijn moeder en opa te zien. Misschien zijn die kinderen ook gevangen genomen, want even later ging ik weg en zag ik in een kamer verderop de Zwarte Man zitten." Ze keken me allebei aan, Maarten nam het woord en zei:" Weet je dat zeker Caine? Van die kinderen en de Zwarte Man?", " Tuurlijk!" antwoordde ik. Het gelach en de Zwarte man was (helaas) in mijn geheugen gegriefd. " Zag je ook waar het was?" vroeg Emma. Ik antwoordde:" Niet precies, maar toen ik weer terug naar boven zweefde, dacht ik een fabriek met de naam 'Black Burka's' te zien.", ik keek rond de tafel en zag Emma en Maarten bedachtzaam kijken. " Wat is er aan de hand?", vroeg ik. " Nou ik zat te denken dat we misschien zouden kunnen proberen om die kinderen te redden uit die fabriek.", antwoordde Maarten. Emma knikte instemmend. Ik dacht na, het zou gemeen zijn niks te doen, dus stemde ik ermee in. Maar we moeten eerst te weten zien te komen waar die fabriek is.

De volgende dag waren Maarten en ik pas net wakker toen Emma naar ons toe kwam rennen met papieren in haar hand. " Ik weet... Ik weet... Pffffff, ik weet waar de fabriek is!", zei ze hijgend. Maarten en ik schoten overeind. " Hoe weet je dat?", vroeg ik, ze antwoordde:" Ik ben gewoon naar de dichtstbijzijnde stad geteleporteerd, naar een internetcafe gegaan, en heb het opgezocht, duh!", alsof dat zo logisch was, dacht ik. " Het is in Manhattan.", zei Emma. Maarten zei wat we allemaal dachten:" Dan gaan we er straks heen!".

Na een uur waren we helemaal klaar en teleporteerde Emma ons naar Manhattan toe. We belandden precies tegenover het Empire State building, ik keek een beetje rond. En na een tijdje zag ik het, " Kijk daar, achter die kleine rode huizen, die zwarte fabriek. Die heeft de naam ' Black Burka's'.", riep ik. Emma en Maarten zagen het nu ook, en we begonnen erheen te lopen. De lucht was al grijs toen we aankwamen in Manhattan, nu waren er overal donderwolken. Op 50 meter afstand van de fabriek begon het te regenen. We renden naar de fabriek, aarzelden even en gingen toen allemaal naar binnen. Plok...Plok...Plok...Plok, er druppelde ergens wat regendruppels naar beneden. " Is er hier iemand!", riep ik. " Hallo... HALLO, IS ER IEMAND HIER", riep Maarten. " Ja maar natuurlijk is er hier iemand", zei een stem boven ons. We keken naar boven en het laatste wat we zagen waren de zakken die over onze hoofden werden getrokken.

On the runWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu