TWEEDE WERELDOORLG

269 6 0
                                    

Het was oorlog, al een paar jaar. Annie kon zich niet zo goed meer herinneren hoe het was voor de Duitsers kwamen. Voor die stampende laarzen,  de bonnenboekjes en de ronkende vliegtuigen die als het donker was over de stad vlogen.

Ze zag die soldaten soms lopen, met geweren en ijzeren helmen alsof ze dachten dat er op elk moment een bom uit de lucht kon vallen. Moe had gezegd dat als een soldaat haar aansprak ze heel hard moest roepen dat ze DAAR woonde, en dan moest ze naar het huis rennen die ze aanwees en vragen of ze naar binnen mocht omdat ze bang was.

Het was nog niet gebeurd en Annie hoopte dat het ook nooit ging gebeuren. Want ze hoefde niet te liegen dat ze bang was, ze was het gewoon en ze wist ook wel waarom.

Soldaten konden mensen doodschieten – zomaar omdat zij Duitsers waren en omdat zij de baas in Nederland waren. Het meisje hoorde haar ouders wel eens  praten over hoe het was voor de oorlog, sprookjes over tijden dat Nederland nog een koningin had en Wilhelmina en de prinsessen nog in het land woonde. Prinses Juliana was nu in Canada, wat heel groot was en heel ver weg was.

Annies zus Thea had het in haar atlas aangewezen en gezegd dat daar geen Duitse soldaten waren. Annie wilde daar ook wel heen, maar dat kostte te veel had Pa uitgelegd. En het mocht niet. Van die stomme Moffen mocht niemand het land uit.

De enige die weg gingen waren de mannen die in Duitsland moesten werken – en de joodse mensen maar daar werd niet over gepraat als Annie en haar kleine zusje Liesje nog niet naar bed waren.

Ze wist echt wel dat er erge dingen gebeurden met die mensen, wist alleen niet wat en vroeg er niet naar. Bang om te horen wat dat erge was.

Er waren wel meer dingen waar ze niet over mocht praten. Waar Thea soms heen ging bijvoorbeeld.

Thea was Annies oudere zus. Niet haar oudste dat was Nel, maar die was het huis al uit en werkte in Holland. Thea was de oudste die thuis was en net zo stoer als een jongen. Ze was 9 jaar ouder dan Annie, en deed dingen die de Moffen niet goed vonden. Zij was degene die de Duitsers, Moffen noemde, van Moe mocht ze het niet zeggen. Die was bang dat de kleintjes haar na gingen praten en dat ze problemen zouden krijgen. Moe was voor heel veel dingen bang, maar vooral voor de Duitsers – Annie snapte dat best. Zelf was ze ook bang voor hen.

Annie vond het bijvoorbeeld eng dat de soldaten  Nederlandse mannen konden bevelen om mee te gaan om voor ze te gaan werken. Pa werd daar vaak kwaad om en begon dan in zichzelf te mopperen maar Moe zei dan dat zij nog geluk hadden gehad. Hun jongens hadden de dans ontsprongen, die werkten op een rijnaak als stuurman en knecht en konden niet gemist worden.

Het was wel een grappig verhaal die onderling vaak herhaalden, hoe Wim toen hij aangehouden werd bij een razzia riep dat hij op een schip werkte en ze vracht voor het leger vervoerden.

“Welk schip?” had een officier gevraagd en Wim had op goed geluk naar een rijnaak gewezen. Toevallig – want hij wist niet dat het schip van zijn broer in de stad was – liep Johan op het dek en die groette Wim met een breed armgebaar.

Natuurlijk zei hij dat zijn broer op het schip werkte, al had Wim geen enkel verstand van varen. Dat hoefde ook niet. Johan hielp hem overal mee.

Annie vond het ook niet eerlijk dat er mensen waren die niet genoeg te eten hadden. Thea had verteld dat in Holland mensen soms uren moesten lopen om eten te vinden en dan nog hadden ze honger. Daarom waren er kinderen naar het Noorden gekomen. Ook Pa en Moe hadden een jongetje in huis genomen, Annie vond dat wel leuk want hij was kleiner dan zij en ze had altijd al een jonger broertje willen hebben. Hij heette Harrie en kwam uit Rotterdam en had altijd honger en lustte alles. Zelfs geitenmelk.

Annie begreep daar niets van.  Ook al woonde zij in Stad, ze hadden altijd genoeg te eten want Pa had een tuin aan de rand van de stad. Hij had zelfs een paar geiten die bij een boer mochten wonen. Thea had uitgelegd dat het niet veilig voor de geiten was om in de volkstuin te wonen. Gemene mensen konden ze dan zo meenemen en opeten. Dat konden alleen maar Moffen zijn. Dat waren de gemeenste mensen die Annie kende.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: May 22, 2014 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

TWEEDE WERELDOORLGWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu