Bloed, overal bloed. Op mijn handen en kleding, maar ook op de vloer. Mijn handen hadden een arm vast, en aan dat arm zat een lichaam, een dood lichaam. Ik gilde, Wat is er net gebeurd? Ik kan me niks meer herinneren sinds het moment dat ik het schoolplein afliep. Ik volgde de strepen bloed op de grond en toen ik de hoek om kwam zag ik een grote plas bloed met vegen, heb ik dit gedaan? Ik zakte op de grond. Wie is dat? Waarom ben ik hier? ''Hij had gezonden.'' Hoorde ik Silver zeggen in mijn hoofd. 'Heb jij dit gedaan?' fluisterde ik met schillen stem. ''Ja en nee, jouw lichaam mijn gedachten.'' Mijn mond viel open. 'Waarom? Hij heeft gezonden? Hoe weet je dat?' Gilde ik bijna. Té veel vragen, té weinig antwoorden. 'Vertel me wat er aan de hand is! NU!' gilde ik. Ik hoorde Silver zuchten. ''Best.''
''Herinner je je iets over je jeugd?'' Vroeg ze
'Nee, Hoezo?' Mompelde ik
''Ik ben een gevallen engel... Weet je wat dat is?'' siste ze.
'Nee.' Mompelde ik weer.
''Ik heb een zonden begaan en de Heer was daar niet blij mee, hij heeft me naar de aarde gestuurd om te verrotten, maar toen vond ik jouw, net op tijd. Als jouw soort er niet was geweest...'' Vertelde ze
'Mijn soort? Net op tijd?' Siste ik, waar in godsnaam praat ze over?
''Laat. me. uitpraten''
'Oké.' Mompelde ik verveeld.
''Als jouw soort er niet was geweest was ik versteend geweest, en nu ben ik uit naar wraak, maar alle mensen die mogen blijven terwijl ze een zonde hebben gepleegd, ik ga ze opruimen, wegvegen, net zoals de Heer bij mij deed.''
'Hoezo mijn soort?' Vroeg ik gierig
''Weet je dat dan niet? Jij bent Scarlett Rose Parkinson! De prinses!''
'Je maakt een grapje?'
''Je bent de prinses van de aardengelen! Je bent de sterkste en de slimste! Toen je zes was hebben ze je naar een normaal gezin gestuurd. Een gezin van mensen waarin je nu woont.''
'Ja, hoor... Dat moet ik gelo-' Ineens werd de deur van het gebouw ingetrapt. Ik zag een paar mannen binnen komen rennen in het zwart en wit. 'Help haar en verwijder alle sporen!' Riep de voorste, ik kon zien dat hij wat ouder was, en hij kwam me vaag bekent voor, ik weet niet van wat.
Ik voelde twee paar handen me omhoog tillen. 'Ik heb haar!' Riep de persoon die me op zijn schouder had. 'Goed breng haar weg!.' Riep de vaag bekende man. De persoon rende naar buiten en gooide een zwart rondje op de grond. Er verscheen een gat in de grond waar hij insprong. Ik wou gillen, maar voelde mijn oogleden dichtvallen. 'Watiseraandehand?' Mompelde ik. 'U bent veilig prinses.' Was het laaatse wat ik hoorde voordat mijn ogen dichtvielen, Veilig? Veilig waarvan?