Counting Down From 10

71 2 0
                                    

PART 1

Het was donker. Mijn voeten schuifelden geruisloos over de grond, onhoorbaar vanwege het zachte kleed dat daar lag. Mijn vingers gleden over de ruwe muur, die koud aanvoelde tegen mijn warme huid. Ik knipper met mijn ogen, een reactie op iets in de lucht. Het rook ook raar. Wat was dit?

Ik keek om me heen, maar zag nog steeds niets. Mijn ogen zouden nu wel gewend moeten zijn aan het zwakke licht, maar ik zag helemaal niets. Zwart.

Waarom zag ik niets? Wat was dit voor plek? Waarom was ik hier?

De vragen spookten door mijn hoofd terwijl mijn voeten voorzichtig verder schuifelden en mijn handen verder gleden.

Het werd steeds kouder, en de dunne stof van de jurk die ik aanhad - ik kon hem niet zien, dus kon ik alleen maar gokken dat het een jurk was - hield mijn lichaamswarmte niet vast. Al snel kreeg ik kippenvel en begon ik te rillen.

Ik begon net te gaan klappertanden toen mijn adem stokte. Mijn schuifelende voet was tegen iets hards gestoten. Ik kon het niet zien. Mijn bonkende hart dat stralen adrenaline door mijn aderen pompte was het enige geluid dat ik hoorde, afgezien van mijn korte ademhaling.

Mijn gehoor stond op scherp, anders had ik nooit het hoge, schrille geluidje kunnen horen. Mijn ogen schoten panieketig heen en weer, gestrest omdat ze het gevaar wilden zíén. Gek genoeg werd mijn hart weer rustig en ontspanden mijn spieren. Opeens liep ik zelfverzekerd verder, met grotere passen.

Het werd lichter. Zo licht, dat ik kon zien dat ik in een gang liep met een rood tapijt, en ruw geschilderde muren. De plek waar het licht vandaan kwam, kwam steeds dichterbij. Het geluidje van net was ook harder geworden, net hard genoeg dat ik de melodie erin kon horen. De stem zong een vreemd lied, wat mij uit deze donkere gang leidde.

Het licht was nu fel, en ik hield mijn handen voor mijn ogen om ze te beschermen - stel je voor dat het me zou verblinden. Tegelijkertijd werd het geluid nog dwingender, en trok me naar het licht toe. Ik kneep mijn ogen stijf dicht, maar verzette me niet tegen het lokkende gezang. Waarom zou ik? Mijn voeten waren weer lekker warm, en het voelde alsof ik lekker in mijn bed lag te slapen. Ik kreeg zelfs de neiging om te gapen. Het werd steeds warmer toen ik verder liep, totdat de warmte, heet werd. Véél te heet. Auw! Ik probeerde te gillen toen eerst mijn voeten, toen mijn benen, bovenlichaam, armen en keel in brand stonden. Het enige wat ik hoorde was een snerpend geluid, dat mijn trommelvliezen aan stukken scheurde en het gezang overstemde. Ik wilde snel achteruit stappen, weg van het vuur, van mijn lijden, toen ik besefte dat ik me niet meer kon bewegen. Mijn voeten, waren niet meer van mij. Ik had het gevoel dat ik gewichtloos was.

Ik zag mezelf. Niet zoals je jezelf in een spiegel ziet, maar zoals anderen je zien. Ik zag er niet zo verbrand uit als ik me een seconde geleden nog voorgesteld had, maar wel... anders. Ik wist niet wat het was. Er leek iets mis te zijn met mijn gezicht, maar ik kon niet goed zien wat...

Mijn lichaam viel. Het zakte door zijn knieën, bonkte met het hoofd op het rode tapijt. Even staarde ik geschokt naar het lichaam dat ooit van mij geweest was, en toen kwam de woede. Woede om deze rare plek, woede om de zingende stem die me naar mijn ondergang geleidt had..

Na de woede volgt vaak verdriet. Dit was alleen geen verdriet, nou ja, niet echt. Het was pure eenzaamheid. Het overspoelde me gewoon, alsof iemand me onder water trok tot ik geen lucht meer kreeg. Er was niemand. Niemand om me vast te houden terwijl ik mijn laatste adem uitblies, om geruststellende verhaaltjes over een witte plek vol met engelen te vertellen.

Want ik wist precies wat er aan de hand was. Ik ging dood. Of beter gezegd, mijn lichaam.

Iets trok me weer omhoog, en ik hapte naar adem. Dat was vreemd. Welke dode had nou adem nodig?

Maar ik wist precies waarom ik naar adem gehapt had, zo volkomen onnodig.

Want vlak voor mijn neus boog een jongen zich over mijn lichaam, keek bezorgd naar het gezicht dat ooit het mijne geweest was, en daarna mijn keel kuste.

Even was ik met stomheid geslagen. Wie was die jongen met zijn haar zo zwart als de nacht, zijn groene ogen die nu gek genoeg liefdevol naar het gezicht keken, en zijn volle lippen die net nog mijn keel kusten?

Maar toen sprak hij. Zijn stem was zo zoet als honing, als een warme zomerdag waarin je in een groen veld rond rent, op blote voeten.

'Wees maar niet bang, mijn liefste. Je overleeft dit.'

Ik zou deze stem in mijn hele eeuwig durende leegte herkennen.

Het was zíjn stem geweest die me naar mijn dood geleid had. Even werd ik woedend. Hoe durfde hij me "liefste" te noemen? Hij had me verdomme vermoord!

Toch verdween de woede snel weer, en maakte plaats voor een angstig en onrustig gevoel.

Want op de plek waar zijn lippen mijn keel hadden gekust, droop langzaam bloed naar beneden.

Er liep een rilling over mijn lichaam, van mijn nek tot aan mijn tenen. Mijn afgrijzen en angst werden nog eens extra versterkt toen het langzaam weer donker begon te worden. Hoe ik ook mijn best deed, ik begon steeds minder te zien, steeds minder te voelen. Ik kreeg het koud.

Het was begonnen. Mijn lichaam begon te sterven, en ik kon er níéts tegen doen. Wat die afgrijselijke, mooie griezel van een jongen ook zei, ik ging dood.

Maar dat was niet wat ik wilde. Ik wilde leven, maar in plaats van dat alles zag ik toch in dat ik niks had in te brengen in deze situatie. De gedachte dat ik niks kon doen kwelde me.

Ik had de neiging om teleurgesteld te zuchten. Dus dit was alles wat het leven me te bieden had?

Toch gek, hoe je zelfs in je laatste minuten nog sarcastisch kon praten. Of denken. Ik kon namelijk niet meer praten. Mijn mond was niet meer van mij.

Tijdens dit alles bleef het donkerder worden, tot ik uiteindelijk mijn lichaam, én de jongen niet meer kon zien. Mijn ogen gingen haast uit zichzelf dicht toen er niets meer was om te zien. Dit was het dan.

Mijn spieren ontspanden zich, en net zoals eerder voelde het net alsof ik in een heerlijk zacht bed lag. Ik zuchtte ontspannen, en gleed langzaam weg.

Counting Down From 10Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu