*snow dark

727 19 4
                                    


Ik zit in de auto. Ik ben met mijn ouders onderweg van vakantie naar huis. Het is doodstil want mijn ouders en ik kunnen het niet zo goed met elkaar hebben. Verveeld kijk ik uit het raam. Buiten is een watervalletje te zien die van een berg rolt. Mijn mobiel gaat. 'hey hoe lang nog?' hoor ik Sjoerd, mijn vriendje, zeggen. 'nog twee uur' zeg ik. 'aah, maar ik mis je, ik heb je 3 weken niet gezien' zegt hij zeurend. 'ik weet het ik mis je ook' zeg ik. 'maar vertel heb je nog iets gevonden met je ouders?' vraagt hij. 'Niet echt een paar bergkristallen maar niks bijzonders. Een paar minuten geleden heb ik wel een hele coole steen gevonden volgends mijn ouders is het een maansteen. Ik heb er een vet coole ketting van gemaakt. 'zeg ik. 'vet' zegt hij. 'en verder, hoe was het met je ouders??' vraagt hij verder. 'dodelijk, we hebben bijna niet gepraat en anders hadden we ruzie. Volgend jaar ga ik...' ik hoor een harde klap en de auto begint te slippen. We raken van de weg af en rijden met volle snelheid naar beneden. Opeens begint de auto te kantelen. Door de klap vliegt mijn mobiel uit mijn hand en stoot ik hard mijn hoofd. Na nog een harde klap verlies ik mijn bewustzijn.

Ik word wakker in de auto die onderste boven ligt. Het is bijna avond. Ik zoek naar mijn mobiel en zie dat hij stuk op het dak ligt. Met pijn in mijn hart pak ik de mobiel van mijn moeder. Helaas is die ook stuk, en ook die van mijn vader is stuk. Ik kruip door het kapotte raam en snij mijn been aan een stuk glas. Het is een best diepe snee. Ik sta midden in een bos. Ik kan kiezen. Of ik ga naar boven en wacht op een auto of ik door het bos en zoek een stad. Ik kies voor het laatste. Er rijden bijna geen mensen op de weg overdag dus 's avonds al helemaal niet. Ik weet dat er een drop is aan het eind van het bos. Ik loop het donkere bos in. Al is het meer strompelen want er zit een stuk glas in mijn been. Ik wil het eruit halen maar het lukt niet. Ik loop door met het stuk glas nog in mijn been.

Ik loop al uren. Moe ga ik op een steen zitten bij een beekje en leun naar voren om wat water te drinken. Ik hoor geritsel en kijk om, maar zie niks. Als ik terug draai zie ik twee heldere blauwe ogen me aankijken vanaf de andere kant van het beekje. Opeens komen de ogen in beweging en een witte wolf komt op me afrennen. Ik kan me niet bewegen, mijn been doet te veel pijn en mijn lichaam is te moe om nog te bewegen. Vlak voor ik door de wolf kan worden besprongen word ik door iemand opzij geduwd. Een jongen ligt boven me. 'ben je gek, wat doe je hier alleen in een bos en waarom blijf je zomaar zitten?' vraagt hij boos terwijl hij opstaat. Dan ziet hij mijn wonden. Zijn gezichtsuitdrukking veranderd 'wow, hoe is dat gebeurt, en waarom heb je dat glas er nog niet uit gehaald?' vraagt hij dan. 'Heb ik geprobeerd, maar het kwam er niet uit' zeg ik. 'Ik haal het er uit' zegt hij en hij trekt het glas eruit. Ik schreeuw het uit aan de pijn en voel een golf van misselijkheid komen. Dan helpt de jongen me omhoog. Achter hem zie ik de wolf weer op ons afregenen. Ik duw met al mijn kracht de jongen weg. Daarna doe ik mijn ogen dicht en wacht tot ik op de grond lig. Na een tijdje sta ik nog. Ik doe mijn ogen open en ik zie de wolf naar de maansteen kijken die op de grond ligt. Ik strompel er heen en wil hem pakken maar hij gaat erboven staan en gromt naar me. 'als je hem zo graag wilt, hou hem maar, boeit mij toch niet' zeg ik en ik strompel naar de kei en ga zitten. De wolf kijkt me aan en legt zijn kop dan op mijn bovenbeen. Voorzichtig aai ik zijn kop maar hij doet niks. 'Hij is opeens zo anders' zeg ik. 'Hij mag je' zegt de jongen lachend. Jongen komt aanlopen. Als je wilt kunnen we je morgen naar onze woonplaats brengen, een vriendin van ons kan je verzorgen' zegt hij. Ik knik. 'Wat is er gebeurt als ik vragen mag?' vraagt hij. Opeens zie ik de beelden weer van het ongeluk en ik merk dat mijn ademhaling stokt. 'Rustig, niet in paniek raken, alles is oké' zegt hij. 'Nee, ze zijn dood, mijn ouders zijn dood' piep ik door het gebrek aan adem. 'Rustig, probeer te ademen, we zijn er, we helpen je' zegt hij verrassend rustig. Ik probeer rustig te worden en opeens schiet mijn adem door en kan ik weer helemaal ademen. Langzaam kom ik tot adem en veeg ik de tranen weg die over mijn wangen lopen. 'Alles oké?' vraagt de jongen. Ik knik. 'Zullen we mogen teruggaan, het is laat en ik denk dat je te moe en geschrokken bent om nu er heen te gaan' stelt hij voor. Ik knik. 'Wat is je naam?' vraag ik. 'Delia' zeg ik. 'Ik ben Nate, dat is Snow Dark, er loopt hier nog een wolf rond genaamd Nigro, die komt hier ook zo heen, ander ontmoet je hem morgen' zegt hij en hij wijst naar de witte wolf. Ik knik en glij van de kei af en ga er tegenaan zitten. Nate gaat tegen een boom tegenover me zitten. Snow Dark komt tegen me aan liggen. Ik val al snel in slaap.

voor de nieuwe lezer!!!

ik herschrijf dit boek dus adviseer ik jullie mee te lezen met de delen die een * voor de titel hebben. op die manier zul je het verhaal beter begrijpen want in de oude versie zitten nogal wat fouten :)

dark snowWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu