Fly

67 4 1
                                    

Dit verhaal gaat over een jongen: Fly. Hij is op de vlucht, door zijn stiefvader, die allemaal leugens verzint en zijn moeder gelooft hem. Het enige wat Fly wil, is dat Fly haar kan vertellen wat de waarheid is. Maar dat is nog moeilijker dan gedacht...

'Ren Fly, ren!' Hoor ik achter me. Ik heb geen idee wie het riep en ik wil het ook niet weten. Door die vreselijke kwal van een Alex, jammer genoeg mijn stiefvader, ben ik nu op de vlucht. Mijn broertje Tim van 11 jaar is overleden aan kanker. De laatste keer dat ik hem zag in het ziekenhuis, was ook echt de laatste keer. Hij stierf in mijn armen. Nu heeft Alex gezegd dat ik hem heb vermoordt toen we even alleen waren! Wat een achterlijk verhaal, en het ergste is dat mijn moeder het geloofd!! Nu kan ik helemaal niemand meer vertrouwen. Mijn moeder gelooft eerder zo'n geniepig beest van een Alex dan haar eigen zoon... Het enige wat ik nu nog wil is mijn onschuld bewijzen. Maar hoe?! De politie zit me op de hielen, ik moet ze ontwijken, wat lastig wordt, want er hangen overal posters met mijn gezicht erop. Ik ga een steegje in en bid dat hij niet doodloopt. Maar helaas, er staat een muur aan het einde. Gelukkig geen hele hoge, dus als ik even mijn best doe, lukt het me misschien eroverheen te komen. Als ik over de muur heen ben kom ik in een soort verlaten tuin, met in de hoek een kleine garage. Naar meer kijk ik niet, want ik zoek zo snel mogelijk een uitweg. Ik voel me misselijk worden maar weet dat ik door moet gaan. Duizelig loop ik de garage in. Mijn oog valt op een wat verouderde kast, die nogal verdacht opgesteld staat. Ik schuif hem met heel wat moeite weg en ik zie een gat met een kleine tunnel. Ik twijfel of ik erin zal gaan, maar als ik stemmen vlak achter me hoor, schiet ik pijlsnel het gat in. Ik probeer de kast onhandig terug te schuiven, na veel moeite is ie teruggeschoven. Ik kruip zo snel mogelijk de tunnel in en de stemmen en sirenes sterven langzaam weg. Nu heb ik wel het probleem dat ik geen idee waar ik ben. Ik kijk een beetje rond, wat weinig zin heeft want het is pikkedonker. Ik besluit maar rechtdoor te gaan. Opeens zie ik een lichtje, ik ga erop af.

Hoofdstuk 2: Schuilplaats

Het lichtje komt steeds dichterbij en het wordt steeds feller. Uiteindelijk doet het pijn aan mijn ogen maar ik zie wel wat het is. Iemand heeft hier een zaklamp laten liggen. Het fijne is dat ik een zaklamp heb. Minder fijn is dat hier dus mensen waren geweest en misschien wel weer zullen komen. Dit is dus geen geschikte schuilplaats, maar het is wel een goeie ontsnappingsroute, al weet ik nog steeds niet waar hij naartoe gaat. Ik kruip en kruip, en uiteindelijk wordt de tunnel wat breder en groter. Uiteindelijk kan ik staan en lopen, erg relaxt is het niet maar alles beter dan op mijn knieën. Ik loop nu twee uur door de tunnel en nog steeds is er geen uitweg. Ik begin het een beetje benauwd te krijgen, maar ik weet dat er wel een uitgang moet zijn. Dan zie ik iets wat op een soort van deur lijkt. Ik kom dichterbij en dichterbij en dan sta ik voor een klein poortje. Ik voel of hij open is en dit keer heb ik wel geluk; de deur gaat krakend en piepend open. Al ben ik blij dat de deur open gaat, de zenuwen gieren door mijn lijf, wat speelt er zich af achter deze deur? Als de deur open is, sta ik in een lege ruimte. De sfeer is kil en ik voel me erg slap. Ik kijk een beetje rond en dan zie ik waar ik sta. Dit is een verlaten en nooit meer gebruikte gevangenisruimte! Nu weet ik weer waar ik ben, in een vroegere gevangenis bij ons in de stad! Nu pas begin ik me af te vragen hoe ik hier wegkom. Dat lijkt niet zo moeilijk want het slot op de deur is kapotgeroest, dus uiteindelijk sta ik in een gang met allemaal van die kille ruimtes. Ik loop de gang uit en de trap af. Daar is de uitgang, ik wil snel naar buiten lopen, maar dan bedenk ik me dat iedereen me natuurlijk herkent! Ik stop en bedenk hoe ik dit ga aanpakken. Gelukkig heb ik een vest met een capuchon aan, dus die doe ik maar op mijn hoofd. Ik besluit ook een schaar te kopen en mijn haar op één of andere manier anders te knippen en een viltstift te kopen voor mijn wekbrauwen. Dan loop ik voorzichtig, maar niet te opvallend naar buiten toe. Niemand let echt op me, dus dat is mooi meegenomen. Ik bedenk wel dat waarschijnlijk niet alle dagen zo zijn, dus ik bereid me voor op het ergste. Eerst maar een slaapplaats zoeken.

Hoofdstuk 3: Herkend

Wat ik me niet besefde gisteravond, dat ik bijna geen geld had meegenomen. Ik had alleen een briefje van tien in mijn zak zitten. Dus ik heb vannacht in het bos op wat bladeren en wat mos gelegen. Nu loop ik een beetje doelloos over straat. Ik heb vanochtend een zwarte viltstift en een schaar gekocht, nu ben ik niet echt doelloos, ik ben wel op zoek naar een schuilplaats. Gelukkig heb ik mijn mobiel bij me, anders zou ik helemaal niemand kunnen bereiken. Niet dat ik iemand heb om te bereiken... Ik word in de kranten omschreven als een psychopaat en een gestoorde tiener die niks heeft geleerd enzo. Ik kan daar heel kwaad over worden, maar het is niet anders. Ik probeer een beetje te schuilen voor de harde regen, wat niet echt lukt. Het voordeel van de regen is wel dat niemand op of om kijkt, dus ik hoef niet heel voorzichtig te lopen. Nog steeds kijk ik om me heen, gelukkig niemand die me ziet, denk ik. Opeens voel ik een hand in mijn nek. Uit reflex buig ik naar voren. Gelukkig heb ik een paar jaar op kickboxen gezeten, maar dat kan ik niet meer zo goed als twee jaar geleden. De man kijkt me aan en zegt: 'Jij dacht niet herkend te worden, hè mannetje. Nou, nu ga je mooi met mij mee!' Er gaat een schok door mijn lijf heen. Alex! Hij focust zich zo op mijn bange gezicht en ik kijk heel even omlaag. Dan geef ik hem een heel hard knietje. Hij begint te schelden en ligt op de grond. Ik ren zo snel als ik kan weg, al weet ik niet waarheen....

Nieuw kort hoofdstukje erbij! sorry dat ik zo weinig schrijf, druk met school enzo :( maaaar tips zijn altijd welkom!

xxx liv

Hoofdstuk 4: Op zoek

Ik ren keihard weg en hoor Alex achter me roepen. Ik probeer hem te negeren en ren door. Ik krijg bijna een hartverzakking als ik zie dat Alex een paar meter van me af is. Ik ren door en door en zie dat Alex achter raakt. Mijn heup begint te bloeden en mijn nek is blauw, ook dat probeer ik te negeren. Als ik al een tijdje aan het rennen en ben, en zeker weet dat Alex het opgegeven heeft, ren ik een restaurantje in. Ik probeer rustig te worden en zoek naar een WC om mijn haar en gezicht bij te werken. Ik knip en stift een beetje en als ik weer in de spiegel kijk, herken ik mezelf bijna niet meer! Dat is opzich wel een goed teken. Ik loop naar buiten en kijk even om me heen: geen Alex. Ik snap niet waarom hij mij wil hebben. Wat heb ik verkeerd gedaan? Helemaal niks! Soms zou ik gewoon lekker in een droomwereld willen zitten, waar alles kon. Lekker relaxen en je nergens druk over hoeft te maken. Dat zou heerlijk zijn. Opeens zie ik iets en mijn hart slaat op hol. De lievelingsverpleger van mijn vader slaat iemand in elkaar. Nee, het kan toch niet... Mijn moeder! De verpleger slaat mijn moeder in elkaar!! Ik bedenk me geen moment en sprint er naar toe. Ik geef de verpleger een trap en verkoop hem een klap in zijn gezicht. Zo, die blijft wel even liggen. Ik trek mijn moeder mee en breng haar naar een café. Dan pas begint ze me te herkennen en omhelst me stevig. Maar dan pakt ze haar mobiel! Ik zeg: 'Mam, dat moet je niet doen, alsjeblieft!' Ze zegt: 'Sorry lieverd, ik kan niet anders...' Ik spring op en ren naar buiten. Ik hoor mijn moeder roepen en kijk nog één keer om. Daar staat mijn moeder, met tranen in haar ogen. Roepend dat ik moet komen en anders voorzichtig moet zijn. En dan schreeuwt ze: 'Lieverd, ik hou van je, altijd...' Precies zoals mijn vader dat altijd zei. Ik krijg tranen in mijn ogen maar ren door.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jun 10, 2014 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

FlyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu