Hoofdstuk 43

794 40 14
                                    

Even moest ik bedenken of ik het haar allemaal zou vertellen of dat ik eerst zoveel mogelijk van haar duidelijk wilde hebben. Ik besloot het laatste.
'Wanneer was dat' vroeg ik haar dan ook.
'Een dag of twee geleden' haalde de vrouw haar schouders op. 'Ik dacht ze zal wel terug bellen, maar dat deed ze niet dus ik dacht dan zullen ze het wel druk hebben en dan staat er ineens politie voor de deur' overviel het haar allemaal.
'Waarom was uw man vier dagen geleden naar Amsterdam gekomen' wilde ik van haar weten.
'Hij moest iets doen zei hij. Met Frank dingen regelen. Ik weet het niet' werd het haar allemaal teveel.
'Hoe was de relatie tussen uw man en uw dochter' wist ik gewoon dat Eva niet gelogen had.
'Gewoon. Een vader en een dochter' haalde ze haar schouders op.
'Uw dochter ligt zwaar gewond in het ziekenhuis. Naar eigen zeggen omdat zij in elkaar is geslagen door zowel haar vader als haar echtgenoot' fronste ik mijn voorhoofd.
'Nee' sloeg de vrouw haar hand voor haar mond.
'Uw dochter is doodsbang voor haar eigen maar ook voor uw veiligheid. En volgens haar weet u dat ook. Maar kon u er niks tegen doen, net als zij zelf' deed ik er nog een schepje bovenop. Ik vroeg me af of de vrouw enig idee had hoe erg het eigenlijk allemaal was.
'Hoe. Hoe. Hoe gaat het nu met haar. Kan ik haar bezoeken' was ze er duidelijk onderste boven van.
'Het gaat redelijk met haar. Als Eva het wilt dan kunt u haar gewoon in het ziekenhuis bezoeken' knikte ik goedkeurend.
'Eva' keek ze me onderzoekend aan dat ik haar dochter bij haar voornaam had genoemd.
'Ik ken haar van vroeger. Sorry mevrouw van Dongen uw dochter natuurlijk' bood ik direct mijn excuses aan.
'Waar ken je haar van dan' wilde ze er juist meer van weten.
'Eva en ik zaten samen op de politieacademie. Ik woonde ook in Maastricht en we reisde samen naar school' vertelde ik haar hoe het zat. Zonder er verder bij te vermelden dat Eva en ik een relatie hadden.
'En wat was jou naam' ging ze er steeds bedenkelijker bij kijken.
'Wolfs. Floris Wolfs' herhaalde ik mijn naam.
'Ben jij die jongen waar Eva iets mee had' leek er een lampje bij haar te gaan branden.
'Eh ja dat klopt' kon ik niet anders dan dat bekennen. 'Ik was echt hartstikke gek op haar' vertrouwde ik haar moeder toe. Als ze er andere verhalen over had gehoord, want blijkbaar wist ze wel van onze relatie af, wist ze nu dat ik wel degelijk echt om Eva gegeven had.
'Zal ik u naar uw kleindochter brengen' stelde ik maar voor toen ze wel erg lang stil bleef. Misschien wist ze gewoon niet zo goed wat ze nu moest zeggen. Wist ze dat ze Eva zo bij me weg gerukt hadden.
'Jij hebt er geen idee van he jongen' schudde ze ineens haar hoofd.
'Wat bedoelt u' kon ik haar totaal niet volgen. Waar moest ik een idee van hebben dan?

Vraagtekens (flikken maastricht)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu