18

1K 34 2
                                    

Hoofdstuk 18

'Ik ga even weg hier,' deelde Laura mee, ze stond op, liep haar slaapkamer uit langs alle mensen die er voor haar waren, pakte haar jas van de kapstok en wandelde de deur uit. Een rivier van tranen liep over haar wangen.

Ze had Matthijs nog horen roepen dat ze moest wachten, maar ze had even geen zin in hem; ze geen zin in niemand. Ze wilde lekker alleen zijn.

Het Vondelpark was slecht tien minuten lopen vanaf het appartement en soms als Laura de rust nodig had, ging ze er heen. Nu had ze niet rust nodig, maar tijd om na te denken. Na te denken over wat er allemaal de afgelopen dagen was gebeurd.

Na tien minuten gewandeld te hebben, liet Laura zich neerzakken op een houten bankje waar ze uitzicht had over het water.

Snikkend staarde ze voor zich uit. Wat als haar moeder nooit meer wakker werd?

Ze hoorde voetstappen achter haar dichterbij komen, maar ze verroerde zich niet.

'Mag ik naast je komen zitten?' Ze herkende de stem van Matthijs.

'Ja hoor,' knikte Laura, die de tranen onder haar ogen wegveegde.

'Je hoeft je voor mij niet sterk te houden,' Matthijs drukte Laura tegen zich aan.

De eerste paar dagen had ze zich ingehouden, maar nu kwam haar verdriet er drie keer zo erg tot uiting.

'Sst, het komt allemaal goed,' fluisterde Matthijs, terwijl hij geruststellend zijn armen om Laura heen sloot.

Wat was hij toch lief, dacht ze. Ze mocht hem nu en dan een bemoeial vinden, maar als het er op aankwam, was hij er voor haar. Laura merkte dat ze elke dag meer aan hem begon te denken.

Toen ze opkeek, was Matthijs' gezicht enkele centimeters van het hare verwijderd.

'Ehm.. ja,' reageerde Laura ongemakkelijk en ze deinsde naar achter.

'Waarom liep je net weg? Het is juist goed om erover te praten.'

'Misschien wil ik er niet over praten,' antwoordde ze.

'Laura,' zuchtte Matthijs, 'doe niet zo moeilijk. We weten allebei dat je op het punt staat in huilen uit te barsten.'

'Zo krop je al die gevoelens op en je weet hoe slecht dat is, dat zou jij moeten weten als psycholoog in opleiding.'

Ze rolde met haar ogen. Ze wist dat Matthijs het goed bedoelde, en ook dat hij gelijk had – niet dat ze dat ooit ging toegeven – maar op dit moment werd ze geïrriteerd van zijn bemoeizuchtigheid.

'Zullen we teruggaan?' zei Laura.

'Je wilt het er niet over hebben, hè?' zag hij in.

'Goed begrepen.' Ze wilde het bankje verlaten, maar Matthijs pakte haar hand vast en kwam voor haar staan.

'Zo makkelijk kom je niet van me af.'

'Laura, ik probeer je te beschermen, begrijp je dat? Straks beland je in een depressie en dat wil ik voorkomen.'

Zijn woorden maakte iets bij Laura los. Dacht hij dat ze depressief zou worden? Zag ze er zo slecht uit sinds het ongeluk dat haar moeder en zusje hadden gehad?

'Matt, ik ben en word niet depressief, en als het heel slecht met me gaat, ben jij de eerste die het hoort en zoek ik meteen hulp,' probeerde Laura hem gerust te stellen.

'Zullen we teruggaan?' herhaalde ze de vraag die ze een paar minuten geleden ook al gesteld had.

'Prima,' hij knikte.

-

Laura stak de sleutel in het slot. Ze zou vast vragen krijgen waar ze naartoe was geweest, zeker omdat Matthijs erbij was, maar dat maakte haar niet.

'Zal ik je jas aannemen?' glimlachte Matthijs.

'Graag, gentleman,' lachte ze.

'Ah, daar zijn jullie! We waren al naar jullie op zoek,' grijnzend keek Maaike de twee aan toen ze de woonkamer binnen stapten.

'Matt, vind je het goed als wij Laura even van je lenen?' vroeg Maaike.

'Natuurlijk.'

'Waar kwamen jullie vandaan?' grijnsde Celeste, Laura de keuken introk.

'Het Vondelpark.'

'Vertel eens op, kan hij een beetje zoenen?' Maaike en Celeste hingen aan haar lippen.

Laura schoot in de lach. Haar twee beste vriendinnen dachten dat er iets tussen haar en Matthijs gebeurd was.

'Wat is er zo grappig?' fronste Maaike. 'Hebben wij wat gemist?'

'Er is niks gebeurd tussen Matthijs en mij. We hebben niet gekust, niet gezoend, niets! En jullie maar denken dat ik met een of ander liefdesverhaal thuis zou komen,' ze schudde grinnikend haar hoofd.

'Jammer,' vond Celeste. 'Ik had gehoopt dat jullie éindelijk gekust zouden hebben.'

'Ik denk anders niet dat Matthijs mij ziet zitten, hoor.'

'Oh, echt wel! Volgens mij ben jij ook verblindt door de liefde. Heb je niet gezien hoe vaak hij naar je gekeken heeft vandaag en op welke manier?' zei Maaike. 'Als dat geen verliefdheid is, dan weet ik het ook niet meer.'

'Bovendien wil hij continu bij je zijn, met je praten, je steunen, lief voor je zijn,' somde Celeste op, 'het zijn dé kenmerken.'

Laura wilde niet naar Celeste en Maaike luisteren.

'Wat houdt je tegen om op hem af te stappen en een kus te geven?' Maaike deed haar armen over elkaar.

'Alle mensen hier en dat ik wellicht afgewezen word. Straks duwt hij me weg en dan sta ik voor paal voor mijn familie en vrienden. Erger kan niet.'

PenaltyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu