Hallo! Ik ben een nieuwe schrijver hier. Iemand raadde me deze site aan om Nederlands verhalen op te posten. Dit verhaal heb ik al zo lang links laten liggen dat ik besloot om het nog eens te posten maar nu met meer inhoud. Ik heb hierna nog 1 of 2 hoofdstukken die uitgeschreven klaar liggen. Als dit in de smaak valt, kan het heel goed zijn dat ik verder ga met dit. Alvast bedankt :*
1/...
Het was nacht. Donker. Niet donker zoals op straat, waar gelukkige koppeltjes rondwandelden, niet wetende van al het donkere op de wereld, maar donker zoals in een kast.
Een kast waar het zo donker is dat er zelfs niet 1 lichtstraaltje naar binnen schijnt, waar het muf ruikt door de ouderdom en waar je eigenlijk eeuwig in wil blijven zitten.
Zodat je niet zou worden bekeken door ogen vol met haat en afschuw. Ik hield van zo'n kasten, ze lieten me ontsnappen aan die blik, die blik die me hier niet wou.
Zo donker was het dus, de bladeren ritselden. Ik hoorde een vogel wegvliegen. In noordelijke richting dacht ik. Ik kon zijn vleugels nog horen klapperen terwijl hij de vleugel afvloog richting de bewoonde wereld. De boom waarin ik zat, stond op die heuvel. De bovenste tak gaf me een uitzicht op het stadje Reck Kare. Het was er stil. Iedereen sliep.
Vredig.
Zonder enig geluid landde ik op de bruine bladeren onder mij en keek omhoog. De hemel was versierd met duizenden sterren die het gehele domein rondom mij verlichten. Mijn bruine jas lag losjes op mijn schouder. Je kon de geur van nieuw leer nog altijd ruiken.
Nou, ik kan het nog steeds.
Naast de ledergeur, rook ik iets ander. Ik snoof nog eens om het zeker te zijn maar er was geen twijfel mogelijk. De geur die een mens zo typisch maakte, was dichtbij.
Er was iemand in de buurt. Mijn verlangen borrelde op. Het prikkelde mijn aders, kroop zachtjes vanuit mijn tenen omhoog, langzaamaan mijn nek omhoog tot in mijn mond waar het zich ophoopte tot ik me niet meer kon bedwingen. 'Alleen deze keer', beloofde ik mijzelf. Geruisloos sprong ik terug in de boom waar ik net was uitgeklommen en slingerde mezelf naar de volgende.
Naarmate ik van boom naar boom slingerde, werd de geur intenser, steeds dichterbij komend. Toen ik voelde dat mijn bestemming was bereikt, stopte ik en sprong ik op de tak boven mijn slachtoffer.
Het zat neer. Mobiele telefoon in de hand, afgeleid door de vele berichten die binnenkwamen en verzonden werden, de nek klaar voor mijn vastberaden mond. Ik bekeek de prooi aandachtig.
Nu of nooit. Ik sprong ...
De klap kwam geruisloos. Hard maar zonder geluid waardoor ik door de lucht werd geslingerd en met een ongelooflijke snelheid tegen een rots vloog.
Wat ... Ik keek op. Het stond recht, zelfvoldane blik in zijn ogen, op me neerkijkend. Ik zag dat zijn ogen rood waren, nog roder dan het bloed waarnaar ik juist nog had verlangd.
Wat ... Ik stond moeizaam op en veegde het vuil van me af waarna ik me op hem richtte. 'Wat, in godsnaam, ben je?' gromde ik.
'Gewoon een mens die jou doorhad.' zei hij grijnzend terwijl hij op me afliep en zijn hand uitstak.
Ik fronste en pakte zijn hand aan waarna hij me rechttrok met nog steeds die domme grijns op zijn gezicht. Nu dat ik op gelijke hoogte stond, kon ik hem beter bekijken. Zelfde grootte, brede schouders, smal gezicht, zwarte haren, even zwarte kleren en ... die rode ogen.
Wacht eens. Ik ken die ogen. Maar van waar?
Ik zuchtte. "Sorry voor ... het aanvallen."
"Het is niets man, ik kon je toch afweren." zei hij, die domme grijns terug op zijn gezicht.
Ik fronste, "Hoe deed je dat trouwens?".
"Hmm ... hoe zal ik het zeggen, je komt heel wat te weten door observatie."
Oh nee ...
"Dus ... je weet wat ik ben?" vroeg ik argwanend.
"Ja natuurlijk, jouw soort ontglipt me niet zomaar weet je." was het antwoord.
Als hij weet wat ik ben, waarom is hij dan nog niet gillend weggelopen?
"Waarom-... Je bent niet bang voor me?" vroeg ik nieuwsgierig.
"Neen, waarom zou ik?" lachtte hij. Dat deed me fronsen.
"Omdat- ..."
"Wat?"
"Nou je kan niet echt zeggen dat ik normaal ben." zei ik, mijn blik op de grond gericht.
En opnieuw lachtte de man, "Ik ben toch ook niet normaal', zei hij knipogend, "Hou zou ik anders je aanval kunnen afweren, hmm?"
Wat is het met deze man. Dit voelt veel te gewoon. Hij is geen mens, blijf op je hoede Kiyo! Aan de andere kant ... hij ziet er aardig uit.
"Geen idee." Ik stak mijn hand uit, "Kiyo".
"Satoshi" antwoordde hij, mijn hand vastpakkend. "Maar je mag Satos zeggen". Zijn hand voelde warm aan in vergelijking met mijn ijskoude, gladde huid en een grote palm. Hoe zou het voelen wanneer ... Ik schudde mijn hoofd. Kiyo! Loop niet zo van stapel!
"... je al hier?"
"Huh? Wat?" vroeg ik opkijkend.
Hij glimlachte alsof hij precies wist waar ik met mijn gedachten zat. "Hoelang ben je al hier?"
Ik voelde het bloed naar mijn wangen stijgen en keek naar de grond. Kan een vampier zelfs blozen? "Enkele weken, het bevalt me hier."
"Mij ook" antwoorde hij met alweer die domme grijns maar nu ging er iets geheimzinnigs rond. Alsof ik opeens besefte dat ik nog altijd niet wist wie de man voor me eigenlijk was, begon ik weg te stappen.
"Nou ... Ik zie je later, Satos." riep ik voordat ik het op een loopje nam.
Door mijn buitengewoon gehoor kon ik hem net nog "dag" horen fluisteren.
Ik liep de heuvel af richting het dorp en dacht na over zijn verschijning.
Wie was hij? Of beter gezegd, wat was hij? Ik kon niet geloven dat hij een gewone mens was. Een mens zou nooit een aanval, zo snel en krachtig als dat van een vampier, kunnen afweren. Onmogelijk.
Ik passeerde talloze huizen voordat ik mijn flat vond. Het gebouw behoorde tot een oude vrouw die me met veel plezier haar lege kamer wou verhuren. Het was niet groot maar ruim genoeg voor iemand die niet hoeft te koken of te slapen. Om de schijn op te houden, had ik het bed natuurlijk laten staan. "Wees niet verdacht" was één van de belanrijkste regels die ik tot op de voet volgde.
Ik oogde mijn bed en liet me er op vallen. Ik had geen slaap nodig maar toch kon ik de verdwenen energie voelen. Het liet me leeg en koud waaruit ik concludeerde dat het toch een lange nacht was geweest. 'Een beetje rust kan geen kwaad' dacht ik voordat het, zelfs voor mij, helemaal donker werd.
--
Dat was het dan! Ik had veel plezier in het opnieuw schrijven van dit, hopelijk kon ik dat overbrengen naar jullie. Commentaar drijft me bij het schrijven dus wees niet verlegen. Oh, nog iets over de titel! Dit is nog niet de vaste titel, ik ben hier nog niet zeker over. Ik zal deze waarschijnlijk niet behouden. Heb jij een geweldig idee? Laat het me zeker weten!
xoxo YukikoDM
