5. Ayame - Furnost

25 1 4
                                    


Eindelijk weer wat lengte ^^ Het vorige hoofdstuk was echt een ramp om te schrijven, maar bij deze kwam alles er een heel stuk makkelijker uit. Dus zie hier: Een goedmakertje voor het vorige hoofdstuk. Hopelijk is het iets ^^

Achter ons rees Az Ragni hoog op. De pieken, ver in de hoogte, staken scherp af tegen de lucht. Ook vandaag was een mooie dag. De zon scheen fel aan de onbewolkte, helderblauwe lucht. De afgelopen dag had ik me vooral met mijn eigen gedachtes beziggehouden. Proberend om ze op een rijtje te krijgen. Zo had ik besloten om eerst naar de stad te gaan, volgens Tero heette die stad Kluvorn. Deze stad was de plek voor reizigers, omdat het zo dichtbij Az Ragni en de Hoge Weg lag. Dit was ook de reden dat er veel vreemd volk rondliep. Iets waardoor wij hopelijk niet te veel aandacht zouden trekken. Vanuit Kluvorn zouden we bepalen wat het verdere plan werd. Mijn zorgen kon ik dus voor nu even voor me uit schuiven. Ik besteedde nu meer aandacht aan mijn omgeving. Tero en ik waren ondertussen de bergen uit, maar om ons heen liepen de uitlopers nog wel een stuk het land..., Farant, in. Verscheidene dennenbomen stonden om ons heen, en de gevallen naalden knerpten zodra Tero er overheen liep. Veel planten groeiden er niet, maar af en toe kwamen we wel een stekelige struik tegen, die verdacht ritselde als we voorbijliepen. Volgens Tero liep de Hoge Weg rechts van ons, parallel met het pad dat wij nu volgden. Hij wilde niet te dicht bij de weg komen, omdat we dan waarschijnlijk ongewenste aandacht zouden trekken. Ook leek de Eenhoorn nog een ander plan te hebben voordat we naar Kluvorn zouden gaan.

Net op het moment dat ik hem ernaar wilde vragen, sloeg hij linksaf. Tussen de dennenbomen door, liep Tero doelgericht op de rotswanden verderop af. Voor me uit kijkend probeerde ik te ontdekken waar hij naar toe ging. Maar ik werd er niet veel wijzer van. Voor me zag ik namelijk alleen maar een lange rotswand, die nog een stuk naar rechts liep. Deze wand was onregelmatig, maar solide en hij was zo stijl dat je hem met geen mogelijkheid zou kunnen beklimmen. Toch liep Tero door. Tot vlak voor de rotswand, waar hij even zoekend om zich heen keek. Uiteindelijk liep hij een stukje terug. Zijn hoofd omhoogtillend, ik volgde zijn blik. Boven ons was er een gat in de rotswand. Een smalle opening, leidend naar de schaduwen. "Tero?" Ongemakkelijk probeerde ik de Eenhoorn te bereiken. Deze reageerde door zich ineens af te zetten. Geschrokken probeerde ik op zijn rug te blijven zitten, door mijn armen om de Eenhoorn zijn nek te slaan. Samen verdwenen we door de smalle opening, waar Tero soepel landde op een zanderige ondergrond. Geïrriteerd viel ik de Eenhoorn zijn geest binnen. "Ben je wel helemaal lekker?" Grinnikend duwde Tero me weer terug. Ik keek om me heen, er stroomde wat licht naar binnen door de smalle opening, maar veel viel er niet te zien. Het was moeilijk te zien waar ik me bevond, maar Tero scheen precies te weten waar we waren. De Eenhoorn begon te lopen. Des te verder we kwamen, hoe donkerder het werd. Op een gegeven moment gaf ik het op en sloot mijn ogen. Waarna ik prompt mijn rechterknie stootte aan een steen. Wrijvend over mijn knie, strekte ik mijn arm voorzichtig uit. Het duurde niet lang voordat mijn hand de rotsen naast me raakten. Links bleek hetzelfde te zijn, vandaar dat ik ook voorzichtig mijn benen iets optrok. Hopend dat ik nu de rotsen niet meer zou raken. "We zijn er bijna Ayame." De zachte stem van Tero drong tot me door en ik opende mijn ogen weer. Een stuk verderop zag ik inderdaad dat het al wat lichter werd. Er zou verderop een bocht volgen, waarna we waarschijnlijk de bron van het licht zouden ontdekken. Een aantal minuten later was dit inderdaad het geval. Voor ons doemde al heel snel een opening op, en ik kon al zien wat zich er ontvouwde. Toch was dat niet wat mijn aandacht trok. Achter deze overdekte kloof, strekte zich een grasveldje uit. Links op het veldje stonden enkele bomen, waaronder een helder poeltje glinsterde in de zon. Ook dat was niet wat de aandacht trok. Voor ons, aan het einde van het grasveld tegen de rotswand aan, stond een hut. Al kon je het amper nog een hut noemen. Het hout was donkergroen uitgeslagen, rot kroop over het oude hout heen. Een enkele pilaar, die het dak van de veranda omhooghielden, was gebroken. Waardoor de linkerkant omlaag was gezakt en vervaarlijk schommelde in het lichte windje dat er stond. De deur hing scheef in zijn grendels, en in het dak zaten gaten. Maar mijn aandacht werd niet getrokken door deze aftandse hut. Het was Tero die mijn aandacht trok. Haat stroomde van de Eenhoorn af en om ons heen begon zich mist te verzamelen. Mist die zich steeds meer aan het uitbreidden was. Inmiddels stonden we buiten de kloof en was Tero stil gaan staan. Zijn kalme en vrolijke uitstraling van eerder was nergens meer te vinden. Ik voelde de haat en het oude pijn dat door de Eenhoorn heen stroomde. Het maakte dat ik mezelf voorzichtig van de Eenhoorn af liet glijden. Wankelend op mijn benen staand, die lichtelijk protesteerden. Even richtte Tero een oor op me.

Next to Earth - Ayame || Onder constructieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu