Amy Julia Campbell
Dit is zeker weten de ergste dag van mijn hele leven.. Nog erger dan die keer dat ik zeven was, toen Stefan en Nathan het leuk vonden om kappertje te spelen met mijn poppen..
Het was vanochtend begonnen toen we merkten dat Faith weg was. Gewoon verdwenen. Toen ik naar de Common Room gegaan was, had ik een brief op mijn bed zien liggen. Van Nathan. Er had in gestaan dat we meteen naar het huis van grootmoeder moesten komen. Dat we het Haardrooster moesten gebruiken en dat we een plan moesten verzinnen..
Waarvoor we nou precies een plan hadden moeten bedenken, wist ik niet. We wilden gewoon meteen naar het huis toe gaan. Dat ging nog niet zo makkelijk, want om een haard te kunnen gebruiken die in verbinding stond met het haardrooster, was die in het kantoor van professor Anderling.
Ik en James hadden haar afgeleid door te zeggen dat Peter vast zat in één van de wc's. Iets anders hadden we zo snel niet kunnen bedenken. Gelukkig was ze er ook nog ingetrapt..
Ik zit naast Faith op de vloer. Naast Faith zat Edward, die zijn hoofd op haar schouder gelegd heeft. Het is vreselijk om ze zo te zien. Hun broertje en zusje, beide dood..
Jake, mijn eigen broer, is ook dood. Het is misschien vreemd, maar ik was best verdrietig. Ik had Jake altijd al het minst aardig gevonden.. Maar toch, hij blijft mijn broer.
Waar Nathan is weet ik niet. Hij is nog niet door de haard gekomen. Misschien is hij ook wel dood. Dat zou ik wèl erg vinden. Maar daar wil ik nu niet aan denken..
'Waar zijn we eigenlijk?' vraag ik. Want in plaats van in Anderling's kantoor zijn we in een oud, verlaten huis. 'Geen idee.' zegt James. Ik sta op. 'Laten we maar gaan.' zeg ik. De rest knikt. Behalve Faith, die nog op de grond zit, met haar handen voor haar gezicht. 'Dit is niet echt, dit droom ik..' zegt ze zachtjes.
Ik schud mijn hoofd. 'Dit.. Dit is echt, Faith.' Ze zucht, pakt haar broertje bij de hand en staat op. We lopen een trap af, naar de voordeur. Blijkbaar woont er al heel lang niemand meer in dit huis, overal hangen spinnewebben.
Ik open de voordeur en ik zie dat het al bijna donker is. Het huis staat in een donker bos. Ik slik even. Moeten we hier echt doorheen? 'Nou, kom op!' zegt Sirius, terwijl hij me de tuin induwt. 'Jahaa, rustig maar.' zeg ik geërgerd.
We lopen een eindje door het bos totdat we bij een open plek aankomen, waar net de maan tevoorschijn komt. 'Wow, moet je kijken! Volle maan!' zeg ik, terwijl ik naar de lucht wijs. Niemand antwoord. Ik draai me om en schrik me een ongeluk: Remus is spierwit en zijn hele lichaam schokt. W-wat gebeurt er?' vraag ik, terwijl ik dichterbij kom. Remus antwoord niet maar wijst naar de maan. Plots begrijp ik het. 'Allemaal rennen!' gil ik.
'Wat?! Ik- waarom?' vraagt James. Ik zucht. Begrijpen ze het nou echt niet? 'Zie je dat dan niet?!' roep ik. 'Het is de maan! Remus is een weerwolf!'
Er komen scheuren in zijn kleding en zijn ogen rollen naar achteren. 'RENNEN!' gil ik.
Achteraf gezien had ik misschien het schoolboek Fabeldieren en Waar Ze Te Vinden Zijn meer moeten doorlezen in het eerste jaar, want dan had ik kunnen weten dat zo'n beetje het domste wat je kunt doen als je oog in oog staat met een weerwolf wegrennen is.
We rennen terug het bos in, en Remus, nu de weerwolf, rent ons achterna. 'Wat gaan we doen?!' roept James. 'Geen idee,' schreeuw ik. 'Gewoon rennen!'
Na wat voor mijn gevoel wel een uur geduurd heeft stop ik. Als ik me omdraai zie ik dat ik alleen ben. De rest is vast een andere kant op gegaan..
Dan hoor ik plots gegil. 'Amy, kom snel!' hoor ik Faith vanuit de verte roepen. Waar is ze? Zou er iets ergs gebeurd zijn? Ik ren richting de oorsprong van het geluid. Ik slaak een angstige en geschrokken gil als ik aankom bij Faith. James en Sirius zien zo wit als een doek en liggen op de bosgrond. Peter is weg en Faith zit bij de jongens geknield. Ze snikt zachtjes en haar broertje Edward streelt zachtjes haar rug. Ik kniel naast Faith neer, zonder de jongens uit het oog te verliezen.
James shirt is gescheurd en over zijn borstkas loopt een diepe wond. Bloed bedekt een groot deel van zijn borst en hij ademt langzaam en rasperig in en uit. Sirius ziet er ook niet al te best uit, zijn arm ligt voor een groot deel open en in zijn sleutelbeen loopt een grote wond. Ook Sirius is bedekt met bloed. 'Wat is er gebeurd?' vraag ik aan Faith. Tussen haar snikken door verteld ze wat er gebeurt is. 'We.. we renden, en toen was Remus er ineens en hij.. hij-' haar stem word gesmoord door haar snikken en gebaar dat ze mag stoppen met vertellen. Het doet me pijn haar zo te zien, zo vol van pijn, zo verslagen door het leed wat ze doorstaan heeft.
'Ik weet iets!' roep ik. Faith kijkt hoopvol naar me op en veegt de tranen van haar wangen. 'Wat is je idee?' vraagt ze schokkerig. 'Eenhoornbloed.' antwoord ik. Ze schud snel haar hoofd. 'Dat kan niet! De drinker en doder van de Eenhoorn, een zuiver en puur wezen zal emotieloos worden!' roept ze. Ik knik. 'Maar er is een spreuk, waarmee je een drankje kunt brouwen, waardoor enkel de Doder van de Eenhoorn emotieloos word, en niet de Drinker.' leg ik haar uit. Ze lijkt mijn antwoord even te verwerken. 'Maar dan word.. jij dus emotieloos?' vraagt ze. Ik knik langzaam. 'Dat heb ik er voor over.' mompel ik zachtjes.
*
Het lemmet van mijn zilveren mes wordt klam en plakkerig van mijn eigen angstzweet. Ja, angst. Ik ben bang om een puur wezen te moeten doden, ik ben bang om emotieloos te worden. Maar het is het allemaal waard. 'Kom op Amy. Je kan dit wel!' spreek ik mezelf toe. Faith en Edward zijn verderop in het bos de drank aan het voorbereiden, het enige wat nog mist, is Eenhoornbloed.
Ik focus me weer op het prachtige witte dier dat op een open veld rustig staat te grazen. Ik voel mijn hand omhoog komen en hef mijn mes. Ik tel langzaam tot drie. '1... 2... 3!' en ik gooi het mes richting de Eenhoorn. Zoals ik verwachtte, raakt het mes het dier precies bij de slagader in zijn nek. De Eenhoorn valt op de grond en na een aantal hartverscheurende hinnikken blijft het roerloos liggen. Langzaam loop ik op het dier af en trek mijn mes uit de ader. Bloed stroomt gestaag uit de wond. Het bloed lijkt op te lichten, te glimmen. Ik gooi het mes naast me neer en kniel naast de Eenhoorn. 'Accio glazen kom.' mompel ik en een kom flitst naar mijn handen. Ik pak het stevig vast en houdt het bij de wond. Met mijn rechterhand schuif ik voorzichtig wat bloed in het kommetje en wacht dan tot het goed gevuld is. Dan sta ik op, mijn handen besmeurd met bloed, mijn haren door de war en een groot schuldgevoel, en dan loop ik weg van de Eenhoorn, terug naar Faith, Edward, Sirius en James.
'Hier.' zeg ik en geef het schaaltje door aan Faith, die het langzaam leeggiet in de ketel. Vast een Accio spreuk gebruikt. 'Alles goed?' vraagt Faith bezorgd. Ik knik langzaam en kijk naar de dampende vloeistof in de ketel. 'Ja alles is goed, nog wel.' antwoord ik wazig en afwezig. Ik word emotieloos zodra James en Sirius van ons brouwsel drinken. En ik heb er geen zin in.
'James.. James drink dit. Dan voel je je beter.' Ik voel de tranen opwellen als ik een kommetje met ons brouwsel bij James zijn lippen houd. Faith doet hetzelfde bij Sirius en de beide jongens drinken het brouwsel op.
En dan.. lijkt het alsof er iets breekt in mij. Alsof er een touwtje wordt losgeknipt, een deel van mij losgesneden. Mijn hart bonkt luid tegen mijn ribbenkast en ik zak door mijn knieën. Ik krijg hoofdpijn en druk mijn polsen tegen de zijkanten van mijn hoofd. Ik hoor 4 verschillende stemmen wat zeggen, maar de woorden dringen maar niet tot me door. Ik slaat een ijselijke en angstaanjagende gil en kijk dan langzaam op. 'Amy.. je.. je ogen.' stammelt Faith. 'Wat.' zeg ik bits tegen haar. Ze krimpt een beetje in elkaar en James antwoord op mijn vraag. 'Ze zijn.. zwart Amy... Voel je je wel goed?' vraagt hij dan bezorgd. Ik grijns kwaadaardig en knik dan langzaam. 'Excuseer mij, ik wil iemand vermoorden.' zeg ik en begin dieper het bos in te lopen. James en Sirius pakken mijn polsen beet en trekken me terug. 'Amy.. ik hou van je.' fluistert James in mijn oor.
Wat jammer nou, dat ik daar dus niks meer om geef. Zijn lippen komen dichterbij de mijne en voor ze de mijne kunnen raken heb ik hem weggeduwt en me losgetrokken uit de greep van de jongens. Kwaad kijk ik ze aan en storm dan weg, veel en veel dieper het Woud in dan veilig is.
JE LEEST
Confessions of the past - Harry Potter Fanfic
FanfictionAmy Julia Campbell is een hoogstaand, magisch meisje. Zij leeft met haar familie, de Campbell's in de magische tovernaarswereld. Haar familie bestaat voornamelijk uit Slytherin's, afgezien van haar overleden oom en opa die beide in Gryffindor zaten...