Code Rood

42 4 16
                                    

           

'Shhhhh Jacob. Niet zo hard!' Gegiechel.

'We mogen hier niet komen, weet je nog? Het zou hier te gevaarlijk zijn.' Zegt een andere stem.

'Wie geeft er daar nu om? Als je geen risico's neemt in het leven bereik je niks.' Zegt de eerste stem weer.

Geruis klinkt er door de bosjes .

'Shhhhh, wat was dat?'

'Geen idee.' Wordt er geantwoord.

Meer geruis in de bossen. Nu dichter bij deze keer.

'Wie is daar?' Roept Jacob.

Geen antwoord komt er van de bossen. Alleen meer geruis. Het weer lijkt mee te spelen en laat het regenen over de jongeren, er klinkt een donderslag.

Her geruis zwelt aan en de bomen werpen schaduwen met hun takken over de jongeren terwijl het harder gaat regenen. Er is onweer op komst.

De jongeren doen niet meer stoer en kijken elkaar in paniek aan. 'Dit is niet goed!' Roept er één. Terwijl een ander met angst antwoord.' Geesten! Geesten zijn hier aan het werk. Ren voor je leven!' En ze rent weg.

De anderen troepen samen en kijken bang om hen geen maar verroeren zich niet. Pots gegil verstoord de natuurgeluiden. 'Dat was Jasmine. ' fluistert er een. 'Wat is er met haar gebeurt?' Fluistert een ander. 'We moeten bij elkaar blijven. Niemand mag alleen weg gaan. Er is hier iets aan de hand maar we niet wat!'

'Mijn vader heeft gezegd dat hier een monster zat.'

'Monsters bestaan niet.' Wordt er nuchter geantwoord.

Ze kijken allemaal om naar van waar de nieuwe stem komt. Een schaduw staat in weer en wind naar hen te kijken. Het is een mannelijk figuur die een capuchon draagt waardoor de jongeren zijn gezicht niet kunnen zien. 'Wat doen jullie hier?' Vraagt de man.

'We zijn op onderzoek uitgegaan.' Zegt een jongere dapper.

'Maar Jasmine is weg.' Zegt een meisje verdrietig.

'Wie is Jasmine?' Vraagt de man.

'Dat is een meisje van onze groep van vijf.' Wordt er geantwoord.

De man knikt. 'Waarom is ze weggegaan?'

'Ze was bang en rende weg.' Zegt het meisje weer verdrietig.

De man knikt nog een keer. 'Ik ga haar zoeken. Blijf hier.'

Ze knikken allemaal en gaan zitten op de grond. De man loopt weg en gaat achter Jasmine aan. De jongeren kijken bang rond hen heen als het onweer nog meer toeneemt. De bomen zwiepen van links naar rechts en de bliksem slaat wat verder in. Echt geen weer om buiten te zijn. Maar toch zitten ze hier als bange schaapjes te wachten op iets dat nooit zal komen....

Dan weerklinkt er een schreeuw, deze keer die van een oudere man. De schreeuw klinkt langer door, het lijkt alsof hij iets verschrikkelijks ondergaat, iets wat hem nog nooit is overkomen. Plots is het doodstil. De regen is ook gestopt en de bomen zwiepen niet meer heen en weer. Je hoort geen vogels of ander gekwetter van de natuur. Alles is doodstil....

Dan verschijnt er licht tussen de bomen en het geritstel begint weer. De regen valt onheilspellend en de wind wakkert weer aan. Het, wat "het" ook is, komt hun kant op. Langzaam maar zeker komt het dichterbij, ze voelen het. Voorzichtig kruipen tegen elkaar aan en houden elkaar vast. Ze zijn doodsbang. het wezen lijkt dat te voelen en komt op hun angst af, om hen op te sporen, te vinden en te doden. Want "waar komt anders al dat gegil vandaan?" Lijken ze allemaal te denken. Ze willen niet dood. Dat denken ze ook allemaal hetzelfde. Ze zijn nog zo jong. Het monster komt dichterbij, maar gaat plots een andere kant op. Doodsangst is er op hun gezicht geschreven, gevolgd door opluchting.

Het experiment MWSWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu